zaterdag 30 juni 2018

NPS is haar verkiezingscampagne gestart te Meerzorg, Commewijne

(Bron foto's: NPS Commewijne)
Voorzitter NPS Commewijne: 'Opkomst  teken dat in 2020 uitmuntend resultaat wordt behaald'


De NPS is vrijdag te Meerzorg begonnen met haar verkiezingscampagne. Marlon Budike, voorzitter van de afdeling Commewijne, is bijzonder tevreden met de opkomst, zo meldt de NPS Commewijne zaterdag 30 juni 2018. Voor hem is het een teken dat in 2020 een uitmuntend resultaat zal worden behaald. 

Partijleider Gregory Rusland heeft tijdens de bijeenkomst drie kernbesturen geïnstalleerd. Het gaat om kern Meerzorg 'Het Licht', Ellen en Nieuw Amsterdam.

Hij stak kernvoorzitters Bisoen Jakhari (Nieuw Amsterdam), Faroek Choerahoe (Het Licht) en Esme Hek (Ellen) een hart onder de riem. Volgens hem zal er van alles worden gedaan om het succes van de NPS te dwarsbomen.

'Laat u niet afhouden van uw doel om voor u zelf en de partij een succesvolle campagne te voeren, benadrukte Rusland. Suriname zal nationaal en internationaal het vertrouwen moeten herwinnen om als natie weer fier overeind te staan met een stabiele wisselkoers,voorspelbaar beleid en ontwikkeling voor eenieder', stelde de partijvoorzitter.

31-Jarige Darveen Barsatie overlijdt na te zijn beroofd en beschoten in zijn woning

Drie gemaskerde mannen overvallen bewoner in ressort De Nieuwe Grond


De 31-jarige Darveen Barsatie is vrijdag in het ressort De Nieuwe Grond tijdens een beroving in zijn woning beschoten. Het slachtoffer werd overgebracht naar de Spoed Eisende Hulp van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo waar hij overleed, aldus meldt het Korps Politie Suriname zaterdag 30 juni 2018. 

De Ware Tijd bericht, dat drie gemaskerde mannen zich de toegang tot de woning van de man hadden verschaft. Eén van hen zou gewapend zijn geweest met een geweer met afgezaagde loop.

De daders zijn er vandoor gegaan met sieraden en andere, nog onbekende, goederen.

De recherche van regio Midden onderzoekt deze zaak.

Een jaar achterstallig onderhoud vuilstortplaats Ornamibo

Minister Pengel: 'Er waren geen middelen om afdekzand te kopen'


'Wij zijn bezig met een stappenplan. Voor wat de waste-management op de stortplaats betreft, hebben wij inderdaad een achterstand', aldus minister Patrick Pengel van Openbare Werken, Transport en Communicatie (OWT&C) vandaag, zaterdag 30 juni 2018, in het Dagblad Suriname, in reactie op de huidige situatie op de vuilstortplaats te Ornamibo. 

Volgens Pengel is de achterstand van onderhoud uitgerekend op ruim een jaar. De toegangsweg is in een slechte staat. De ringweg die naar de ‘echte’ stortplaats moet leiden is onverhard. 'Wij moeten de toegangsweg weer vrij maken', stelt Pengel.

Omdat een hele tijd het vuil niet afgedekt is, is er steeds naar andere locaties gezocht om het vuil te dumpen, omdat er geen middelen ter beschikking waren om afdekzand te kopen. Er is hierdoor gekozen om de vrije ruimtes te gebruiken. Als gevolg hiervan zijn ook de vrije ruimtes opgeraakt. 'Op een gegeven moment hebben wij gezien dat vuilophalers ook zelf kriskras begonnen te dumpen. Dit omdat er weinig ruimte is. De toegang naar achteren is slecht en er is geen verlichting in de avonduren', zegt Pengel.

Een bulldozer en een graafmachine zijn ingehuurd als additioneel materieel om de ringweg vrij te maken. De plekken waar traditioneel gedumpt werd zijn erg hoog. Die moeten afgevlakt worden. Daar zal ook nog een machine aan werken. Vervolgens zal nog afdekzand gekocht moeten worden om het vuil af te dekken. Zodoende zal de buurt minder last moeten ondervinden van stank en vliegen.

'Wij kijken nog uit naar de mogelijkheden om de ringweg te verharden', stelt Pengel. Dat is een weg op de belt van ongeveer drie kilometer. Dit zal mogelijk in een van de asfalteringprojecten van OWT&C worden meegenomen. Tot uiterlijk september moet dit alles volgens Pengel zijn uitgevoerd. De middelen hiervoor zijn op de begroting van OWT&C opgebracht. Geld is nu dus geen probleem. Zand echter blijft mogelijk nog een probleem. Per maand heeft de stortplaats ongeveer 200 kuub aan zand nodig om op een verantwoordelijke manier haar vuil te bergen. Daar worden de mogelijkheden voor bekeken. 'Wij gaan nu een inhaalslag maken', meldt de bewindsman.

In de tussentijd kijkt OWT&C al uit naar een andere manier van vuilverwerking. Het programma Waste to Energy, waarin afval verwerkt zal worden om energie op te wekken, wordt nu als voorstel voor Suriname uitgewerkt door een geïnteresseerde partij.

Pengel gevraagd of met de inhaalslag de behoefte er niet meer zal bestaan bij de bewoners van Ornamibo om het sluiten van de stortplaats te eisen, stelt het volgende. 'Wat is het alternatief? De plek is geïdentificeerd. Er is ruimte daar. Het hoeft niet dat er overlast ontstaat voor de buurtbewoners. Van waste-management, hebben wij geen goede job kunnen doen. Dit, vanwege de beschikbare middelen. Ik als minister zal er hard aan trekken dat de middelen komen. Het sluiten van de plek alleen en het nog steeds op dezelfde manier doen is geen oplossing. Daarom zijn wij opties aan het bekijken', aldus Pengel.

De bewindsman benadrukt dat hij de zorgen van de buurtbewoners begrijpt. Hij geeft ook aan, dat dit niet de schuld is van de mensen die daar werken. Geld was al die tijd het probleem.

Grote uitslaande brand in Nieuw Nickerie

(Bron foto's: Facebook)
Zeker vier panden staan in brand


In Nieuw Nickerie heeft vanmiddag, zaterdag 30 juni 2018, een felle uitslaande brand gewoed. Zeker vier panden aan de A.K. Doergashawstraat stonden in brand, aldus Starnieuws.

Bij de brand is een gewonde gevallen. Omstanders die in de buurt waren en naar het WK-voetbal keken, zagen rookontwikkeling en hebben hulp aangeboden door een bejaarde echtpaar uit het huis te halen, waarbij de man een brandverwonding heeft opgelopen. Hij voor behandeling vervoerd naar het Mungra Medisch Centrum.

De brand is omstreeks één uur begonnen. De gebouwen die in brand stonden zijn winkelpanden en een woonhuis.

De brandweer heeft met drie wagens met watertank geblust. De harde wind bemoeilijkte het blussen. Binnen een uur had de brandweer het vuur onder controle.

De brand is vermoedelijk ontstaan in boetiek Katisa, annex woonhuis.




VS: 'De regering van Suriname voldoet niet volledig aan minimumnormen uitbanning mensenhandel'

TIP-Rapport zeer kritisch over lage opgelegde straffen aan personen betrokken bij mensenhandel


Beperkte aanwezigheid overheid in binnenland leidt tot mensenhandelpraktijken, zoals prostitutie en gedwongen arbeid


'De Surinaamse overheid heeft geen toenemende inspanningen getoond in de strijd tegen mensenhandel. De geconstateerde veroordelingen en slachtoffers zijn afgenomen, rechters hebben zwakke straffen aan mensenhandelaren opgelegd en er zijn geen verwijzings- en beschermingsprotocollen voor slachtoffers ontwikkeld. Daarom blijft Suriname voor het tweede opeenvolgende jaar op de Tier 2 Watch List', zo blijkt uit het donderdag 28 juni 2018 door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken gepresenteerde '2018 Trafficking in Persons Report'.



De VS ziet ook verbetering. De regering heeft in de verslagperiode aanzienlijke inspanningen geleverd door het onderzoek te vergroten, de inspanningen voor slachtofferidentificatie in het binnenland te vergroten en twee wetten goed te keuren om arbeidsreizigers te reguleren en mensenhandel met betrekking tot criminele of frauduleuze werving te voorkomen.

