zondag 2 december 2012

Zuurstof versus goud: Surinaams bos van onschatbare waarde

Is het Surinaamse bos meer waard dan het Surinaamse goud?

02-12-2012   Door: Paul Kraaijer


In alle opzichten is Suriname een uniek land. Het heeft een kleurrijke bevolking, de unieke Voltzberg, een mooie snelstromende ‘donkere’ Surinamerivier, prachtige legstranden voor enkele bedreigde grote zeeschildpadsoorten te Galibi en Matapica, de Waterkant in Paramaribo en Domburg, watervallen in het achterland, een unieke en bijzondere biodiversiteit en een immens tropisch regenwoud. Meer en meer toeristen weten de weg naar het mooie kleine Zuid-Amerikaanse land te vinden. Aangetrokken vooral door ‘de jungle’, het bos, het Amazonewoud. Vanuit de hele wereld dragen de toeristen bij aan de Surinaamse economie. Het bos kan echter ook zelf zorgen voor een belangrijke bijdrage aan de economie. Het bos is zelfs van onschatbare waarde. Maar, wat is de waarde van dat bos - het groene goud – en is het meer waard dan het Surinaamse goud? Een vraag die vandaag de dag niet een, twee, drie is te beantwoorden......

Suriname profiteert vooralsnog niet van wat het regenwoud aan harde valuta zou kunnen opbrengen. Suriname gaat nog steeds voorbij aan de vele beschikbare zogenoemde klimaatfondsen in de wereld.
‘Het bos moet nu echt in geld vertaald worden, en daar wachten wij nu op. We hebben het jarenlang in stand gehouden en we willen er nu wel geld voor hebben.’ Dat waren woorden gesproken door oud-minister Rick van Ravenswaay van het minsterie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking (PLOS) in november 2009. Een maand later wees oud-president Ronald Venetiaan tijdens de Klimaattop van de Verenigde Naties in het Deense Kopenhagen weer eens op het feit, dat Suriname één van de meest kwetsbare landen ter wereld is als het gaat om de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Venetiaan benadrukte dat het lage Surinaamse ontbossingscijfer en de dichte bosbedekking, te danken zijn aan ‘een langdurig en consistent beleid’. Maar, concreet ondernam de regering Venetiaan-Sardjoe niets tot zeer weinig om werkelijk harde munt uit het eigen bos te slaan.

Op zoek naar klimaatfinanciering en de juiste projecten
Daar probeert de klimaatadviseur van president Desi Bouterse, John Goedschalk, sinds augustus 2011 verandering in te brengen als directeur van het Climate Compatible Development Agency (CCDA), aan bureau dat direct onder verantwoordelijkheid van  president Desiré Bouterse valt. De regering Bouterse-Ameerali neemt de gevolgen van klimaatverandering serieus en zoekt ook serieus naar internationale compensatiegelden voor de wijze waarop Suriname haar tropisch regenwoud tracht zoveel als mogelijk te beschermen en daardoor de uitstoot van het schadelijke koolstof te voorkomen. Ontbossing is verantwoordelijk voor vijftien procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en is ook nog eens een belangrijke oorzaak van klimaatverandering. Door het toekennen van een  economische waarde aan de opslag van koolstof in de bomen en bodem krijgen in het Surinaamse tropisch regenwoud staande, levende, bomen, meer waarde dan gekapte, dode, bomen. Het zijn vooral westerse, geïndustraliseerde landen die moeten gaan betalen voor duurzaam bosbehoud en het tegenaan van CO₂-uitstoot. (Koolstofdioxide, ook kooldioxide of koolzuurgas genoemd, is een kleurloos en reukloos gas dat van nature in de atmosfeer voorkomt. Een toename van CO₂ tast de ozonlaag aan, waardoor het warmer op de aarde wordt.)

