zondag 31 juli 2016

Wat zit er achter het scalian-gedoogdbeleid van minister Dodson?

Heeft de bewindsman en/of hebben personen binnen regeringskringen privébelangen in die sector?

De curieuze handel en wandel van Dodson in scalianaffaires Afobaka stuwmeer, Sarakreekgebied en Marowijnerivier

31-07-2016  De Surinaamse Krant


Minister Regilo Dodson van Natuurlijke Hulpbronnen houdt er met betrekking tot de aanwezigheid van goudpontons/scalians in het Sarakreekgebied (die eerst met de nodige poeha en ophef en publicitaire aandacht van het Afobaka stuwmeer werden verwijderd, in beslag genomen zelfs, maar korte tijd daarna gewoon hun werkzaamheden mogen voortzetten in dat Sarakreekgebied, aan de onderzijde van het stuwmeer) en op de Marowijnerivier, een eigenaardig beleid op na. Een beleid dat bij menig Surinamer – begrijpelijk – kan leiden tot de vraag of er wellicht een verband is tussen dat vreemde beleid en enige persoonlijke betrokkenheid van deze bewindsman en/of personen in regeringskringen bij die (scalian)wereld, naast het innen van forse belastinggelden voor de staat Suriname...


Scalianhouders mogen naar hartelust hun werkzaamheden van Dodson verrichten, terwijl het mijnen in open wateren in Suriname bij wet is verboden. Dat de eigenaren van die goudpontons toch wordt toegestaan om te mijnen, moet een reden hebben, daar moet iets achter zitten. Die indruk en die gedachte worden versterkt terugblikkend op de gang van zaken sinds september 2015 rond de scalians die hun voor de biodiversiteit vernietigende activiteiten uitvoerden op het Afobaka stuwmeer en die die maand door Dodson – in aanwezigheid van camera's en microfoons van uitgenodigde media – gemaand werden het stuwmeer te verlaten, maar uiteindelijk werden toegestaan om gedurende twee jaren te werken in het Sarakreekgebied aan de onderzijde van het stuwmeer.

'Fenomeen scaliantes op stuwmeer is definitief ten einde'
'Het is medio september 2015. Ik kan u de verzekering geven dat het fenomeen scaliantes op het stuwmeer definitief ten einde is.' Daadkrachtige woorden van Dodson tijdens een persconferentie op 15 september in het ministerie, woorden die enige tijd later geen enkele betrouwbare waarde bleken te hebben gehad.
De drijvende goudfabrieken werden 15 september in beslag genomen en de eigenaren werden verantwoordelijk gesteld voor de schade aan het milieu. De pontons werden weggesleept naar een centrale plek om ontmanteld te worden. Dodson ontving de nodige lovende woorden voor zijn doortastende optreden tegen de scalians. Zo vond het VHP-Assembleelid Mahinder Jogi, dus uit de oppositie, de minister 'dapper en moedig'.

Dodson liet op 5 oktober 2015 weten, dat de negen scalians die van het stuwmeer waren verwijderd, geen goudactiviteiten meer mochten ontplooien op open water. Tijdens een gesprek met de eigenaren van de goudpontons, kwamen juridische aspecten ter tafel en werd gezocht naar oplossingen. Zij kregen concessies aan land in het vooruitzicht gesteld en de scalians dienden te worden ontmanteld. Het zou uiteindelijk gaan om vier scalianhouders. De goudpontons zouden naar de Marowijnekreek gaan, waar ze ontmanteld zouden gaan worden. 'Alle pontons zullen via een gps-systeem gecontroleerd worden. Niemand zal stiekem meer kunnen dredgen op water', zei Dodson.

Maar, daarmee was de scaliankwestie nog geenszins tot een einde gekomen. Zes scalianhouders vroegen eind oktober de procureur-generaal om hun zaak buiten proces af te handelen en dat verzoek werd gehonoreerd. Elke scalianeigenaar moest een boete gaan betalen wegens overtreding van de Mijnbouwwet. Na betaling van de boete zou het Openbaar Ministerie overgaan tot teruggave van de scalians, die aan de ketting lagen bij het dorp Lebi Doti.

Maar, had minister Regilio Dodson niet gezegd dat de scalians ontmanteld zouden worden? Na betaling van de boete, die totaal in miljoenen Srd's liep, konden de eigenaren weer kunnen beschikken over de goudpontons. En weer was de reactie van de bewindsman, dat de scalianhouders die op het stuwmeer hadden gewerkt, een concessie aan land zouden krijgen.
Hij zei verder, dat het teruggeven van de pontons aan voorwaarden verbonden was en dat afspraken zwart op wit waren vastgelegd. Binnen een jaar moeten de scalians ontmanteld worden. Op weg naar hun nieuwe locatie mogen ze in de kreek dredgen. Bij de locatie aangekomen, moeten de pontons worden ontmanteld.