Het rapport  schetst de volgende aanbevelingen voor de regering:

Onderzoek en vervolge burgerlijke handel in misdrijven en veroordeel en bestraf handelaren met voldoende strenge straffen:
meer inspanningen leveren om slachtoffers te identificeren, inclusief slachtoffers van gedwongen arbeid in het binnenland;
 ontwikkelen en implementeren van formele procedures voor het doorverwijzen van geïdentificeerde slachtoffers naar zorg;
overheidsfunctionarissen die medeplichtig zijn aan mensenhandel strafbaar stellen;
gerichte arbeidsinspecties uitvoeren in risicogevoelige gebieden, zoals het binnenland van het land; aanvullende opleiding aanbieden aan politie, justitie, immigratie, gezondheidszorg, arbeid en justitie om slachtoffers beter te identificeren en te beschermen;
 re-integratiesteun bieden voor alle slachtoffers van mensenhandel en gespecialiseerde procedures aanbieden voor hulp aan buitenlandse slachtoffers;
de samenwerking met en de ondersteuning van het lokale maatschappelijk middenveld vergroten;
en voltooi en implementeer een nationaal actieplan tegen mensenhandel.

In het rapport wordt ingegaan op diverse rechtszaken en is zeer kritisch over de lage opgelegde straffen.

Tier 1 Landen waarvan overheden volledig voldoen aan de minimumnormen van TVPA (Trafficking Victims Protection Act).
Tier
2 Landen waarvan overheden niet volledig voldoen aan de minimumnormen van een TVPA, maar zich aanzienlijke inspanningen getroosten om zichzelf in overeenstemming te brengen met die normen.Tier 2 Watchlist Landen waarvan overheden niet volledig voldoen aan de minimumnormen van de TVPA, maar zich aanzienlijke inspanningen getroosten om zichzelf in overeenstemming te brengen met die normen en: 

a) Het absolute aantal slachtoffers van ernstige vormen van mensenhandel is zeer significant of neemt aanzienlijk toe, of 
b) er is geen bewijs geleverd van toenemende inspanningen om ernstige vormen van mensenhandel van het voorgaande jaar te bestrijden, of 
c) de vastberadenheid dat een land zich aanzienlijke inspanningen getroost om zichzelf in overeenstemming te brengen met minimumnormen was gebaseerd op verbintenissen van het land om in de loop van het volgende jaar aanvullende stappen in de toekomst te zetten.
Tier
3 Landen waarvan overheden niet volledig voldoen aan de minimumnormen en hier geen grote inspanningen voor doen.


Hieronder de volledige tekst over Suriname in het rapport: 
 
https://www.state.gov/j/tip/rls/tiprpt/2018/

'The Government of Suriname does not fully meet the minimum standards for the elimination of trafficking; however, it is making significant efforts to do so. The government demonstrated significant efforts during the reporting period by increasing investigations, increasing victim identification efforts in the country’s interior, and passing two laws to regulate labor recruiters and prevent trafficking related to criminal or fraudulent recruitment.

However, the government did not demonstrate increasing efforts compared to the previous reporting period. Convictions and victims identified decreased, courts imposed weak sentences on convicted traffickers, and no victim referral and protection protocols were developed. Therefore Suriname remained on Tier 2 Watch List for the second consecutive year. 

RECOMMENDATIONS FOR SURINAME 

Vigorously investigate and prosecute trafficking offenses and convict and punish traffickers with sufficiently stringent sentences:
increase efforts to identify victims, including forced labor victims in the interior; 
develop and implement formal procedures for the referral of identified victims to care; 
hold public officials complicit in trafficking criminally accountable; 
conduct targeted labor inspections in risk-prone areas, such as the interior of the country; 
provide additional training to law enforcement, immigration, health care, labor, and judicial officials to better identify and protect victims; 
provide reintegration support for all trafficking victims, and offer specialized processes for assisting foreign victims; 
increase collaboration with and support of local civil society; 
and complete and implement a national anti-trafficking action plan.

PROSECUTION 

The government decreased prosecution efforts. Article 334 of the criminal code criminalized all forms of trafficking and prescribed penalties of up to nine years imprisonment, which were sufficiently stringent and, with respect to sex trafficking, commensurate with those prescribed for other serious crimes, such as rape.

Police reported 10 investigations (seven for sex trafficking, three for labor trafficking), an increase from three in 2016. The prosecutor’s office initiated four new prosecutions for sex trafficking involving 11 suspects, compared with four prosecutions involving five suspects initiated in 2016. Prosecutors dropped two of the four cases during the reporting period due to insufficient evidence or a recanted testimony. The government convicted three traffickers, a decrease from five in 2016. Convicted traffickers continued to avoid serious punishment as courts issued weak penalties. The court sentenced two convicted traffickers to 12 months imprisonment with two months suspended and three years probation, and the third trafficker to 16 months imprisonment with nine months suspended and three years probation. In a separate case concluded during the reporting period, the court acquitted all three suspected traffickers. 

The government did not report any new investigations, prosecutions, or convictions of government employees complicit in human trafficking offenses. The 2015 investigation of Alien Affairs Department staff who sold residence permits to Hong Kong criminal networks that allegedly used the documents to exploit Chinese workers in forced labor remained open, with the Ministry of Justice and Police stating they did not expect any results from this investigation. Police operated a specialized 15-person anti-trafficking unit (ATU) responsible for investigating cases. This unit provided training courses on awareness, identification, and management of trafficking cases for several stakeholders in different regions of the country; it also trained other specialized police units on the links between trafficking and other crimes. All incoming police recruits received basic human trafficking training as part of the police curricula. 

The acting chief of police signed agreements with counterparts from French Guiana and Guyana to intensify cooperation on combating cross-border crime, including human trafficking. The ATU cooperated with two embassies on investigating two separate suspected cases of trafficking; authorities found one case not to be trafficking, while the second case was still ongoing.

PROTECTION 

The government maintained protection efforts. Police identified five victims of sex trafficking and no victims of forced labor, compared with five victims identified in 2016. All five victims received medical assistance, basic services, and the option to use the state-run victim shelter. All five victims opted to return home. The ATU continued oversight of the shelter and services, as NGOs claimed a lack of funding led them to cease their human trafficking work.

Two foreign female trafficking victims from prior reporting periods continued to receive services and shelter from the government. 

The government’s inter-departmental working group, responsible for coordinating all anti-trafficking efforts, reached agreement with the Ministry of Social Affairs to add a line item in its budget to finance victim care. The working group reported continued attempts to utilize the state-owned psychiatric hospital for counseling services for trafficking victims. The ATU assisted military police and immigration officials on identifying and interviewing potential victims, but there were no formal standard operating procedures (SOPs) for victim identification and assistance. 

In 2017, the ATU continued conducting random checks of international flights approximately three times a week. While brothels were not legal in Suriname, some continued to operate; the ATU performed random inspections of brothels, looking for trafficking indicators. 

The justice ministry launched a legalization project, aimed to register persons who entered Suriname legally but whose legal status had expired. The government claims this program serves as a tool to identify populations vulnerable to trafficking, as well as possible perpetrators. Victim identification efforts in the country’s interior were limited, but the government secured funding and assistance from an international organization to carry out anti-trafficking operations in the interior and goldmining areas with both police and military forces. 

The government did not sponsor any programs to facilitate victims’ reintegration, such as a witness-protection program or long-term care. Foreign victims who cooperated with police could remain in Suriname. The government did not have legal alternatives to foreign victims’ removal to countries where they would face hardship or retribution, as they could apply to receive work or residency permits on the same basis as any foreign citizen. Victims had the option of pursuing civil suits against their traffickers, but no such cases were reported. Courts implemented a policy of obtaining testimony from victims in the early stages of judicial investigations in case victims were not available during the trial process. 

The government did not penalize victims for crimes committed as a direct result of being subjected to trafficking.

PREVENTION 

The government maintained prevention efforts. The working group included representatives from seven government agencies and focused on awareness-raising programs, interagency coordination, and developing protocols for victim care. The working group reported evaluating the existing national strategy and associated action plan, set to expire at the end of 2018, and began redrafting both documents. 

During the reporting period, the ATU trained a total of 100 government officials on awareness, identification, and management of human trafficking cases in the eastern part of Suriname. The ATU remained active in the press and on social media raising awareness and warning parents about the use of social media as a tool used by traffickers to lure children. The ATU held four awareness sessions for approximately 150 youth in four districts throughout the country. Police included trafficking awareness in its outreach campaign to youth in different districts.