We spreken John Goedschalk in zijn kantoor aan de Geertruidastraat in Paramaribo kort voor zijn vertrek naar weer een internationale bijeenkomst, deze keer in Paraguay. Hij blijkt tot in zijn tenen een ‘groene’ Surinamer te zijn, die voor de volle honderd procent – zo niet meer – opgaat in zijn taak om in de internationale complexe wereld van fondsen te zoeken naar voor Suriname geschikte financieringsmogelijkheden. Tegelijkertijd heeft hij de schier onmogelijke taak om verantwoordelijken achter interessante Surinaamse projecten als woningbouw, infrastructurele werken, nieuwe goudmijn- en bauxietmijnplannen in het Nassaugebied, maar ook het biodieselproject van Staatsolie en het grootse hydro-energie Tapajai Project, geïnteresseerd te krijgen voor de mogelijkheid om fondsen aan te boren ter financiering van de projecten. Maar, ook het herstel en herbeplanten van de mangrovekust te Coronie, om afkalving van de kust mede veroorzaakt door klimaatverandering te voorkomen, is een zeer goede optie. Goedschalk maakte begin oktober 2011 nog bekend dat mangroves vijfentwintig keer meer koolstof opslaan dan het tropisch regenwoud. Het mangroveproject te Coronie zou volgens hem dan ook miljoenen dollars kunnen opleveren voor Suriname.
Goedschalk: ‘Velen blijken echter nog niet goed op de hoogte te zijn van die mogelijkheden, de mogelijkeden voor klimaatfinanciering. En juist die gerichte vorm van financiering moet bijdragen aan het voor bedrijven en projecten eenvoudiger maken om te kiezen voor duurzame ontwikkeling. Laat zien dat je een project van de grond kunt krijgen waarvoor maar vijftig bomen gekapt hoeven te worden, in plaats van honderdtwintig. Het heef mij overigens verbaasd dat Staatsolie nog geen beroep op klimaatfinanciering heeft gedaan voor haar biodieselproject. Het bedrijf is bekend met die mogelijkheid.’ 
De groene man van het Kabinet van de President betreurt het dat de bewustwording inzake klimaatfinancieringsmogelijkheden zo traag verloopt. Daarenboven heeft hij in zijn dagelijkse werk niet met één ministerie te maken, maar met meerdere en daaruit blijkt weer de complexiteit van de materie.
Hij praat snel, gebruikt veel Engelstalige termen en tracht op een verhelderende manier met behulp van een ‘flapover’ de internationale business van klimaatfinanciering inzichtelijk te maken. Hij tekent het ene na het andere schematisch overzicht ter verduidelijking van het verhaal. Een complexe, abstracte, manier van financiering weet hij binnen korte tijd in een voor leken begrijpelijke taal om te zetten.
De basis van zijn werkzaamheden en van veel projecten die in aanmerking zouden kunnen komen voor klimaatfinanciering, is  klimaatverandering. Goedschalk: ‘Klimaatverandering is feitelijk een ecologisch probleem, waarvoor een economische oplossing nodig is. En die oplossing proberen ik en mijn team te vinden.’ Hij vervolgt in zijn aircogekoelde werkkamer:  ‘Als de risico’s voor het klimaat bij de genoemde projecten bekend zijn, dan kun je met duurzame oplossingen komen. En daar kun je dan weer als land klimaatfinanciering voor krijgen,’ aldus Goeschalk. Het geld is er volgens hem èn in overvloed, maar Suriname maakt er vooralsnog geen gebruik van. Er zijn nog geen projecten ingediend. ‘Fondsen zijn er in voldoende mate. Denk aan de Voluntary Carbon Market (VCM), het EU-Emissions Trading System (EU-ETS), maar zelfs in Australië is een fonds dat nuttig zou kunnen zijn voor Surinaamse projecten.’

John Goedschalk maakt lange dagen om zijn belangrijke stenen te kunnen bijdragen aan een groene ontwikkeling van Suriname. Gedachten gaan onbedoeld even terug naar 25 oktober 2006. John was zowaar het talent van de week in het Nederlandse tijdschrift Elsevier. In het blad kreeg hij een aantal korte vragen voorgelegd. Op de vraag wat hij over vijf jaar zou doen, antwoordde hij: Over vijf jaar..., dan maak ik van Suriname een betere plek. Het land heeft veel in mij geïnvesteerd, nu moet ik teruggeven.’ En dat doet hij: Suriname een beter plek maken en hij geeft absoluut terug.

 Een van de meest bosrijke landen ter wereld
Suriname valt onder de categorie van landen met een hoge bosbedekkingsgraad, een geringe ontbossing, een kleine bevolking van ruim 500.000 inwoners en 163.820 km2 landoppervlak. Het bosoppervlak is ongeveer negentig procent van het totale landoppervlak. Uitgedrukt in bos per inwoner is Suriname één van de meest bosrijke landen ter wereld, volgens de Wereld Voedsel en Landbouw Organisatie (FAO). Voor klimaatmitigatiedoelstellingen is het beter om het bos helemaal niet te kappen, zodat er zoveel mogelijk CO₂ ofwel koolstof kan worden vastgehouden. Bomen nemen namelijk koolstof op en deze stof wordt opgeslagen als biomassa. Maar, door een ongecontroleerde en illegale houtkap èn slecht bosbeheer, kunnen bossen een bron van CO₂–uitstoot worden. Wanneer zeer veel bomen worden gekapt of op een andere manier uit het bos verdwijnen, dan wordt er meer CO₂ uitgestoten dan opgeslagen.
Om de problemen rond de uitstoot in de wereld van CO₂ aan te pakken werd in 1992 onder verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties het klimaatverdrag - UNFCCC, UnitedNations Framework Convention on Climate Change – afgesloten en ondertekend tijdens de ‘Earth Summit’ in Rio de Janeiro. Suriname zette op 13 juni 1992 haar handtekening onder het verdrag, op 14 oktober 1997 werd het bekrachtigd en met ingang van 12 januari 1998 trad het lidmaatschap formeel in werking.