In de eerste week van november kreeg een en ander een vreemde wending. De eigenaren van de pontons – Peneux van JPP International NV, Soenil Kalloe van Maxi Goldmining en Moreira Santos van Armadillo Mining NV, die samen negen scalians op het stuwmeer hadden - begonnen te dreigen de Staat voor de rechter te dagen. 

'We hebben alle bewijs om aan te tonen dat wij niet illegaal op het stuwmeer bezig waren. Iedereen was op de hoogte, het werd gedoogd', zei Pieter Peneux namens de eigenaren. Uit documenten werd duidelijk, dat de scalians en hun werkzaamheden gedoogd werden door de overheid, de lokale bevolking, de Belastingdienst en de Commissie Ordening Goudsector (COG). Op dat moment, de eerste week van november, lagen de scalians al ruim twee maanden aan de ketting Lebi Doti. De eigenaren waren geenszins van plan om de hen opgelegde boete te betalen. 'Dat vertikken wij, omdat op grond van alle bewijzen die we hebben het moeilijk is aan te nemen, dat wij deze boetes moeten betalen. We hebben altijd geprobeerd zaken legaal te doen', zei Peneux, die verder ook nog eens beweerde, dat de scalians niet vernietigend bezig zijn geweest op het stuwmeer. 'We hebben altijd bij kreken gewerkt en niet hard op het stuwmeer. Ik kan bewijzen, dat waar de scalians gewerkt hebben het gebied na zes weken weer schoon is. Met kwik werken we niet. Wij halen juist met het zuigen van het materiaal het kwik uit de bodem, kwik dat door de goudzoekers op land in het water is terechtgekomen. We maken juist schoon.'

Scalians mogen twee jaren mijnen in Sarakreekgebied...
Na november werd het even stil rond de stuwmeer-scalians. Maar, op 1 januari 2016 werd bekend dat drie eigenaren van scalians toestemming hadden gekregen van Dodson om in het zuidoostelijk deel van de Sarakreek in Brokopondo te mogen dredgen. Het ging om Pieter Peneux van JPP International NV, Soenil Kalloe van Maxi Goldmining en Moreira Santos van Armadillo Mining NV. Vijf scalians mogen in het hun toegewezen gebied opereren. Plotseling bleek er geen sprake meer te zijn van concessies op land. Het zag er dan ook naar uit, dat de regering toch weer goudzoeken in open water ging gedogen, terwijl dat bij wet is verboden.
Dodson bevestigde, dat de drie ondernemers vooruitlopend op een nog te ontvangen landconcessie, toestemming hadden gekregen om te dredgen in de Sarakreek gedurende twee jaren ingaande 31 december 2015. De bewindsman zei verder, dat was afgesproken dat niemand meer in het stuwmeer naar goud mocht zoeken. De plek die was toegewezen, is ongeveer 20 kilometer verwijderd van het stuwmeer.

De beslissing zou destijds zijn genomen nadat alles op een rijtje was gezet. Ook het Openbaar Ministerie had onderzoek verricht en gebleken is, dat door officiële organen van de Staat in de periode 2011-2015 verwachtingen waren gewekt bij de scalianeigenaren. Zij zouden toestemming krijgen van het ministerie om goud te delven in kreken en rivieren in Brokopondo, met name Sarakreek.

Minister Dodson ging dinsdag 9 februari 2016 in De Nationale Assemblee uitgebreid in op de kwestie van de scalians die van het stuwmeer naar de Sarakreek waren verhuisd. Met instemming van de drie omliggende dorpen mogen de ondernemers in de 50 kilometer lange Sarakreek dredgen ofwel naar goud zoeken. De goudpontons waren onder justitieel beslag.

Er waren twee keuzes om de zaak af te handelen, zei de minister. De eerste was om de pontons te ontmantelen en de eigenaren een schadevergoeding te betalen voor hun investeringen. Deze optie zou de Staat enkele miljoenen Amerikaanse dollar kosten. De tweede optie was om een schikking te treffen. 'Ik koos voor een schikking waarbij de scalians voor twee jaren mogen dredgen in de Sarakreek, zoals ze oorspronkelijk beloofd was. Maar, er zijn strenge voorwaarden hieraan verbonden. Er is ook expliciet afgesproken dat ze niet in de buurt van de drie dorpen bij de monding van de Sarakreek en het stuwmeer mogen dredgen.'