While the government’s trafficking hotline remained inactive, the government continued to operate a child and youth hotline; investigators did not report any cases resulting from calls during the reporting period. 

The government did not make efforts to reduce the demand for commercial sex. Suriname passed two laws to regulate recruitment agencies and prevent potential cases of trafficking related to criminal and misleading recruitment. The government did not provide anti-trafficking training to its diplomatic personnel.

TRAFFICKING PROFILE 

As reported over the past five years, Suriname is a source, transit, and destination country for women and children subjected to sex trafficking and men, women, and children subjected to forced labor. Reported cases of trafficking in Suriname’s remote jungle interior, which constitutes approximately 80 percent of the country, have increased in recent years; limited government presence in the interior renders the full scope of the problem unknown.

Women and girls from Suriname, Brazil, Dominican Republic, Guyana, and Venezuela are subjected to sex trafficking in Suriname, including in remote and illegal gold mining camps in Suriname’s interior. Some Surinamese parents subject their daughters to sex trafficking. 

The influx of migrants from Haiti and Venezuela is vulnerable to trafficking. Migrant workers in agriculture and on fishing boats off Suriname’s coast are highly vulnerable to forced labor, as are children working in gold mines and informal urban sectors. Chinese associations, and allegedly some Hong Kong traffickers, recruit and subject Chinese immigrants to sex and labor trafficking in the mining, service, and construction sectors. Surinamese women in neighboring countries are vulnerable to sex trafficking. Traffickers may transport victims through Suriname’s interior to bypass official checkpoints. There are reports of corruption and local official complicity in trafficking crimes that may impede anti-trafficking efforts.'

(Suriname Mirror, zaterdag 30 juni 2018)

Bouw Kluivert Dog Rescue Center op Curaçao gestart

Rescue Paws Curaçao gaat het Kluivert Dog Rescue Center runnen


De bouw van het Kluivert Dog Rescue Center op Curaçao is 27 juni gestart. Een grootschalig project, welke ook na de zomer op televisie te volgen is in de vorm van een documentaire serie. De bedoeling is om naar een opvangcapaciteit te gaan van 800 honden. Het wordt een groot project, waar naast de opvang van honden ook plaats is voor een vrijwilligerswoning, een operatiekamer, een educatieruimte en natuurlijk ook goede en veilige verblijven voor de honden met schaduwplekken en bewegingsruimte. Dit bericht Dogzine.nl vrijdag 29 juni 2018.

Er is nogal wat verwarring over hoe het nu zit met al die stichtingen op Curaçao, want Stichting Dog is ook bezig met de bouw van een sanctuary en beide partijen werken ook weer samen in diverse projecten. Het sterilisatieproject wat onlangs door House of Animals is geweest, werd ook door beide stichtingen volledig ondersteund.

Een kleine en niet volledige opsomming:

Platform Dierenwelzijn Curaçao 
Op Curaçao zijn diverse stichtingen en particulieren die een warm hart toedragen aan de dieren. Een aantal van deze betrokkenen zijn samen het Platform dierenwelzijn Curaçao gestart. Vanuit dit platform, waarin diverse stichtingen en particulieren samenwerken wordt veel gedaan. Vangen van honden en katten, sterilisatie acties, voeren van honden en katten op straat, zieke of gewonde honden en katten behandelen of in laten slapen, onderbrengen bij fosters, adopties, et cetera. Donaties die naar dit platform gaan, worden onderverdeeld aan de leden hiervan.

Rescue Paws Curaçao 
Deze stichting gaat het Kluivert Dog Rescue Center runnen. Zij hebben thuis niet meer de capaciteit om honden te kunnen opvangen en zijn samen met Kluivert nu bezig om het groots aan te pakken. Stichting Dog Deze stichting is bezig met de bouw van een Dog Sanctuary, daar zij sterk uit haar jasje is gegroeid met rond de 100 honden op de huidige locatie.

Feed Friends Foundation
Deze stichting is voornamelijk bezig met het voeren van honden en katten overal op het eiland. Zij weten vaak feilloos welk dier zich waar bevindt en halen dieren van straat om naar de dierenarts te brengen of om bijvoorbeeld pups weer naar fosters te begeleiden, al dan niet ook weer in samenwerking met de reeds boven vermelde stichtingen.

Dierenbescherming Curaçao 
Deze stichting bevat ook het dierenasiel. Zij vangen honden en katten op, steriliseren en bieden ze ter adoptie aan. Ook vanuit de stichtingen wordt er af en toe een beroep gedaan op het asiel. Dus daar is ook al samenwerking.

Carf 
Deze stichting vangt honden op en verzorgt adopties en voeren een no kill policy. Zij vangen de honden van de straat op, verzorgen ze, verplegen ze en bieden ze ook ter adoptie aan.

Cats of Curaçao 
Deze stichting richt zich uitsluitend op katten. Wat overigens ook een mega probleem is op Curaçao. Op dit moment zitten er zo’n 160 katten in de opvang daar. Helaas worden er elke dag nog gedumpt, dus ook dat aantal stijgt.

Stichting I-Animal 
Deze stichting richt zich vooral op voorlichting, voornamelijk op scholen en richt zich niet alleen op honden en katten, maar ook op andere dieren.

Daarnaast is er nog veel kleinschalige opvang en zijn hierboven dus niet alle betrokkenen genoemd met naam en toenaam. Veel zelfstandige opvangadressen werken samen met bovenvermelde stichtingen. Er wordt dus al gigantisch samengewerkt tussen de betrokken partijen op Curaçao. En met de manier waarop het gebeurt nu, bijt het elkaar niet, maar vult het aan. Bij benadering heeft Curaçao te maken met zo’n 25.000 tot 30.000 honden, als het niet meer is. Dit aantal moet teruggedrongen worden. Daarvoor is veel nodig, niet alleen geld en sterilisaties, maar ook voorlichting. Aan alles wordt nu al keihard gewerkt. Stilzitten is voor alle partijen een vies woord.

Wat vooral een groot probleem vormt, zijn de gedumpte honden. De teef een nestje laten krijgen en dan de puppy’s dumpen in een doos of emmer of in een dichte plastic zak. Oudere honden die geen functie meer hebben of ziek zijn worden ook gedumpt. Er is vaak simpelweg niet genoeg geld om een dierenarts te bezoeken, vandaar dat de sterilisatie acties ook zo’n prachtig initiatief zijn.

De mensen mogen de hond gratis komen brengen en krijgen direct ook wat voorlichting mee. 'We zijn er nog lang niet, maar er is een golfbeweging voelbaar op dit prachtige eiland. Samenwerking van de stichtingen, de voorlichting aan de bevolking, we komen er wel. Met de bouw van de twee opvangcentra is er een hele grote stap in de juiste richting.'

Filmpje hieronder is van Feed Friends Foundation in samenwerking met Alle Hadoc, ook, aldus Dogzine.nl, een fantastisch mens met hart voor honden en katten en dus ook opvang verzorgt voor honden en katten.


VS: Curaçao op de goede weg om aan minimale standaarden voor uitbannen mensenhandel te voldoen

'Twee mensenhandelaren hadden zwaardere gevangenisstraffen moeten krijgen'



Curaçao is met de veroordeling van Curaçao is met de veroordeling van twee mensenhandelaren op de goede weg om aan de minimale standaarden voor het uitbannen van mensenhandel te voldoen. 'Maar, ze hadden zwaardere gevangenisstraffen moeten krijgen.' Dat stelt het ‘2018 Trafficking in Persons Report’ (TIP) dat donderdag door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken werd vrijgegeven. 

Curaçao vervolgde en veroordeelde in 2017 twee mensenhandelaren die waren betrokken bij een onderzoek in 2016, terwijl dat sinds 2014 niet meer was voorgekomen, constateren de opstellers in de jaarlijkse rapportage van de inspanningen van 187 overheden in de strijd tegen mensenhandel. Beide mensenhandelaren kregen voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd en drie jaar proeftijd. 'Straffen die onvoldoende waren gezien de ernst van de misdaad', zo staat in het TIP-rapport, aldus het Antilliaans Dagblad vandaag, zaterdag 30 juni 2018.

Bovendien ‘ontbrak het de overheid aan fondsen bestemd voor het bestrijden van mensenhandel om slachtoffers goed te kunnen bijstaan’.