Doel van het verdrag is om emissies van broeikasgassen te reduceren en daarmee ongewenste gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. Dat doel kan onder andere bereikt worden door bossen duurzaam te beheren en te exploiteren. Op de jaarlijkse vergadering van UNFCCC in 2005 in Montreal, Canada, kwamen landen met grote tropische bossen met het idee een mechanisme te ontwikkelen waarbij landen die de uitstoot van CO₂ in de atmosfeer kunnen verminderen door de ontbossing in te dammen, financieel gecompenseerd worden. Hiertoe werd het Reduce Emissions from Deforestation (RED) mechanisme ontwikkeld. Vervolgens werd tijdens de bijeenkomst van de UNFCCC in 2007 op Bali, Indonesië, het Reduced Emissionsfrom Deforestation and forest Degradation (REDD) mechanisme ontwikkeld. Dat heeft tot doel het verminderen van CO₂ uitstoot als gevolg van ontbossing en bosdegradatie, door het geven van financiële prikkels aan de eigenaren van bossen. Om ook de ontwikkelingslanden die hun bossen conserveren in aanmerking te laten komen voor dit financieringsmechanisme, werd door de UNFCCC het REDD+ tijdens de bijeenkomst in december 2009 in Kopenhagen, Denemarken, geïntroduceerd. Het REDD+ financieringsmechanisme is nu in ontwikkeling en er moet nog vastgesteld worden hoe dit mechanisme zal functioneren. Zaken die geregeld moeten worden zijn de reikwijdte en schaal, de financiering van de kosten, verdeling van de baten, de monitoring, rapportage en verificatie (MRV), de betrokkenheid van belanghebbenden, de bijdrage van REDD+ aan duurzame ontwikkeling, de bescherming van de biodiversiteit, de ecosysteemdiensten en de rechten van inheemse volken.

Minister Kromosoeto sloeg spijker op de kop
In aanloop naar de VN Klimaattop in het Zuidafrikaanse Durban op 28 november 2011 liet de Surinaamse milieuminister Ginmardo Kromosoeto verrassend weten dat Suriname eigenlijk nog niet in aanmerking kan komen voor financiële compensatie. Volgens de bewindsman moet eerst duidelijk worden wat de waarde van het Surinaamse bos is. Hij sloeg de spijker op zijn kop.
Immers, landen die in aanmerking willen komen voor REDD+, moeten kunnen aantonen dat zij hun bosbeheer verbeteren ten opzichte van het verleden, zodat er nog meer koolstof opgeslagen kan worden in hun bossen. De additionele koolstofopslag wordt vertaald in zogenoemde ‘carbon credits’ waarop de betaling wordt gebaseerd. De vergoeding hiervoor moet komen van de geïndustrialiseerde landen. Hoe deze koolstofmarkt en het betalingssysteem er exact uit gaan zien is vooralsnog niet duidelijk.

Overigens werd vlak voor de Kerstdagen van 2010 bekendgemaakt dat Suriname een CO laboratorium zou krijgen in het district Brokopondo. In februari 2011 werd het laboratorium, ook wel het Carbon-Lab genoemd, al in gebruik genomen. Het initiatief was afkomstig van John Goedschalk en van twee particuliere ondernemingen: Kersten (eigenaar van het ecotoerismeresort Berg en Dal, en het Canadese goudmijnbedrijf IAmGold, eigenaar van de Rosebel goudmijn. Het Carbon-Lab moet laten zien wat de opslag van CO inhoudt. Bezoekers van Berg en Dal kunnen zelf via een trip gegevens van een boom verzamelen door middel van een maatlint en schrijfgerei, en daarna onderzoeken hoeveel CO  de boom heeft opgeslagen. In samenwerking met Conservation International en het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname (CELOS), de onderzoekstak van de Anton de Kom Universiteit, worden metingen uitgevoerd. Duidelijk moet worden wat dit type bos nu waard is voor  CO₂ opslag. De resultaten worden in het Carbon-Lab tentoongesteld en dit onderzoek moet in heel Suriname gaan plaatsvinden.

