woensdag 2 januari 2013

Begint uitbaggeren vaargeul Surinamerivier werkelijk in juni 2013....

Baggerproject Surinamerivier kent lange geschiedenis

Eerder gedane toezeggingen werden niet waargemaakt

02-01-2013  Door: Paul Kraaijer


Directeur Michel Amafo van de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) maakte in de laatste week van december 2012 bekend, dat het uitbaggeren van de Surinamerivier in juni 2013 zal beginnen. Tegenover de West liet hij op 28 december weten, dat de periode waarin bedrijven een bod kunnen doen op de aanbesteding 14 februari afloopt. Vanaf de monding van de rivier tot Paranam gaat een nieuwe vaargeul gebaggerd worden. De directie van het baggerproject, dat naar verwachting zes maanden zal duren, is in handen van het Raadgevend Ingenieursbureau Lievense B.V. in het Nederlandse Breda.

Al sinds 2004 wordt gesproken over het uitbaggeren van de Surinamerivier. Vele malen zijn toezeggingen gedaan over het moment waarop met de werkzaamheden zou worden begonnen. Op 9 november 2006 werd gesteld dat medio 2007 begonnen kon worden met de baggerwerkzaamheden. Vervolgens werd het een lange periode stil, waarna op 24 augustus 2010 bekend werd gemaakt dat in 2011 de rivier uitgebaggerd zou worden. Een jaar later, 28 september 2011, kwam het bericht dat de werkzaamheden in het eerste kwartaal van 2012 zouden starten en op 3 augustus van dit jaar werd gemeld dat uiterlijk februari 2013 begonnen zou worden met de baggerwerkzaamheden. Deze week kwam de voorlopig laatste voorspelling: 1 juni 2013.
 

Hoe heeft het ‘baggerproject’ zich de afgelopen jaren ‘ontwikkeld’?
De MAS maakte op 7 juni 2006 bekend dat zij een onderzoek zou laten uitvoeren naar de economische en financiële haalbaarheid van een diepere vaargeul in de rivier. Dat onderzoek zou gefinancierd worden door Staatsolie en de bauxietbedrijven Suralco en het inmiddels uit Suriname vertrokken Billiton. De studie gold als voortraject van het project Modernisering Vaarweg Surinamerivier. Vijf maanden later benadrukte de MAS dat het project vooral economisch gericht zou zijn. Baggeren was noodzaak vanwege de smalle breedte,zeventig meter, van de rivier en onvoldoende diepgang bij de monding (ongeveer 4.5 meter bij laag water).

Milieueffecten
De berichten over plannen voor het uitbaggeren van de rivier leidde in november 2006 tot de eerste kritische geluiden. Kleine vissers zeiden te vrezen voor het verarmen van het visbestand. Zij baseerden zich op de ervaringen van vissers op de uitgebaggerde Berbicerivier in Guyana. Veel Guyanese vissers trokken vervolgens naar Surinaamse wateren om vis te vangen. Naast een aanslag op het visbestand, werden ook zorgen uitgesproken over overlast veroorzaakt door de snelheid van zeeschepen en loodsboten. De MAS trachtte de zorgen uit de lucht te halen door te stellen dat er een milieueffectenonderzoek werd uitgevoerd. Eind december 2012 liet de MAS weten dat inmiddels een ‘Environmental and Social Impact Assessment’ is uitgevoerd, dat een uitgebreide analyse van de mogelijke gevolgen van het project is opgeseld en dat op basis van die analyse een plan is geschreven voor de uitvoering van het project. Het onderzoek werd gefinancierd door een consortium bestaande uit Staatsolie, Billition en Suralco.