Ook de straffen die werden opgelegd aan vier overheidsmedewerkers die bij de zaak van 2016 betrokken zouden zijn, waren onder de maat. Drie functionarissen werden veroordeeld voor meineed en vervalsing met respectievelijk een voorwaardelijke straf van een jaar, een proeftijd en schorsing van het werk. 'De vierde persoon werd vrijgesproken van alle beschuldigingen van mensenhandel, alhoewel er volgens de rechter wel sprake was van afkeurenswaardig gedrag.'



Volgens TIP heeft de Curaçaose overheid verder geen onderzoeken gemeld van ambtenaren die betrokken zouden zijn bij mensenhandel. Wel loopt nog een onderzoek naar een Venezolaanse vrouw in verband met een illegaal bordeel en het faciliteren van de handel in sekswerkers uit met name Venezuela.

In het rapport wordt Curaçao dan ook aanbevolen om ‘krachtig’ op te treden in geval van mensenhandel en daders, inclusief overheidsambtenaren die daarbij betrokken zijn, te veroordelen tot gepaste gevangenisstraffen.

Daarnaast krijgt de regering het advies om richtlijnen vast te stellen teneinde potentiële slachtoffers onder Venezolaanse migranten en andere kwetsbare bevolkingsgroepen proactief te kunnen identificeren. Gedacht moet worden aan migranten, buitenlandse vrouwen en meisjes die in de prostitutie werken. Ook zou de overheid meer moeten doen om slachtoffers van mensenhandel gespecialiseerde zorg en bijstand te kunnen bieden. 'Stel fondsen beschikbaar voor het nieuwe nationale anti-mensenhandel actieplan, biedt doelgerichte trainingen aan voor lokale ambtenaren en maak migranten meer bewust van hun rechten en indicaties van mensenhandel', luidt het advies.

Volgens het consulaat-generaal van de Verenigde Staten (VS) op Curaçao is het TIP-rapport niet alleen belangrijk als diplomatiek instrument om overheden, inclusief die van de VS, aan te moedigen meer te doen om mensenhandel aan te pakken, maar ook als een ‘snapshot van wereldwijde trends en activiteiten op dit gebied’.

Curaçao heeft de solide ‘TIER 2 ranking’ behouden. Landen met een ranking ‘TIER 1’ voldoen aan de minimale standaarden van de Trafficking Victims Protection Act (TVPA). Wie op met TIER 3 wordt beoordeeld voldoet niet aan de minimum standaarden en laat ook geen pogingen tot verbetering zien.

De tekst over Curaçao in het rapport:

https://www.state.gov/j/tip/rls/tiprpt/2018/

'The Government of Curaçao does not fully meet the minimum standards for the elimination of trafficking; however, it is making significant efforts to do so. The government demonstrated increasing efforts compared to the previous reporting period; therefore Curaçao remained on Tier 2. The government demonstrated increasing efforts by convicting two traffickers, the first conviction since 2014; approving the 2017-2021 national action plan; identifying more victims; and finalizing the victim referral mechanism.

However, the government did not meet the minimum standards in several key areas. Punishment for trafficking offenses were insufficient for the seriousness of the crime and absence of dedicated funding for anti-trafficking efforts hindered the government’s ability to effectively assist victims of trafficking.

RECOMMENDATIONS FOR CURAÇAO 

Vigorously prosecute trafficking offenses and convict and punish traffickers, including any government officials complicit in trafficking, with effective prison sentences; 
implement guidelines for proactive victim identification and referral of possible trafficking victims among Venezuelan migrants; 
increase proactive victim identification efforts among vulnerable populations, such as migrants, foreign women and girls working in prostitution; assist potential victims of sex trafficking and forced labor, including those in prostitution; 
provide specialized care and assistance for trafficking victims, including male victims; 
finalize formal victim identification and protection measures to guide officials, including health workers, on assisting victims of forced labor and sex trafficking; 
fund the new national anti-trafficking action plan; 
provide targeted training and resources to local officials to conduct outreach to vulnerable migrant communities; 
raise awareness among migrant workers about their rights, trafficking indicators, and available resources; 
and enhance efforts to reduce the demand of commercial sex and forced labor.

PROSECUTION 

The government slightly increased law enforcement efforts; however, sentences for trafficking offenses were not proportionate to the seriousness of the crime. The criminal penal code criminalized sex and labor trafficking and prescribed penalties ranging from nine to 24 years imprisonment or a fine. These penalties were sufficiently stringent and, with respect to sex trafficking, commensurate with those prescribed for other serious crimes, such as rape. 

The government did not initiate any new investigations in 2017, compared to the investigation of two sex trafficking cases in 2016 and none in 2015. In 2017, the government prosecuted and convicted two traffickers involved in a 2016 investigation, compared with zero prosecutions or convictions since 2014. Both convicted traffickers received suspended jail sentences and three years of probation, penalties that were inadequate given the severity of the crime. Following the same 2016 investigation, the government prosecuted four allegedly complicit officials; three were convicted for crimes of perjury and forgery receiving a conditional sentence of one year, probation, and suspension from office. The fourth individual was acquitted of all charges of human trafficking although the judge found that he had engaged in objectionable behavior. 

The government did not report any new investigations of government employees complicit in human trafficking offenses. The investigation of a Venezuelan woman allegedly running an illegal brothel and facilitating the sex trafficking of women, predominantly from Venezuela remained ongoing. In coordination with the government of Aruba, the government trained approximately 120 law enforcement officials and NGOs on the criminal and judicial elements of human trafficking and migrant smuggling and the prosecution of these crimes according to the penal code.

PROTECTION 

The government maintained efforts to identify and assist trafficking victims. It reported identifying five potential victims of trafficking, compared to four in 2016 and zero in 2015. Front-line responders utilized standard operating procedures on victim identification and referral. While the government did not operate any specialized shelters for trafficking victims, it had capacity to host female trafficking victims in shelters for women victims of domestic violence, which restricted victims’ movements if their safety was at risk.

Through an NGO, the Organization for Victim Assistance funded shelter for male victims in hotels or safe houses for troubled male youth. The government-funded NGOs on a case-by-case basis to provide victims with wide-ranging and comprehensive care and assistance, which included legal assistance, shelter, food, clothing, medical care, and counseling among other services. Government officials reported that absence of dedicated funding for anti-trafficking efforts hindered their ability to provide adequate support to trafficking victims. 

In 2017, four victims chose not to cooperate with the prosecution and asked to be returned to their country. The government facilitated their return; however, it was unclear if any other assistance was provided. The fifth victim assisted with the investigation and provided written testimony against her traffickers; she received temporary shelter and financial assistance to return to her country of origin. In the victim’s absence, the victim’s assistance bureau sought restitution from her traffickers on her behalf. Citing insufficient proof of damages, a judge denied the state’s request.

PREVENTION 

The government increased efforts to prevent trafficking. The government approved the 2017-2021 national action plan but did not establish a dedicated budget for its implementation. During the reporting period, the public prosecutor’s office conducted research focused on the phenomenon of Venezuelan trago meisjes or drink girls. As a result of this research, the government-funded a robust internet awareness campaign seeking to dissuade Venezuelan women from traveling to Curaçao to work in bars and dance venues where they could become vulnerable to sex trafficking. The government operated a victim assistance hotline, although no trafficking tips were received during the reporting period. 

The government continued to keep an official register of individuals in prostitution working legally in Campo Alegre. The Ministries of Justice and Social Development, Labor, and Welfare continued review of all work and residence permits. The Ministry of Labor allowed foreign migrant laborers to request residence permits independent of their employers to give employees better knowledge regarding the terms of work within contracts. The government did not report efforts to reduce demand for forced labor or commercial sex.

TRAFFICKING PROFILE 

As reported over the past five years, Curaçao is a transit and destination country for women, children, and men subjected to sex trafficking and forced labor. Vulnerable populations include foreign and Curaçaoan women and girls in unregulated prostitution, as well as migrant workers from other Caribbean countries, South America, India, and China in the construction, landscaping, minimarket, retail, and restaurant industries. Due to the deteriorating situation in Venezuela, legal and illegal migration to Curaçao increased, leaving many vulnerable to trafficking, including women working illegally at bars and brothels.'

Ombudsman Concincion op Curaçao ontevreden over rol minister Girigorie in vreemdelingen- en vluchtelingenbeleid

(Bron foto: Ombudsman)
'Minister houdt niet genoeg rekening met de mensenrechten'


Ombudsman Keursly Concincion is niet te spreken over de rol van minister van Justitie Quincy Girigorie (PAR) wat betreft de uitvoering van het Curaçaose vreemdelingen- en vluchtelingenbeleid. Volgens Concincion heeft de minister niet genoeg rekening gehouden met de mensenrechten, zoals die zijn vastgelegd in het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). 

