donderdag 21 augustus 2014

Nederlandse bioloog met Boliviaanse collega op zoek naar bewijs bestaan dwerg tapir 'Tapirus kabomani' in Boliviaanse Amazone

Ontdekking dwerg tapir in december 2013 gepubliceerd

26e President VS zag in 1912 mogelijk dwerg tapir in Brazilië

Kleine tapirsoort mogelijk ook in Surinaams Amazonewoud

21-08-2014 Door: Paul Kraaijer


Paramaribo, Suriname – Het zou worden gezien als een van de grootste zoogdierenontdekkingen van de 21e eeuw, de aankondiging op 16 december 2013 van de ontdekking van een nieuwe tapirsoort in Brazilië en Colombia. De ontdekking werd gepubliceerd in het ‘Journal of Mammology’.  Maar, de nieuwe soort is gespot in het uiterste zuiden van Frans Guyana en niet uitgesloten kan worden, dat het dier ook in het zuiden van Suriname leeft, en het zou ook leven in het Boliviaanse Amazone regenwoud. Dat laatste wil de Nederlandse bioloog Vincent Vos, die al jaren in het Amazone regenwoud van Bolivia werkt, in september met een collega gaan onderzoeken.


Tien jaar van onderzoek
Een van de publicisten over de ontdekking is Mario Cozzuol, een paleontoloog, verbonden aan de Federale Universiteit van Minas Gerais in Brazilië, die tien jaar geleden met onderzoek begon naar de nieuwe tapirsoort. Hij vond onder andere schedels van een tapir die er anders uit zagen dan die van andere tapirsoorten. Vervolgens begonnen Cozzuol en collega's genetische materialen en delen van tapirs van lokale jagers van de Karitiana inheemsen te onderzoeken. Langzamerhand werd duidelijk dat ze te maken hadden met een nieuw, nog nooit eerder, beschreven tapirsoort. Overigens is het opmerkelijk, dat in 1912 Theodore Roosevelt, de 26e president van de Verenigde Staten, al jaagde op tapirs en vandaag de dag bevind zich nog steeds een restant van een door hem afgeschoten tapir in het American Museum of Natural History in New York.

De dwerg tapir van Theodore Roosevelt
Hieronder een passage uit het in 1914 gepubliceerde door Roosevelt geschreven boek 'Through the Brazilian Wilderness', hoofdstuk 5, 'Up the River of Tapirs', over een jachtpartij op onder andere tapirs in de omgeving van de Sepotuba Rivier in de staat Mato Grosso in het westen van Brazilië. Drie tapirs worden afgeschoten en volgens lokale inheemsen was een van de dieren een 'aparte soort':