Dr. Eric Arets van Wageningen Universiteit over REDD
Een van de deskundigen van het Surinaamse bos is dr. Eric Arets van onderzoekscentrum Alterra, Wageningen Universiteit in Nederland. Arets is werkzaam voor het Centrum voor Ecosysteem Studies van het Team Bos Ecosystemen. Hij heeft in 2011 met enkele anderen, waaronder Rudi van Kanten van Tropenbos International Suriname, het onderzoeksrapport ‘Towards a carbon balance for forests in Suriname’ gepresenteerd.
Hij geeft zijn visie op REDD: Het achterliggende idee van REDD is dat ontwikkelingslanden financieel gecompenseerd worden voor het reduceren van emissies van broeikasgassen, vooral CO₂, door ontbossing en bosdegradatie tegen te gaan. Landen die aantonen dat de snelheid van ontbossing afneemt, krijgen een bepaald bedrag voor iedere ton CO₂ die minder wordt uitgestoten. Om dat aan te kunnen tonen is dus informatie nodig over de snelheid van ontbossing en bosdegradatie in het verleden en de huidige snelheden hiervan. Vervolgens is informatie nodig over de hoeveelheid koolstof die in dat ontboste areaal opgeslagen was en vervolgens in de atmosfeer terechtkomt. Als je die biomassa gewoon verbrandt, dan komt dus bijna alle CO₂ in de atmosfeer terecht, maar bij houtoogst blijft ook een deel nog in de eindproducten achter. Naast het vòòrkomen van ontbossing kan ook verbeterd bosbeheer resulteren in een vermindering van CO₂ emissies.‘
Ook Arets moet erkennen dat er op dit moment nog veel discussie is over hoe het REDD mechanisme uiteindelijk er uit komt te zien en wat de hoogte van de compensatie per ton CO₂ zal gaan worden.

Maar, is het Surinaamse bos nu meer waard dan het Surinaamse goud?
Volgens Eric Arets hangt de waarde van het Surinaamse bos af van veel zaken. Arets: ‘De waarde wordt niet alleen bepaald door biofysische zaken zoals de koolstofvoorraad of de beschikbaarheid van andere grondstoffen, maar ook van de politiek. Naast dat bos CO₂ uit de atmosfeer vastlegt en, omgekeerd, dat bij ontbossing en bosdegradatie CO₂ vrijkomt, levert het Surinaamse bos ook nog tal van andere goederen en diensten, zoals regulatie van lokaal klimaat, voedsel, schoon water en hout. Ook is het van belang op welke tijdschaal je naar het bos kijkt.’
Over de waarde van het Surinaamse bos afgezet tegen de waarde van het Surinaamse goud, reageert de Nederlandse onderzoeker alsvolgt: ‘De winning van goud kan misschien in een keer veel geld opleveren, maar daarvoor worden alles bij elkaar toch grote delen bos vernietigd en dus de diensten die het levert, de bodem spoelt weg, waardoor herstel heel moeilijk zal zijn en zeer langzaam zal gaan, de loop van water in kreken wordt beïnvloed, waarvan niet duidelijk is wat dat gaat betekenen voor het omliggende niet direct aangetaste bos, etcetera. Op lange termijn is het heel aannemelijk dat de waarde van de diensten - CO₂ opslag, houtproductie, inkomsten uit toerisme uit bijvoordeeld het Brownsberg Natuurpark - die verloren gaan, veel hoger liggen dan de huidige eenmalige opbrengsten uit goud en de daarmee gepaard gaande vervuiling. Denk aan vergifitging van vis en de mensen die die vissen eten, door hoge concentraties kwik in het Brokopondo stuwmeer.’

Goedschalk laat niet los....
John Goedschalk heeft nog veel werk te verzetten. Het bos omzetten in dollars is een ingewikkeld proces met vele belangen en betrokkenen. Goedschalk heeft zich hier echter in vastgebeten en vooralsnog laat hij niet los.....
Met dank aan:
Mej. Vanessa S. Simson van Tropenbos International in Suriname:
EEN ZOEKTOCHT NAAR EEN OPTIMALE BENUTTING VAN HET SURINAAMSE BOS - De economische waarde van het bos gemeten aan de hand van de potentiële bijdrage van de bossector: Master thesis ter afronding van de opleiding Macro-economic Analysis and Policy, Paramaribo, Suriname, 21 maart 2011.

Noot:
Dit artikel werd door mij al in maart/april 2012 geschreven voor het tweemaal per jaar verschijnende United Magazine. Het blad is echter met een aanzienlijke vertraging pas in de laatste week van november 2012 verschenen, nummer sept. 2012/feb. 2013.