'De minister van Justitie heeft door het gehanteerde verwijderingsbeleid in onvoldoende mate rekening gehouden met de fundamentele rechten van vreemdelingen die in Curaçao om bescherming vragen ingevolge artikel 3 van het EVRM', schrijft Concincion in het rapport (zie hierna) dat hij donderdag heeft aangeboden aan Girigorie, aldus zaterdag 30 juni 2018, het Antilliaans Dagblad.



In zijn aanbevelingen vraagt de ombudsman om ‘het automatisch terugsturen van vreemdelingen, die aangemerkt zouden kunnen worden als personen die reële risico’s lopen op onmenselijke behandeling in hun land van herkomst, zo snel mogelijk te stoppen’.

De Raad van Ministers moet de beslissing van 15 juli 2017, waarmee ‘kennelijk de uitvoering van artikel 3 van het EVRM wordt beoogd’, herzien en rekening houden met ‘de algemene beginselen van behoorlijk bestuur’.

De ombudsman wil extra aandacht ‘voor de positie van minderjarige vreemdelingen die al dan niet alleen of met andere reizen en bescherming nodig hebben’ op basis van het Europese verdrag. Vreemdelingen moeten op ‘ondubbelzinnige wijze’ worden gewezen op de mogelijkheid om gebruik te maken van een onafhankelijke en onpartijdige rechter, ‘al dan niet met van overheidswege ter beschikking gestelde juridische bijstand’.

In het algemeen moet de uitvoering van het vreemdelingenbeleid efficiënter en ontbreekt het in de justitiële keten aan de nodige afstemming. De medewerkers moeten beter geïnformeerd worden over de fundamentele rechten van de mens en het EVRM.

President Bouterse tekent alsnog, na eerdere weigering, het grondenrechtendocument

Met ondertekening is belangrijke stap gezet om wet- en regelgeving te maken

Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) niet officieel uitgenodigd voor ondertekening document...


President Desi Bouterse heeft alsnog zijn handtekening geplaatst onder het grondenrechtendocument dat hij op 7 augustus 2017 weigerde te ondertekenen. Het staatshoofd gaf destijds aan, dat het stappenplan en de gezamenlijke verklaring eerst door de Raad van Ministers moesten worden doorgenomen. Dat is inmiddels gebeurd. Met de ondertekening is een belangrijke stap gezet om wet- en regelgeving te maken. 

Tijdens de activiteiten van Dag van Nationale Rouw en Verzoening te Redi Doti heeft Bouterse het document overhandigd aan minister Edgar Dikan van Regionale Ontwikkeling. 'Dit is een mijlpaal om via De Nationale Assemblee (DNA) te komen tot een volledige ingebruikname van wet- en regelgeving', zei de president.

Ook Dikan benadrukte dat het gaat om een zeer belangrijk document. 'Het is een grote verantwoordelijkheid, maar met de medewerking van alle inheemsen groepen en tribale volken kunnen we over een jaar een wetsproduct aanbieden aan DNA', zei de minister.

Het bestuur van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) was echter niet aanwezig in Redi Doti. Voorzitter Theo Jubitana zegt vandaag, zaterdag 30 juni 2018, in de Ware Tijd, dat de VIDS niet formeel was uitgenodigd voor de activiteit. 'Maar, over het algemeen zijn we wel blij met deze formele commitment van de regering op hoogste niveau. We verwachten niets anders dan dat het stappenplan volledig wordt uitgevoerd, met inachtneming van de principes van de gezamenlijke verklaring', zegt Jubitana.

Minister Noersalim bereidt districtscommissarissen al voor op verkiezingen 2020

'Regering spant zich tot het uiterste in om de verkiezingen optimaal te laten verlopen'

(Bron foto: ministerie van Binnenlandse Zaken)

Suriname heeft een goede naam in het organiseren van goede en eerlijke verkiezingen. 'Laten wij voor de komende verkiezingen in 2020 niet alleen samen dit goed doen, maar het steeds beter doen dan alle voorgaande verkiezingen', zei minister Mike Noersalim van Binnenlandse Zaken tijdens een introductiebijeenkomst met alle districtscommissarissen eerder deze week in Lalla Rookh, zo bericht het ministerie vrijdag 29 juni 2018 in een persbericht. 

De bewindsman hield de districtscommissarissen, die vanwege hun functie ook hoofdstembureauvoorzitters van hun district zijn, voor dat hen een zware opdracht, zeer lange werkuren en werkdagen, wacht. Hij beseft dat het niet altijd even gemakkelijk zal zijn om op bepaalde momenten de opgedragen werkzaamheden uit te oefenen. 'Bereidt u daarom goed voor om ook tactvolle beslissingen te kunnen nemen.'

Noersalim riep hen ook op om, ondanks de grote werkdruk en de stressmomenten, in alle openheid en eerlijkheid eenheid te tonen in de goede voorbereiding en organisatie van de verkiezingen in 2020.

Voor een goede voorbereiding en uitvoering van de verkiezingen is een werkstructuur vastgelegd, die zal moeten worden gehandhaafd. Zo is er al enige tijd op ministerieel niveau een Onderraad Verkiezingen ingesteld. Functionele ministeries hebben ten behoeve van de verkiezingsorganisatie zitting daarin. Het voorzitterschap ligt ambtshalve in handen van vicepresident Ashwin Adhin. De ministers die zitting hebben in de onderraad zijn Binnenlandse Zaken als coördinerend minister, Regionale Ontwikkeling, Financiën, Onderwijs en Volksontwikkeling, Justitie en Politie en Defensie.

Noersalim verzekerde dat de regering zich tot het uiterste inspant om de verkiezingen optimaal te laten verlopen. De interdepartementale commissies, die technische ondersteuning aan de verkiezingsorganisatie, zullen bieden, leveren in dat kader ook een belangrijke bijdrage. Daarnaast zijn de interne werkstructuren, waarbij verschillende verkiezingswerkgroepen zijn samengesteld, reeds operationeel.

Verscheidene verkiezingswerkzaamheden zijn overeenkomstig de verkiezingswetgeving verbonden aan wettelijke termijnen. Om die reden acht de minister het noodzakelijk dat alle betrokkenen bij de verkiezingen zich optimaal en constructief inzetten. Volgens artikel 86 van de Kiesregeling is de vaststelling van de dag van de verkiezingen voorbehouden aan de president van de Republiek Suriname.

'Wij gaan ervan uit dat de verkiezingen op 25 mei 2020 zullen plaatsvinden. Dat is vanaf nu gerekend nog krap twee jaar. Misschien lijkt dat nog ver, doch een goed en tijdig begin is het halve werk, dat ons onnodige stress en spanningen zal besparen. Daarenboven is ons streven gericht op kwaliteit. Kwaliteit houdt hier in het correct, ordelijk en feilloos de verkiezingen laten verlopen.'

Noersalim vindt een goede, heldere communicatie met alle betrokkenen een voorwaarde om misverstanden te voorkomen. Hij benadrukte, dat de instructies vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken strikt opgevolgd dienen te worden. Ook zegde hij toe dat in de vorm van capaciteitsversterking, ondersteuning zal worden geboden aan de ondersteunende functionarissen.

'Kinderwerk mag en moet zelfs, maar kinderarbeid moeten wij afkeuren'

'Nieuwe wetgeving motiveert en dwingt ons om dit ongewenste fenomeen uit te roeien'


'Kinderwerk mag en moet zelfs, maar kinderarbeid moeten wij afkeuren. Kinderarbeid heeft vele volwassen beperkt om tot volle wasdom te komen, waardoor zijn nu minder productief zijn.' Woorden van minister Soewarto Moestadja van Arbeid donderdag in De Nationale Assemblee (DNA) tijdens de behandeling van de wet 'Arbeid Kinderen en Jeugdige Personen'.

'Nieuwe wetgeving motiveert en dwingt ons om met meer toewijding, planmatig en bovenal integraal dit ongewenste fenomeen uit te roeien en onze kinderen een eerlijke kans te geven', zei Moestadja.