'Camera trap' beelden dwerg tapir (Bron: Cozzuol)
We hung the buck in a tree. The colonel returned, and not long afterward one of the paddlers who had been watching the river called out to us that there was a tapir in the water, a good distance up-stream, and that two of the other boats were after it. We jumped into the canoe and the two paddlers dug their blades in the water as they drove her against the strong current, edging over for the opposite bank. The tapir was coming down-stream at a great rate, only its queer head above water, while the dugouts were closing rapidly on it, the paddlers uttering loud cries. As the tapir turned slightly to one side or the other the long, slightly upturned snout and the strongly pronounced arch of the crest along the head and upper neck gave it a marked and unusual aspect. I could not shoot, for it was directly in line with one of the pursuing dugouts. Suddenly it dived, the snout being slightly curved downward as it did so. There was no trace of it; we gazed eagerly in all directions; the dugout in front came alongside our canoe and the paddlers rested, their paddles ready. Then we made out the tapir clambering up the bank. It had dived at right angles to the course it was following and swum under water to the very edge of the shore, rising under the overhanging tree-branches at a point where a drinking-trail for game led down a break in the bank. The branches partially hid it, and it was in deep shadow, so that it did not offer a very good shot. My bullet went into its body too far back, and the tapir disappeared in the forest at a gallop as if un-hurt, although the bullet really secured it, by making it unwilling to trust to its speed and leave the neighborhood of the water. Three or four of the hounds were by this time swimming the river, leaving the others yelling on the opposite side; and as soon as the swimmers reached the shore they were put on the tapir’s trail and galloped after it, giving tongue. In a couple of minutes we saw the tapir take to the water far up-stream, and after it we went as fast as the paddles could urge us through the water. We were not in time to head it, but fortunately some of the dogs had come down to the river’s edge at the very point where the tapir was about to land, and turned it back. Two or three of the dogs were swimming. We were more than half the breadth of the river away from the tapir, and somewhat down-stream, when it dived. It made an astonishingly long swim beneath the water this time, almost as if it had been a hippopotamus, for it passed completely under our canoe and rose between us and the hither bank. I shot it, the bullet going into its brain, while it was thirty or forty yards from shore. It sank at once.
There was now nothing to do but wait until the body floated. I feared that the strong current would roll it down-stream over the river bed, but my companions assured me that this was not so, and that the body would remain where it was until it rose, which would be in an hour or two. They were right, except as to the time. For over a couple of hours we paddled, or anchored ourselves by clutching branches close to the spot, or else drifted down a mile and paddled up again near the shore, to see if the body had caught anywhere. Then we crossed the river and had lunch at the lovely natural picnic-ground where the buck was hung up. We had very nearly given up the tapir when it suddenly floated only a few rods from where it had sunk. With no little difficulty the big, round black body was hoisted into the canoe, and we all turned our prows down-stream. The skies had been lowering for some time, and now—too late to interfere with the hunt or cause us any annoyance—a heavy downpour of rain came on and beat upon us. Little we cared, as the canoe raced forward, with the tapir and the buck lying in the bottom, and a dry, comfortable camp ahead of us. (...)

(…) The tapir I killed was a big one. I did not wish to kill another, unless, of course, it became advisable to do so for food; whereas I did wish to get some specimens of the big, white-lipped peccary, the “queixa” (pronounced “cashada” ) of the Brazilians, which would make our collection of the big mammals of the Brazilian forests almost complete. The remaining members of the party killed two or three more tapirs. One was a bull, full grown but very much smaller than the animal I had killed. The hunters said that this was a distinct kind. The skull and skin were sent back with the other specimens to the American Museum, where after due examination and comparison its specific identify will be established. (...)

Het nieuwe zoogdier, verscholen voor de wetenschap, maar bekend bij lokale inheemse gemeenschappen, is een van de grootste dieren op het Zuid-Amerikaanse continent, terwijl het toch de kleinst levende tapir is. De nieuwe tapir heeft de naam Tapirus kabomani gekregen, naar de naam voor ‘tapir’ in de lokale Paumari-taal, ‘Arabo kabomani’.

 

De Tapirus kabomani, ofwel de Kabomani tapir, is de vijfde tapirsoort in de wereld en de eerste soort ontdekt sinds 1865. Het is ook het eerste nieuwe zoogdier van de Perissodactyla (tapirs, neushoorns en paarden) dat in honderd jaar tijd is ontdekt. Het is zelfs het grootste landzoogdier dat in decennia is ontdekt: in 1992 ontdekten wetenschappers nog de saola in Vietnam en Cambodja, een regenwoud rundersoort dan ongeveer dezelfde grootte heeft als de nieuwe tapir.

Mogelijk ook in Suriname
De nieuwe tapirsoort leeft in open grasgebieden en bossen in de zuidwestelijke Amazone (de Braziliaanse staten Rondônia en Amazonas) in het Colombiaanse departement Amazonas. Regelmatig wordt op het dier gejaagd door de Karitiana-stam die het dier de naam ‘kleine zwarte tapir’ noemen. Niet uitgesloten wordt, dat het het leefgebied van de dwerg tapir zich uitstrekt tot de Guyana's en Suriname. Het dier is in ieder geval waargenomen in het uiterste zuiden van Frans Guyana.