Opmerkelijk was het dat begin november 2007 het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkkeling in Suriname, NIMOS, al beweerde dat de milieueffecten minimaal zouden zijn bij het baggeren van de Surinamerivier. Ook zou volgens dit instituut de vispopulatie weinig last ondervinden van de baggerwerkzaamheden. Een definitief besluit over het wel of niet baggeren van de rivier was toen nog niet door de regering genomen. Maar, een maand later, bleek uit de Jaarrede van president Bouterse, over het regeringsbeleid voor het jaar 2008-2009, dat ‘de studies in verband met het uitdiepen van de vaargeul in de Surinamerivier reed zijn afgerond en de de inschrijving voor de werkzaamheden heeft plaatsgehad’.

Toenmalig vicepresident Ramdien Sardjoe verklaarde op 27 mei 2008 in gesprek met de Ware Tijd, dat ‘het besluit om al of niet te baggeren’ afhing ‘van mogelijkheden de milieugevolgen te beperken’. Hij benadrukte het economische belang van een uitgebaggerde rivier voor Suriname. Zo was de verwachting dat het transport van bauxiet en aardolie  efficiënter zou kunnen en dat cruisetoerisme van de grond zou kunnen komen. Om de vaargeul op de juiste diepte te houden, zal echter jaarlijks gebaggerd moeten worden, aldus Sardjoe in mei 2008.
In dezelfde maand organiseerde de MAS van 26 tot en met 30 mei een training met als titel ‘Monitoring Dredging Operations’ in Hotel Krasnapolsky in Paramaribo. De training werd verzorgd door Bart Graswinckel, een baggerexpert van het Shipping and Transport College Rotterdam. Tijdens deze training werden de meest gangbare baggermethoden besproken en ook de milieuaspecten. Volgens Graswinckel zou voor het baggeren van de Surinamerivier trailhoppercutterdredging in combinatie met waterinjectiondredging geschikt zijn, omdat deze methoden effectiever en relatief goedkoper zijn dan de andere methoden en minieme gevolgen zouden hebben voor het milieu. Deze methoden zouden voor de scheepvaart ook geen belemmering vormen.

Inschrijvingen
Zes bedrijven uit Nederland, België en China hadden zich in augustus 2008 ingeschreven om het meer dan 30 miljoen Amerikaanse dollar kostend baggerproject van de Surinamerivier uit te voeren. Uiterlijk 7 oktober zou de Maritieme Autoriteit Suriname beslissen welk bedrijf het werk gegund zou krijgen, aldus berichtte de Ware Tijd op 19 augustus 2008. Het ging om de bedrijven China Harbour, Jan de Nul NV en Dredging Internationale uit Belgie en het Baggerbedrijf J. De Boer, MNO Vervat BV en een jointventure van Boskalis en Van Oord uit Nederland.
‘Bij de selectie zullen we nadrukkelijk letten op de kwaliteit (ISO 90001), de milieunormen en de capaciteit van de projectuitvoerder’, sprak directeur Michel Amafo. Het contract dat zal worden getekend, loopt twee jaren. Eén jaar voor het baggeren zelf en een nieuwe vaargeul maken en één jaar voor onderhoudsbaggeren. De MAS maakte bekend dat zeeschepen niet verder dan een diepte van 7.5 meter onder de hoogwaterlijn aan vrachtlading konden vervoeren. De bedoeling was om de vaargeul twee meter dieper te baggeren. De krant meldde dat het besluit tot het baggeren van de Surinamerivier was versneld, omdat de monding dreigde dicht te slibben door de Wia Wia bank, een modderbank voor de kust van Commewijne. Elk jaar verschuift deze zeventig kilometer lange en veertig kilometer lange bank een halve kilometer dichter bij de monding van de rivier.

Wachten op instructie van TCT-minister om te mogen beginnen
Half februari 2009 was er nog steeds onduidelijkheid over de vraag wanneer begonnen kon worden met baggeren. De directeur van de MAS, Michel Amafo, verklaarde op 17 februari tegenover het Dagblad Suriname te wachten op ‘nadere instructie van de minister van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT) voor het baggeren van de Surinamerivier’. Ondertussen beraadde de MAS beraadt zich over de wijze waarop de rivier gebaggerd zou kunnen worden. Amafo: ‘Gaan wij de hele rivier doen? Gaan wij maar een deel van de rivier doen? Maar baggeren, dat staat vast. We hebben even de slag nodig om de terugkoppeling naar de regering te maken. Als wij de instructie hebben, dan kunnen wij een besluit nemen.’