In de nieuwe wet staat aangegeven, dat gezinnen en hoofden eerst begeleid moeten worden in plaats van dat er sancties overwogen worden, voor het geval de geconstateerde kinderarbeid is ontstaan door een sociaal-maatschappelijke situatie. Het ministerie van Sociale Zaken en Volksontwikkeling (SoZaVo) heeft hierin een belangrijke rol. Het zorgt in dit geval voor sociaal-maatschappelijke ondersteuning van het gezin, het kind of de jeugdige. Deze ondersteuning moet ervoor zorgen dat het kind of de kinderen in het gezin in hun levensonderhoud worden voorzien, zodat zij geen arbeid hoeven te verrichten.

Dew Sharman (VHP) uitte zijn bezorgdheid over de genoemde begeleiding. 'Ik lees hier dat die kinderen en die gezinnen individueel begeleid zullen worden. Vanuit de praktijk weet ikm dat wij die begeleiders en deskundigen ontberen in dit land. Straks zitten we opgezadeld met een problematiek, waarvoor wij de oplossing nu al niet hebben. En dat kan ik hard stellen.'

Moestadja beaamde, dat de garantie dat meteen na het aannemen van de Wet Kinderarbeid tot het verleden zal behoren, nergens in de wereld gegeven kan worden. Ook niet in Suriname. Hij benadrukte de intentie van zijn ministerie om de arbeidsmarkt actief te ordenen volgens de normen die in de hedendaagse samenleving gelden. De minister gaf aan, dat de dienst Arbeidsinspectie de aangewezen instantie blijft, die conform haar wettelijke bevoegdheid de controle doet op de naleving van de arbeidswetten. Ze adviseert betrokkenen hoe op de meest efficiënte wijze de wetgeving na te leven en identificeert hiaten, zodat die weggewerkt kunnen worden. In het geval van de directe aanpak van kinderarbeid, geschiedt de controle door reguliere inspecties en bijzondere inspecties. Dit gebeurt naar aanleiding van ontvangen tips en klachten vanuit de samenleving.

'Vanwege de staat van de economie, zal gefaseerd invulling worden gegeven aan het aanvullen van het tekort van de dienst. Verder moet het deel van de Arbeidsinspectie dat nog productief kan zijn, technisch gereed gemaakt worden zodat ze de nieuwe uitdagingen aankunnen', aldus de minister.

Moestadja zei ook, dat bij de Arbeidsinspectie, vanwege zijn nieuwe rol, de bestaande functies herschreven moeten worden, over de gehele structuur van deze dienst. De burgerij, werkgevers en de samenleving dienen anders benaderd te worden. Meer als begeleider en coach en minder als politieman.

Silvana Afonsoewa (NDP) zei de rol van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur te missen in het geheel. 'Als een kind geen kinderarbeid mag verrichten, omdat we het kind zoveel mogelijk in de schoolbanken willen houden zodat hij of zij een vak leert, dan moet er een alternatief zijn. De ouders en organisaties moeten een open deur hebben bij het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur zodat zij kinderen makkelijk kunnen inschrijven. Daarna gaan we kijken hoe wij ze in de schoolbanken houden.'

'Als beleidsmaker ben ik doordrongen van de realiteit die geldt in Suriname, de uitdagingen waarmee wij als kleine economie met een koloniaal verleden te maken hebben', legde Moestadja uit. 'Maar, ik laat me ook leiden door een droom om een meer welvarende natie te worden, waarbij het veilig is voor kinderen om op te groeien tot productieve en liefdevolle generaties.'

PL-voorzitter Somohardjo naar Nederland voor uitkering 58-plussers

'Ik heb telefonisch al met enkele Nederlandse juristen gesproken'


De voorzitter van de Pertjajah Luhur (PL), Paul Somohardjo, gaat medio augustus naar Nederland om gesprekken te voeren met juristen in hoeverre de Nederlandse regelgeving het toelaat om burgers in Suriname die gedurende het jaar van de Onafhankelijkheid 15 jaar of ouder waren, te laten genieten van een uitkering. 

'Ik heb telefonisch al met enkele juristen gesproken’, aldus Somohardjo vrijdag 29 juni 2018 in het Dagblad Suriname. ‘Als de mogelijkheid er is, ga ik natuurlijk ervoor strijden’, zegt de politucus steevast.

Somohardjo beroept zich op het feit, dat de burger in Nederland bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, aanspraak maakt op een sociale uitkering. Maar, als voorwaarde is gesteld dat die persoon tenminste 15 jaar de Nederlandse nationaliteit moet beschikken. Feit is, dat de Surinaamse burgers die in het jaar van de Onafhankelijkheid in 1975, 15 jaar waren, hun Nederlandse nationaliteit zijn kwijtgeraakt vanwege het feit dat zij niet ervoor kozen om naar Nederland te gaan maar in Suriname te blijven, vanwege de Toescheidingsovereenkomst. ‘We zijn gedwongen Surinamers geworden, omdat we in het land zijn gebleven.’

De Toescheidingsovereenkomst, die tussen Suriname en Nederland is gesloten, had indertijd een aantal regelingen voor Surinamers die naar Nederland emigreerden. De Toescheidingsovereenkomst is een verdrag dat op 25 november 1975 in Paramaribo werd gesloten tussen Nederland en Suriname. Dit had als doel om de nationaliteitsaspecten van de onafhankelijkheid van Suriname te regelen. Op basis van deze overeenkomst emigreerden vele Surinamers na de Onafhankelijkheid naar Nederland waar ze door de overeenkomst gemakkelijk een werk en verblijfsvergunning kregen. Volgens Somohardjo blijft hij beuken op deze regeling die het Nederlanderschap van Surinamers die 15 jaar en ouder waren, hebben doen verruilen voor het Surinaamse.

‘We zijn ook 15 jaren lang Nederlander geweest. Dus maken we ook aanspraak op die regeling,’ zegt Somohardjo. Hij legt er de nadruk op, dat personen die in aanmerking komen voor deze regeling in Suriname in het jaar 1960 of ervoor geboren moeten zijn. Ook is het zo, dat de doelgroep die 15 jaar was in 1975, nog geen aanspraak maken op die sociale uitkering. Momenteel moeten zij 58 jaar oud zijn.

Indien de gesprekken tussen Somohardjo en juristen in Nederland daadwerkelijk vruchten mogen afwerpen, maakt deze groep over 7 jaar, wanneer ze 65 zijn,wel aanspraak op die uitkering.

Archeologen vinden 26 zo'n 2.700 jaar oude graven in Mexico-Stad

Meer dan 130 beeldjes in de graven, waarvan de meeste zwangere vrouwen voorstellen


Experts van het Nationaal Instituut voor Antropologie en Geschiedenis (INAH, Instituto Nacional de Antropología e Historia) hebben 26 zo'n 2.700 jaar oude graven gevonden op een site in Mexico-Stad. Gelegen in het zuiden van de hoofdstad en grenzend aan een moderne begraafplaats, meet de site 360 ​​vierkante meter en archeologen denken dat het door vrouwen gebruikt zou kunnen zijn voor activiteiten die te maken hebben met de verzorging van baby's. 

Tijdens opgravingen in de afgelopen vier maanden heeft het INAH-team de graven gevonden op diepten tussen 1,2 en 3,3 meter onder het straatniveau. Ongeveer 20 van hen bevinden zich in een perfecte geconserveerde staat.



'Tot nu toe hebben we vier stadia van bewoning ontdekt; vier historische perioden verbonden met het begin van de 20e eeuw, de Porfiriato (de periode van meer dan drie decennia toen voormalig president Porfirio Díaz aan de macht was), de onafhankelijkheid van Mexico en de pre-Spaanse periode', zei Antonio Balcorta Yépez, een INAH-archeoloog werkenzaam aan het project.

Van de 26 gevonden graven zijn er 11 in de vorm van een afgeknotte kegel, terwijl de archeologen ook overblijfselen hebben gevonden van muren van pre-Spaanse constructies. 'We hebben een reeks ontdekkingen gedaan die een revolutie teweegbrachten in de kennis die we hadden over graven in de pre-klassieke periode. De context doet ons vermoeden, dat we in een dorp zijn waar ze gespecialiseerde activiteiten hebben uitgevoerd. De hoogte (van de site en) zijn geografische en strategische positie geeft aan, dat de mensen (die op deze heuvel hebben gewoond) mogelijk meer controle hadden over bepaalde bronnen in vergelijking met het dorp Copilco', zei Balcorta.