Map for the known localities of Tapirus kabomani sp. nov. Circle = collected specimens; diamond = DNA inference; triangle = photographs.

De nieuwe soort lijkt het meest of de Braziliaanse of laagland tapir (Tapirus terrestris) – die ook in Suriname leeft -, maar heeft een donkere vacht en is aanzienlijk kleiner. De Braziliaanse tapir kan tot 320 kilo wegen, terwijl de Kabomani tapir rond 110 kilo weegt. Het zal dan ook niet lang duren voordat natuurbeschermers het dier de pygmee- of dwerg tapir gaan noemen.

Nederlandse bioloog Vincent Vos: Tapirus kabomani ook in Bolivia
Toen het bericht over de ontdekking van de nieuwe tapirsoort in december 2013 wereldkundig werd en ook Obsession Magazine er aandacht aan besteedde (de enige Surinaamse nieuwswebsite die aandacht besteedde aan de ontdekking), reageerde onder een artikel op de website van Obsession Magazine, op 15 april dit jaar, de Nederlandse bioloogVincent Vos die al twaalf jaar in de Boliviaanse Amazone werkt. Volgens Vos zou serieus onderzoek in de Amazone tot de ontdekking van tal van nieuwe diersoorten leiden.

De reactie van Vincent op 15 april:

'Ik kom hier in de gemeenschappen ook tal van beschrijvingen van voor de wetenschap onbekende soorten tegen. Ook zijn er veel soorten die inmiddels al door de wetenschap beschreven zijn, maar nog niet voor Bolivia geregistreerd zijn. In een recent artikel in een lokale krant toon ik aan dat de nieuwe tapir ook in Bolivia voorkomt, en noem ik andere mogelijke soorten. Hiermee argumenteer ik voor extra investering in onderzoek om tal van andere soorten te kunnen registreren....voor het te laat is, want de ontbossing gaat zo snel, dat sommige soorten al uitsterven voor ze beschreven kunnen worden: Samen met een Boliviaanse collega hebben we bijvoorbeeld geprobeerd foto's van een knaagdier (waarschijnlijk Myoprocta) te identificeren, maar niemand kent de soort. De bossen waar de foto’s zo’n 30 jaar geleden genomen zijn, hebben inmiddels plaats gemaakt voor landbouw en het is dus mogelijk dat dit de enige en laatste foto's van deze soort zijn.'

Inmiddels is bekend geworden, dat Vincent Vos en zijn collega Huascar Bustillos Cayoja Riberalta komende maand op onderzoek gaan in het regenwoud van de Amazone in Bolivia, op zoek naar de dwerg tapir. Dat onderzoek is mede ingegeven, omdat in de wetenschappelijke gemeenschap niet iedereen nog overtuigd is van het bestaan van de nieuwe tapirsoort. Beide onderzoekers gaan gebruikmaken van moderne wetenschappelijke methoden en kennis van lokale inheemse gemeenschappen om bewijzen te vinden voor het bestaan van de dwerg tapir in Bolivia.

Honderd procent zeker
In een reactie vandaag, donderdag 21 augustus 2014, laat Vos weten: 'Wat betreft de kans hier in Bolivia de tapir tegen te komen: 100%... Foto's die ik nog had sinds 2003 zijn inmiddels geidentificeerd als T. kabomani en er is hier bijna geen campesino te vinden die niet weet van twee verschillende tapirsoorten. Maar goed, de verspreiding is vooralsnog een raadsel. Marc van Roosmalen.... 