De inmiddels nieuwe TCT-minister, Falisie Pinas, vond eind augustus 2010 dat het baggeren van de Surinamerivier prioriteit moest hebben in zijn beleidsdoelstellingen. Hij zei dat tijdens een kennismakingsontmoeting bij de MAS. ‘De Surinamerivier wordt volgend jaar uitgebaggerd’, aldus Pinas op 24 augustus 2010.

Financiële tegenvaller
In april 2011 bleken er plotseling financiële hobbels te zijn voor de uitvoering van het baggerproject. De Mas stelde de regering voor om een zogenoemde baggerheffing in te voeren. Met de extra binnenkomende gelden zou de financiering rond moeten komen voor het baggeren van de Surinamerivier, maar een belangrijke financier was uitgevallen. Bauxietbedrijf Billiton had aanvankelijk steun toegezegd, maar het bedrijf was uit Suriname vertrokken. Staatsolie bleef wel meedoen en had al tien miljoen dollar ingebracht. Lokale handelsbanken en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank waren eventueel bereid een lening te verstrekken. ‘Met de zogenaamde baggerheffing zullen we deze lening dan afbetalen’, zo liet MAS-directeur Michel Amafo weten. De heffing moest voldaan worden bij het laden en lossen van schepen in de haven van Paramaribo. De aanbesteding van het baggerproject zou later dat jaar en de uitvoering zou in 2012 moeten plaatsvinden.
Dat werd 27 september 2011 nog eens benadrukt door minister Falisi Pinas van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT). Bij de ingebruikname van de nieuwe steiger van de Nieuwe Haven zei hij, dat voor 1 april 2012 een start zou worden gemaakt met het baggeren van de Surinamerivier. ‘Ik kan u zeggen dat we niet later dan eerste kwartaal van 2012 zullen beginnen met het baggeren van de Surinamerivier.’ Maar, nog steeds werd naarstig gezocht naar financiers. ‘Het komt goed’, aldus de TCT-minister.

Het kwam niet goed.
Pas begin augustus 2012 kwam er een ministeriële beschikking waarin de MAS door de regering werd aangesteld als uitvoerder van het baggerproject. Uiterlijk februari 2013 zou de vaargeul van de Surinamerivier uitgebaggerd worden. Gestreefd werd om per 1 oktober te beginnen met het aanbestedingsproces, zodat het baggeren van de vaargeul volgens plan zou kunnen beginnen. Het projectgebied reikt vanaf ongeveer7  kilometer ten noorden van de eerste boei bij binnenkomst (Lichtschipboei, kilometer 0) tot Dijkveld (kilometer 66) in de Surinamerivier. Ondiepe plekken bevinden zich voor de monding van de Surinamerivier, Jagtlust en en Dijkveld.

Milieuzorgen
Terwijl al jaren gesproken werd over het baggerproject, reageerde het Green Heritage Fund Suriname (GHFS) pas op 17 november 2012. Volgens het GHFS zou het uitbaggeren van de rivier een negatieve impact hebben op het milieu. Zo zou het negatieve gevolgen kunnen hebben op de visstand en in navolging daarvan zou de voedselvoorziening van vissers en dolfijnen verstoord kunnen gaan worden. Het fonds pleitte voor een nieuwe milieueffectenrapportage.

Weer inschrijving laat vraag stellen: wat is er met de 2008-inschrijvingen gedaan....
De MAS maakte op 20 december 2012 bekend dat bedrijven zich voor 14 februari 2013 kunnen inschrijven voor het  Suriname rivier Dredging Project. Opmerkelijk, omdat in augustus 2008 zich al zes bedrijven hadden ingeschreven.