Afgeknotte kegelgraven werden niet alleen gebruikt voor begrafenisdoeleinden, maar ook voor het opslaan van granen, artefacten en afvalmaterialen, legde hij uit. Er zijn echter ook aanwijzingen, dat ten minste twee van de graven door vrouwen zijn gebruikt voor dagelijkse activiteiten in verband met de zorg voor hun kinderen, zoals het geven van een kruidenstoombad aan een pasgeboren baby. Die theorie wordt ondersteund door de ontdekking van meer dan 130 beeldjes in de graven, waarvan de meeste zwangere vrouwen voorstellen, terwijl een kleiner aantal baby's zijn.


De keramische stukken hebben rode, gele en zwarte kleuringen op hun verschillende delen. Het INAH-team heeft monsters uit verschillende delen van de graven gehaald om chemische en pollenanalyses uit te voeren om de perinatale zorghypothese te bevestigen of te verwerpen.

De archeologen hebben ook ontdekkingen gedaan uit meer recente tijden, waaronder resten van munitie die werd gebruikt in de Mexicaanse revolutie en delen van adobebakstenen en andere bouwmaterialen die deel uitmaakten van een huis dat aan het einde van de 19e eeuw op de site stond. Omdat het zich op een hoogte van 2.296 meter boven zeeniveau bevindt, wordt aangenomen dat de site niet werd aangetast door lavastromen na de uitbarsting van de Xitle-vulkaan tussen 245 en 315 na Christus. En om die reden in een goed geconserveerde staat is gebleven.

(Suriname Mirror/Mexico News Daily/inah.gob.mx/Twitter)

Onderzoekers identificeren twee onbekende soorten hoefdieren aan hand van 13 miljoen jaar oude fossiele overblijfselen uit Bolivia

Theosodon arozquetai en Llullataruca shockeyi lijken op kleine elanden of herten



Onderzoekers van de Case Western Reserve University (CWRU) in het Amerikaanse Cleveland en twee  scholen hebben iets nieuws gevonden in het prehistorische verleden. Ze hebben twee voorheen onbekende soorten hoefdieren geïdentificeerd door hun 13 miljoen jaar oude fossiele overblijfselen van een site in Bolivia. De dieren, genaamd Theosodon arozquetai en Llullataruca shockeyi, lijken op kleine elanden of herten in de weergave van een kunstenaar Velizar Simeonovski (ze behoren tot de Macraucheniidae familie, een groep hoefdieren in de uitgestorven Zuid-Amerikaanse hoefdierenorde Litopterna).

Hun naaste verwanten zouden paarden en neushoorns zijn, die zich 60 miljoen jaar geleden afzonderlijk op verschillende evolutionaire wegen vertakten. Nu uitgestorven, ze verdwenen ongeveer 12.000 jaar geleden, zegt Darin Croft, een biologieprofessor bij CWRU, die mede leiding gaf aan de expedities die de fossielen hebben teruggevonden.

'Mensen hebben ongetwijfeld de laatste leden van deze groep gezien', zei hij in een telefonisch interview. 'We hebben ze net gemist. Het is een beetje gek.'

De ontdekkingen, aangekondigd in de juni-editie van de Journal of Vertebrae Paleontology, zijn niet alleen belangrijk , omdat ze twee soorten documenteren die voorheen onbekend waren voor de wetenschap, maar ook omdat ze afkomstig zijn uit de noordelijke en tropische breedtegraden van Zuid-Amerika. Die helft van het continent heeft een rijke diversiteit aan levende zoogdieren, maar is een moeilijke plaats om fossielen te vinden.

'Door fossielen uit regio's als Bolivia te bestuderen, waar weinig anderen hebben gekeken, hebben we een verscheidenheid aan nieuwe soorten ontdekt en beschreven die onze kijk op de geschiedenis van de zoogdieren in Zuid-Amerika verandert', zegt Croft, die wordt beschouwd als een van de wereldtoppers in neotropische paleomammalogie, de studie van prehistorische zoogdieren in Zuid-Amerika.

Omdat Zuid-Amerika het grootste deel van de afgelopen 66 miljoen jaar geografisch geïsoleerd was, zegt hij, zijn fossiele reputatie maakt het een perfecte locatie om 'onderwerpen als aanpassing van zoogdieren, diversificatie en gemeenschapsecologie te onderzoeken'.

De hoofdauteur van de tijdschriftuitgave was een van Croft's voormalige studenten, CWRU-gediplomeerde Andrew McGrath, die nu studeert aan de Universiteit van Californië-Santa Barbara. Ook nam deell Federico Anaya van Bolivia's Universidad Autonoma Tomas Frias.

De fossielen gebruikt bij het identificeren van de nieuwe soort - schedel, ledematen botten, kaak en tanden - werden verzameld in verschillende expedities over een periode van jaren, aldus Croft. Hun extreem  verschillende grootte van de bovenste ledematen was de eerste aanwijzing dat ze twee soorten waren.

(Suriname Mirror/Cleveland.com/Notimérica/SCI-News)

Colombiaanse president-elect Duque voor eerste officiële reis naar Washington DC

Duque ontmoet senator Rubio, nationale veiligheidsadviseur Bolton en minister Pompeo


De Colombiaanse president-elect Ivan Duque was donderdag 28 juni 2018 voor zijn eerste officiële reis naar Washington DC, de stad waar hij jarenlang werkte als anonieme ambtenaar. Velen in Colombia kenden Duque tot voor kort ook nauwelijks; tot een half jaar geleden was hij de man die naast Alvaro Uribe zat, de voormalige president, die wordt onderzocht voor moord, in de Senaat van zijn land. 

Maar, Colombia verkoos de 41-jarige erfgenaam van een politieke dynastie president en Duque keerde terug naar zijn voormalige stad om niet terug te keren naar zijn saaie baan van negen tot vijf bij de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IADB), maar om de groten van de buitenlandse politiek als het toekomstige staatshoofd van zijn land te ontmoeten.

De reis leek echter meer te gaan om Venezuela dan Colombia, waar Duque in augustus de leiding krijgt over een voortgaand vredesproces en de drugshandel beter floreert dan ooit.

Duque begon donderdag met een bezoek aan Marco Rubio, een invloedrijke Republikeinse senator uit Florida en de Democratische vertegenwoordiger Ruben Gallego uit Arizona.



Volgens het New Yorker-magazine: 'Velen zien Rubio als een architect van de havikachtige nieuwe benadering van Cuba en Venezuela, en hij zei dat hij met het Witte Huis aan die en andere zaken werkt.' De senator is ook lid van de commissies voor buitenlandse betrekkingen, inlichtingen en kredieten. Gallego is lid van de Armed Services Committee van het House. Volgens Duque hadden de drie het over het belang van het versterken van de betrekkingen tussen de VS en Colombia.


Rubio voegde eraan toe, dat ze het hadden over de regionale inspanningen om 'een einde te maken aan een aanhoudende crisis in Venezuela' en haar democratie te herstellen. Rubio en Trump hebben openlijk een militaire coup voorgesteld in Venezuela, die categorisch is afgewezen door de vertrekkende president Juan Manuel Santos en alle andere regionale leiders.

Duque staat dicht bij leden van de Venezolaanse politieke dynastieën die zich ook verzetten tegen de steeds autoritairder Venezolaanse president Nicolas Maduro, maar heeft zijn voorgestelde strategie als president nog niet duidelijk. Duque ontmoette vervolgens minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo en Francisco Palmieri, een van de topassistenten van het State Department voor hemisfeerzaken.


Een woordvoerder van de Nationale Veiligheidsraad zei tegen het Spaans nieuwsagentschap EFE, dat John Bolton, de nationale veiligheidsadviseur van de Amerikaanse president Donald Trump, 'een ontmoeting zal hebben met Duque tijdens zijn bezoek aan de hoofdstad.'


Bolton is een van de meest militaristische leden van de regering van Trump en voorstander van een agressief beleid in Latijns-Amerika tegen landen die de Amerikaanse belangen in de regio ondermijnen, vertelde een hoge ambtenaar aan McClatchy.


Volgens Blu Radio zou de inkomende Colombiaanse president ook CIA-chef Gina Haspel en Trumps stafchef John Kelly ontmoeten voor een politieke vermenging op hoog niveau, maar dit werd niet bevestigd. Details over de inhoud van deze bijeenkomsten werden niet onmiddellijk onthuld, maar ze moesten interessanter zijn geweest dan die van het IADB tussen 2001 en 2013 toen hij terugkeerde naar Colombia.