(Red.: Bekende Nederlandse primatoloog en kenner van het Amazonegebied – Van Roosmalen schreef in mei 2002 al over zijn ontdekking van een zware dwerg tapir (Tapirus pygmaeus) op de website www.amazonnewspecies.com. Het dier werd in het Portugees 'anta-anã’ genoemd en ook ‘pretinho’, door lokale jagers en Amerindianen in het Rio Aripuanã basin, in de staat Amazonas, en in Rondônia, in het zuidwesten van Brazilie. Van Roosmalen beschreef de nieuwe diersoort en plaatste ook een foto van een schedel die hij van lokale jagers had gekregen en een artistieke reconstructie van een volwassen dier. Door problemen met de Braziliaanse autoriteiten werd de website in juli 2002 offline gehaald en begin 2003 werd zijn verblijf en opvanglocatie voor wild in Manaus door de overheid binnen gevallen en werd zijn gehele collectie biologische materialen in beslag genomen en verbrand. Maar, niet de tapirschedel, die in het bezit bleef van jagers uit het dorp Tucunaré, gelegen op de linkeroever van de Rio Aripuanã.) 


....dacht dat hij alleen in het zuidwesten van Brazilie voor zou komen. Cozzuol en collega's hebben data uit het grensgebied met Colombia. De Amerikaanse president Teddy Roosevelt had in 1912 een specimen uit Oost-Brazilie naar de VS gestuurd (nu nog te zien in het 'American Museum of Natural History in New York) en er zijën nieuwe gegevens dat de soort ook al in Venezuela gevonden is... en zelfs mogelijk in westerse dierentuinen wordt gehouden!'
'Ik heb het idee dat het een soort is die vooral in terra firme Amazonewoud voorkomt. Hier in Bolivia lijkt zijn gebied dus tot het noorden beperkt te zijn, alhoewel er ook de mogelijkheid bestaat dat hij in Santa Cruz zou kunnen bestaan. Ik heb het idee dat de bossen van Zuid-Colombia vergelijkbaar zijn met die van Suriname (maar ben geen expert) en denk dus dat het mogelijk is dat hij ook daar ooit gevonden zal worden.' 

'Ik denk dat ik een aantal schedels moet kunnen vinden'
Volgens Vos zijn er vandaag de dag inderdaad nog steeds biologen, die ondanks alle DNA-analyses et cetera van Cozzuol, de nieuwe soort nog niet als dusdanig erkennen. 'Ik denk dat het een kwestie van tijd is dat zij overtuigd kunnen worden, maar het toont aan dat binnen de biologie (en wetenschap in het algemeen) je in werkelijkheid nooit bewijs hebt: je kunt een hypothese onderbouwen, en die kan algemeen aangenomen worden als je methodes overtuigend genoeg zijn... maar zo gauw er een ander is die op overtuigende manier jouw hypothese weerlegt, is het weer met het 'bewijs' gedaan. Ik denk dat ik een aantal schedels moet kunnen vinden die dezelfde karakteristieken hebben als degene die door Cozzuol gevonden zijn, en daarnaast wil ik vooral aantonen dat de verschillende indianenstammen in de omgeving de soort kennen en onafhankelijk van elkaar dezelfde eigenschappen noemen. Dat is een 'bewijs' dat er werkelijk verschillende tapirs bestaan... alhoewel niet noodzakelijkerwijze verschillende soorten (het zouden variëteiten kunnen zijn).'

'Topje van de ijsberg'
Vos: 'Hoe dan ook, ik ben er honderd procent zeker van dat er in Suriname nog een hoop nieuwe soorten gevonden kunnen worden. We hebben het hier over een groot zoogdier dat over het hoofd is gezien. Kleinere zoogdieren, reptielen en amfibieën zijn nog veel minder onderzocht. Als ik de lokale bewoners hier in Bolivia mag geloven - en dat doe ik - bestaan er op zijn minst drie soorten agouties, een zoetwaterdolfijn en een apensoort die nog niet voor Bolivia, maar wel voor Brazilië, beschreven zijn. En dat is het topje van de ijsberg.'

Noot:
Dit artikel is vandaag, donderdag 21 augustus 2014, ook - in verkorte versie - gepubliceerd op de website van het Nederlands/Surinaamse Obsession Magazine.