Hiermee was een einde gekomen aan het gehaal en getrek van de stuwmeer-scalians, waarvan de eigenaren aan het langste eind hebben getrokken en hebben aangetoond dat de regering nu niet bepaald handig en verstandig heeft gehandeld, waardoor ze nu toch gewoon mogen mijn in open water. Kortom, het gedoogbeleid wordt gewoon gecontinueerd met als enige verschil dat de scalians zijn verplaatst van het stuwmeer naar het Sarakreekgebied.


Dodson gedoogd ook goudpontons op Marowijnerivier
Dus, die kwestie was afgerond en vervolgens doken er in februari van dit jaar meer dan tien scalians op op de Marowijnerivier ter hoogte van het dorp Maripasoula. Het was De Surinaamse Krant die hierover berichtte na te zijn getipt door de Frans-Guyanese non-gouvernementele organisatie Hurleurs de Guyane. Maar, op vragen van de redactie werd door Dodson niet gereageerd. Was hij op de hoogte van de aanwezigheid van scalians op de grensrivier en zo ja, wat zou hij er tegen gaan ondernemen? De bewindsman zweeg echter.
Tot maandag 13 juni (!), toen Dodson via de Ware Tijd reageerde. En dat deed hij op advies van de fractievoorzitter van DOE – zijn partij - in De Nationale Assemblee, Carl Breeveld. Breeveld, die ook door De Surinaamse Krant was benaderd in verband met de aanwezigheid van goudpontons op de Marowijnerivier en het maar niet reageren door zijn minister, en op die dag, 13 juni, de redactie in een e-mail het volgde had bericht: 'De minister moet hierop antwoorden. Ik heb hem gevraagd dat te doen.'
Maar, gedogen en zwijgen gaan kennelijk hand in hand bij de minister van Natuurlijke Hulpbronnen.

Dodson liet via de Ware Tijd weten dat binnenkort, samen met Frans-Guyana, een commissie zou worden ingesteld om de kwestie te bespreken. 'Ook dorpen van Frans-Guyana zetten deze goudmachines in op de Marowijnerivier, en de Fransen juichen de ordening toe', aldus Dodson. Het zou volgens hem nu gaan om twaalf scalians en tien kleine goudpontons. Mogelijk zullen deze goudactiviteiten gedoogd, maar wel aan regels gebonden worden, zoals het niet extreem vervuilen van de rivier. Het wordt waarschijnlijk het oplossingsmodel dat wordt toegepast in Lebi Doti in Brokopondo, waar een deel van de opbrengsten van de scalians in de kas van het dorp vloeit om projecten voor die gemeenschap uit te voeren. 'Dat model werkt daar heel goed en we kunnen dat ook toepassen in bijvoorbeeld het Langatabikigebied', zegt de minister.

Het heeft er dus alle schijn van dat, zoals De Surinaamse Krant eerder al berichtte, de regering weer de biodiversiteit vernietigende scalians gaat gedogen, met alle gevolgen van dien. Dit is een halfslachtig beleid van pappen en nathouden. Overigens is het vanzelfsprekend, dat de Fransen de (vermeende) 'ordening' toejuichen, zoals Dodson stelt. Immers, de Fransen treden al langere tijd wel daadkrachtig tegen scalians op hun wateren op. Zij worden zonder pardon vernietigd. Pontonhouders aan de Franse zijde van de Marowijnerivier die op de hoogte zijn van de komst van gendarmerie en het leger, nemen de benen, en verplaatsen hun scalians naar de Surinaamse zijde van de rivier, omdat zij weten dat Suriname niet optreedt....

Voor regering zijn geld en dus inkomsten Staat belangrijker dan bescherming biodiversiteit
Dat Dodson als een van de regels waaraan scalianhouders stelt, dat de rivier 'niet extreem' vervuild mag worden is natuurlijk absurd. Hij zou juist een beleid moeten voeren waarin helemaal geen sprake is van vervuiling van de Marowijnerivier. Immers, het vervuilen van de grensrivier heeft ook gevolgen van de bewoners van inheemse dorpen die aan de oevers van de rivier zijn gelegen....

Na zijn reactie op 13 juni in de Ware Tijd is het weer stil gebleven. Ondertussen kunnen de scalians op de Marowijnerivier gewoon, gedoogd, hun activiteiten continueren en wordt de vernietiging van de biodiversiteit voortgezet onder toeziend gedoogoog van de Surinaamse regering. Geld en dus inkomsten voor de Staat - en wellicht allerlei persoonlijke belangen - zijn kennelijk voor minister Dodsen en zijn ministerie belangrijker dan het beschermen van de biodiversiteit en de gezondheid van bewoners langs de Marowijnerivier.

(Red. De Surinaamse Krant, 31 juli 2016)