(Suriname Mirror/Colombia Reports/Twitter/YouTube)

Dakar Rally 2019 toch 6 januari 2019 van start in Peru

'De Peruaanse regering heeft Dakar uitgeroepen tot een evenement van nationaal belang'



Organisator Amaury Sport Organization (ASO) heeft alle twijfels weggenomen omtrent de Dakar 2019. De wedstrijd gaat gewoon door, van 6 tot 17 januari 2019. Eerder had de Peruaanse regering laten weten, dat een annulering tot de mogelijkheden behoorde, omdat het land in financieel zwaar weer verkeert. 

'We gaan naar Lima... De Peruaanse regering heeft Dakar uitgeroepen tot een evenement van nationaal belang. We zien elkaar op 6 januari', postte ASO op haar Twitteraccount:


Op 20 juni liet de Peruaanse premier Cesar Villanueva nog weten te twijfelen aan de editie van 2019 omwille van financiële problemen.

De rally zal komend jaar voor het eerst plaatsvinden in één enkel land. Chili en Argentinië weigeren immers om etappes van de Dakar in 2019 te ontvangen. Ze halen daarvoor bezuinigingsmaatregelen aan. Bolivia kon geen akkoord vinden met ASO.

De Dakar-rally, ontstaan in 1978, werd in 2008 geannuleerd om veiligheidsredenen. Vervolgens werd beslist Afrika in te ruilen voor Zuid-Amerika. Een terugkeer naar Afrika in de nabije toekomst wordt door ASO niet uitgesloten.


(Suriname Mirror/AFP/Autosport.com/perurally.com/Twitter)

Wetenschappers waarschuwen: Wie in Brazilië vlees van gordeldier eet loopt het risico op lepra

(Bron foto's: summagallicana.it)
62 Procent onderzochte negenbands gordeldieren in deelstaat Pará heeft leprabacterie


Wild gordeldiervlees is populair in Brazilië, maar een nieuwe studie toont aan, dat degenen die het eten zelf het risico lopen om lepra te krijgen. In Brazilië is het niet ongewoon om gordeldier (kapasi in Suriname genoemd) eten, dat naar verluidt naar kip smaakt. Maar, nieuw onderzoek waarschuwt voor de praktijk - het kan je melaatsheid bezorgen. 

In een studie, die donderdag 28 juni 2018, in het tijdschrift PLOS Neglected Tropical Diseases werd gepubliceerd, ontdekten onderzoekers dat 62 procent van de negenbands gordeldieren (Dasypus novemcinctus) die in de westelijke staat Pará werden bemonsterd, tekenen vertoonden van blootstelling aan de bacterie die lepra veroorzaakt, ook bekend als de ziekte van Hansen.

Bovendien bleek uit de studie, dat mensen die negenbands armadillo-vlees eten vaker hogere concentraties lepra-antilichamen in hun bloed vertonen, wat erop duidt dat er een sterke correlatie bestaat tussen jagen, houden en eten van deze dieren en het oplopen van de ziekte.

Een gerecht dat in bepaalde gebieden wordt gegeten, kan bijzonder problematisch zijn: armadillo lever ceviche, een mengsel van rauw vlees en uien. Leprabestrijdende bacteriën hebben zich zowel in de lever als in de milt geconcentreerd.


De onderzoekers testten 146 lokale bewoners en ontdekten dat 92 van hen antilichamen hadden tegen de leprabacterie, wat duidt op een brede blootstelling.

Ongeveer 65 procent van de mensen in dat deel van Brazilië eet minstens een keer per jaar gordeldiervlees, zegt John Spencer, een immunoloog aan de Colorado State University en senior auteur van het onderzoek. 'Dat is veel', zegt hij. 'Ik weet niet of 65 procent van de Amerikanen één keer per jaar kreeft eet.'

Wetenschappers vermoeden dat armadillos de bacterie die verantwoordelijk is voor lepra, bekend als Mycobacterium leprae, sinds de jaren zeventig kan vervoeren en overbrengen. Maar, het was pas in 2011 dat de genetica een overeenkomst onthulde tussen de stammen die aanwezig zijn in mensen en gordeldieren, in plaatsen zoals Texas en Louisiana. Dit was 'the smoking gun', om zo te zeggen, dat de twee soorten de bacteriën over en weer deelden. Gelukkig voor mensen in de zuidelijke Verenigde Staten lijkt slechts ongeveer een vijfde van de negenbands gordeldieren tekenen van lepra te dragen.



In Pará is de prevalentie van lepra bij armadillos meer dan drie keer zo hoog. Dus waarom zijn zoveel van de Braziliaanse armadillos geïnfecteerd? Waarschijnlijk, omdat ook Brazilianen hogere lepra-percentages hebben, zegt Spencer.

De Verenigde Staten documenteren elk jaar ongeveer 200 gevallen van lepra - slechts ongeveer 25 procent daarvan zijn geassocieerd met gordeldieren. Maar, Brazilië registreert jaarlijks ongeveer 25.000 gevallen, wat volgens Spencer's onderzoek zelfs een onderschatting is. En hoewel het waar is, dat gordeldieren als een reservoir voor melaatsheid kunnen dienen dat soms in mensen terugvloeit, is het de moeite waard om op te merken, dat we ze eerst de ziekte hebben gegeven. 'Mensen brachten lepra uit Europa, met de schepen die van de kolonisten kwamen', zegt Spencer.

Hoewel het gebruik van armadillovlees misschien wat vreemd is, is de praktijk relatief gebruikelijk op plaatsen waar gordeldieren overvloedig zijn en andere bronnen van eiwitten schaars zijn. In het Portugees is het negenbands gordeldier ook bekend als tatu-galinha, of het kippen-gordeldier, vanwege de smaak van het vlees, zegt Danilo Kluyber, hoofd dierenarts van het Giant Armadillo Conservation Project gesponsord door de Naples Zoo. Hoewel negenbands gordeldieren de favorieten zijn, zijn sommige soorten naakte armadillos en harige gordeldieren ook gewild voor hun vlees. De zesbands 'dillos zijn ook populaire voedselproducten, omdat ze gemakkelijk alles eten wat je ze voedt, zodat ze in gevangenschap vetgemest kunnen worden gehouden.
Door dit te doen, kunnen mensen de dieren soms houden en zelfs baden, waardoor het risico op bacteriële overdracht toeneemt, zo blijkt uit de studie. Maar. ongestoord gelaten in het wild, vormen de dieren geen gevaar voor mensen, en spelen ze feitelijk veel vitale ecologische functies zoals het eten van insecten.

Reuzen gordeldieren zijn zeldzamer en moeilijk te vinden, maar ze worden ook voor voedsel gejaagd, omdat de dieren evenveel wegen als een Labrador. 'Ze kunnen een gezin voeden', zegt Kluyber.

Gordeldiervlees in Suriname (Bron foto: desneyinsuriname.blogspot.com)
Het goede nieuws is, dat negenbands gordeldieren overvloedig genoeg zijn om een ​​'minst bezorgdheid'-status te verkrijgen van de IUCN (International Union for Conservation of Nature), die bedreigde diersoorten beoordeelt. Niet alle soorten gordeldieren hebben echter zoveel geluk, met verschillende andere inheemse soorten op de Rode Lijst van Bedreigde Soorten van de organisatie, waaronder het reuzen gordeldier en het driebands gordeldier

James Loughry, een armadillo-expert verbonden aan de International Union For Conservation of Nature, noemt het nieuwe onderzoek  belangrijk, 'omdat het aantoont dat dezelfde dingen gaande zijn op andere plaatsen buiten de VS', maar hij maakt zich zorgen dat, omdat de onderzoekers slechts 16 armadillos en 146 mensen konden analyseren, de resultaten aan verandering onderhevig zouden kunnen zijn door bredere bemonstering. 
Spencer zegt, dat de Braziliaanse regering hem en zijn collega's toestemming heeft gegeven om in totaal slechts 30 gordeldieren te samplen. Het team moest echter vertrouwen op lokale jagers om delen van hun jachtbuit voor analyse te delen, iets dat slechts een handvol van hen bereid was te doen - misschien uit angst om in de problemen te raken. Dit komt, omdat het feitelijk illegaal is om op dieren te jagen in Brazilië volgens de federale wetgeving. 'Maar, als je arm bent en je hebt eiwitten nodig in je dieet, doen mensen wat ze moeten doen', zegt Spencer.

(Suriname Mirror/National Geographic/YouTube)