Uit de vorengaande terugblik wordt duidelijk dat het baggerproject vele hobbels en onduidelijkheden op de weg naar realisatie is tegengekomen. Een van de grootste hobbels bleek de financiering van het project te zijn. Eind december 2012 is nog steeds niet duidelijk of die financiering rond is. Een andere onduidelijkheid is de inschrijving. De MAS maakte op 20 december 2012 bekend dat bedrijven zich kunnen inschrijven, maar in augustus 2008 hadden zich al zes bedrijven ingeschreven. Wat is er met die inschrijvingen gebeurd? Op vragen hierover werd niet gereageerd door de Nederlandse baggerbedrijven De Boer/Dutch Dredging in Sliedrecht en Van Oord in Rotterdam.

Juni 2013? Eerst zien, dan geloven....er zijn al teveel toezeggingen in het verleden gedaan.

Noot:
Geraadpleegde bronnen, o.a.:
http://www.waterkant.net/suriname/2006/06/07/diepere-vaargeul-surinamerivier-in-de-pijplijn/

UPDATE: De West bericht in haar editie van zaterdag 22 juni 2013 dat er veel onduidelijkheden zijn rond het MAS baggerproject van de Surinamerivier.

UPDATE: De MAS laat op zaterdag 25 januari 2014 (!) weten dat dit jaar, 2014 dus, gestart wordt met de baggerwerkzaamheden. Maar, wie de werkzaamheden gaat uitvoeren is nog steeds niet bekend, zo bericht het Dagblad Suriname, aldus Obsession Magazine.

UPDATE: En wat bericht de Ware Tijd woensdag 12 februari 2014? Baggerproject weer uitgesteld!

De vaargeul in de Surinamerivier wordt voorlopig niet uitgediept. De regering heeft de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS), die belast is met dit project, onlangs meegedeeld dat het plan weer in de koelkast mag verdwijnen, aldus weet de Ware Tijd vandaag, woensdag 12 februari 2014, te melden.

Tijdens de regering-Venetiaan ging dit project ook niet door, nadat BHP-Billiton uit Suriname vertrok. Het bedrijf zou de kosten voor het baggeren destijds samen met Staatsolie en Suralco dragen.
De MAS geeft geen reactie op de jongste ontwikkeling met betrekking tot het baggerproject.

‘We geven geen commentaar en verwijzen voor nadere informatie naar de minister van TCT’, zegt Erna Aviankoi, hoofd Marketing & Communicatie bij de MAS. Diverse pogingen van de redactie van de krant om minister Falisie Pinas van Transport, Communicatie en Toerisme te bereiken, liepen spaak.

Eind januari liet Aviankoi nog weten, dat de MAS helemaal gereed was om het project uit te voeren. Alle studies waren al verricht en ook de financiers stonden l klaar met het geld. Geruime tijd hielden naar verluidt grondperikelen de uitvoering van het project op, omdat de MAS geen titel had op het terrein.

In hoeverre deze kwestie al is opgelost is vooralsnog onduidelijk. Bij diverse gelegenheden hebben zowel vertegenwoordigers van de regering en het bedrijfsleven aangegeven hoe belangrijk het uitdiepen van de vaargeul van de Surinamerivier is voor de scheepvaart en de economie van Suriname. Maar, ondertussen worden al jaren achtereen plannen om te starten met baggerwerkzaamheden op de lange baan geschoven.

UPDATE: Het Nederlandse baggerbedrijf De Boer-Dutch Dredging in Sliedrecht reageert donderdag 13 februari in de Ware Tijd 'not amused' op het bericht uit Suriname, dat het baggerproject weer op de lange baan is geschoven. Het bedrijf stelt dat het besluit ook nog eens schadelijk zal blijken te zijn voor het internationale zaken imago van Suriname.