donderdag 23 augustus 2018

FOLS-president Nerkust: 'Waar moet het naartoe met de pedagogische instituten in Suriname?'

'Ik hoop dat de minister zich realiseert, dat onderwijsbeleid samen wordt gemaakt'


Met verwijzing naar de jongste ontwikkelingen met betrekking tot de pedagogische instituten het Albert Cameron Instituut (ACI) en het Christelijk Pedagogisch Instituut (CPI) vraagt menigeen zich af waar het naartoe moet met de pedagogische instituten in Suriname. 

Ten eerste zal het het tweede opeenvolgende jaar zijn dat het CPI geen eerstejaarsstudenten mag inschrijven en ten tweede dat het ACI opgaat in het Surinaams Pedagogisch Instituut (SPI). Het argument dat het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur aangeeft is dat zij het gebouw nodig heeft voor IMEAO-scholieren. 

Een andere opvallende ontwikkeling is dat bij de avondopleiding van ‘De Nieuwe Leerkracht’ (DNL) voor het studiejaar 2018-2019 er geen nieuwe inschrijvingen plaatsvinden bij deze opleiding. DNL is in de plaats gekomen van de Onderwijzersakte. De Onderwijzersakte - als avondopleiding - is zo goed als afgebouwd. Ik vraag me überhaupt af wat zo verkeerd was aan de Avondopleiding voor de Onderwijzersakte. Bij de avond DNL is gekozen voor een vijfjarige opleiding in plaats van 4 jaren dagschool, omdat de meeste studenten werkende zijn en de schooltijden korter zijn. 

In het schooljaar 2014-2015 zijn het ministerie, de studenten en docenten met enthousiasme begonnen met de Avondopleiding voor DNL. Anno 2018 is het enthousiasme een ‘dubbeltje op zijn kant’. Met het niet inschrijven van nieuwe studenten vragen docenten zich af of het de bedoeling is dat de DNL ook zal worden afgebouwd? Wat zal met het docentenkorps gebeuren? Is er geen kans meer voor jonge mensen die hun carrière willen voortzetten en alleen ’s avonds de mogelijkheid hebben om daaraan te werken? Is de DNL vanaf de start een keer geëvalueerd? 

Tijdens het kennismakingsgesprek met de bonden op 16 mei 2018 met minister Lilian Ferrier heeft ondergetekende de minister gevraagd aandacht te besteden aan de wettelijke status van DNL. Of dat al is gebeurd is niet bekend. 

 Ik vraag me af of de hierboven geschetste ontwikkelingen te maken hebben met het feit dat in het Staatsblad van de Republiek Suriname 2017; no. 33 (Herwaarderingsbesluit Onderwijsgevenden) in de nota van toelichting onder artikel 12 het volgende is opgenomen: Als gevolg van het huidige grote overschot aan onderwijsgevenden op scholen voor basisonderwijs zal bij de inschrijving van nieuwe studenten het instrument van numerus fixus worden gehanteerd. Nagegaan zal worden voor welke andere instituten de numerus fixus ook zal worden gehanteerd. Numerus fixus is de Latijnse term dat staat voor vastgesteld aantal. 

Het getuigt van wijsheid om de vakantieperiode te gebruiken om de gemeenschap breedvoerig uit te leggen wat het beleid is met betrekking tot de pedagogische instituten. 

Ik hoop dat de minister zich realiseert dat onderwijsbeleid samen wordt gemaakt: ik citeer hierbij uit het boek Samen duurzaam onderwijs realiseren met als ondertitel: De inzet van effectieve interventies in Suriname, door Henry Ori e.a. 'Onderwijsbeleid maak je samen: het MinOWC samen met de vertegenwoordigers uit de sector onderwijs. Het departement heeft niet de vrije hand bij het bepalen van keuzes. De onderwijsbeleidsagenda wordt immers door veel factoren bepaald.'

Paramaribo, 22 augustus 2018 
Marcellino Nerkust 
Fols-president (Federatie van Organisaties van Leerkrachten in Suriname)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten