maandag 2 juni 2014

Kwestie Tigri-gebied sleept zich al jarenlang voort en lijkt meer een onbelangrijke principiële grenskwestie voor Suriname dan werkelijk grensgeschil

Oplossing Surinaams grensgeschil met Guyana nog niet in zicht

Surinaams laks gedoogbeleid positioneert Guyana in sterke positie

Nauwelijks interesse van regering voor zuidwestelijk grensgebied

02-06-2014 Door: © Paul Kraaijer


Paramaribo – De al vele tientallen jaren voortslepende kwestie Tigri-gebied heeft perioden gekend van ongekende stilte en nu en dan een schreeuwerige oprisping. Zo'n oprisping was er plotseling weer begin april 2014, toen buurland Guyana besloot niet deel te nemen aan een internationale mijnbouwconferentie (SuriMep) deze maand in Suriname.

'Verkeerde' landkaart leidt tot beroering
Aanleiding voor dat Guyanese besluit was, dat in voorbereidingsdocumenten van die conferentie de Surinaamse regering de volgens de Guyanese regering verkeerde landkaart van Suriname, inclusief het door Guyana betwiste Tigri-gebied – dat in Guyana het New River Triangle gebied wordt genoemd – had laten afdrukken. De Guyanese reactie leidde tot de nodige politieke beroering in het Surinaamse parlement, De Nationale Assemblee.
Het Tigri-gebied stond weer eens nadrukkelijk op de politieke kaart in Suriname alsook de lakse opstelling in die kwestie van de Surinaamse regering de afgelopen jaren. Gedogen, stilzwijgen, geen olie op het vuur gooien, om vooral de vriendschapsband met het buurland niet in gevaar te brengen. Het grensgebied blijkt geen prioriteit te zijn en enige interesse ervoor lijkt ook niet aanwezig.

De gewraakte landkaart werd besproken in de eerste week van april in het Guyanese parlement. Daarin stelde de minister van Natuurlijke Hulpbronnen Robert Persaud, dat zijn collega van Buitenlandse Zaken, Carolyn Rodrigues-Birkett, bij de Surinaamse regering had geprotesteerd tegen de volgens haar onjuiste kaart.
‘We hebben onze deelname aan een olie- en gasconferentie die in juni Suriname wordt gehouden afgezegd en waarom hebben we dat gedaan…ze hebben een document in omloop gebracht en als deel van de Surinaamse kaart hebben ze de New River Triangle’, zei Persaud in het parlement.


8 mei 2014: Minister Lackin: Tigri-gebied is Surinaams
De kaart-kwestie belandde 8 mei in het Surinaamse parlement tijdens de behandeling van de begroting 2014. Minister Winston Lackin van Buitenlandse Zaken liet toen weten, in reactie op vragen van Assembleeleden over het vraagstuk, dat het Tigri-grensgeschil met Guyana door de regering achter gesloten deuren wordt besproken. Hij stelde, dat het standpunt van de regering is, dat het Tigri-gebied Surinaams grondgebied is. Dit is ook duidelijk aan de Guyanese regering voorgehouden, aldus de minister. Maar, de regering heeft besloten het vraagstuk samen met Georgetown langs diplomatiek overleg op te lossen, omdat alleen zo, volgens Lackin, een duurzame oplossing gevonden kan worden.

Reactie Guyana op uitspraken Lackin:


In reactie hierop liet de oppositie in De Nationale Assemblee weten niet te spreken te zijn over de zwijgzaamheid vanuit de regering over het Tigri-gebied. Het Assembleelid Radjkoemar Randjietsingh (Verenigde Hervormingspartij, VHP) reageerde op de uitlatingen van de Guyanese minister Carolyn Rodrigues-Birkett dat Tigri Guyana toebehoort.'Ik vind dat de Guyanese minister is uitgegleden. Ik vind het een brutaliteit, dat ze ergens is gaan verklaren dat het Tigri-gebied hen toebehoort.'
'Wij vinden ook dat het Tigri-gebied van ons is, maar ik vind het erg dat de Surinaamse regering zo stil is. Verzwegen wordt dat Guyana illegale handelingen pleegt in het gebied. Er is geen enkele verklaring afgelegd. De fractieleider van de coalitie heeft gezegd dat de zaak diplomatiek is opgelost, maar er is niets opgelost. Wij vinden dat de regering van Suriname faalt', aldus stelde Randjietsingh.

Guyana betwist al decennialang de soevereiniteit over het Tigri-gebied in het zuidwesten van Suriname. Het gaat om een bosrijk gebied, dat sinds omstreeks 1840 betwist wordt door Suriname en Guyana, tussen de rivieren de Boven-Corantijn - door Guyana New River genoemd - en de Coeroeni en de Koetari. Dit driehoekig gebied staat in Guyana bekend als de New River Triangle. In 1969 liep het conflict hoog op en sindsdien wordt het Tigri-gebied vanuit Guyana bestuurd. In Suriname wordt het gezien als een onderdeel van het Coeroenie-resort, dat ligt in het district Sipaliwini, terwijl het voor Guyana behoort tot de regio East Berbice-Corentyne.

Koetari of New River
In 1840 bracht de in Duitsland geboren sir Robert Hermann Schomburgk de grenzen van Brits Guyana in kaart. Hij beschouwde de Corantijnrivier als grens en voer naar haar bron, de Koetari. Maar, in 1871 ontdekte de Britse geoloog Charles Barrington Brown de New River die hij zag als de werkelijke bron van de Corantijnrivier. En toen werd het Tigri-geschil geboren. De New River Triangle werd toegewezen aan Brits Guyana. Nederland tekende echter diplomatiek protest aan, met als argument dat de New River en niet de Koetari moest worden gezien als de bron van de Corantijnrivier en dus als grens. De Britse regering reageerde in 1900 dat het geschil al uit de lucht was door het al vele jaren accepteren van de Koetari als grens.
In 1936 werd de complete lengte van de Corantijnrivier door een gemengde commissie, ingesteld door de Britse en Nederlandse regering, als grens erkend, zoals al was opgenomen in de 1799 overeenkomst gesloten door de Berbice gouverneur Abraham Jacob van Imbijze van Batenberg en de Surinaamse gouverneur Jurriaan Francois de Friderici. Maar, de New River Triangle werd toegewezen aan Guyana. Een verdrag dat de overeenkomst een wettelijke basis moest geven, werd echter nooit getekend vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
In hetzelfde jaar, 1936, tekende de Nederlandse vertegenwoordiger Conrad Carel Käyser een overeenkomst met Britse en Braziliaanse vertegenwoordigers die de 'tri-point junction' vastlegde bij de bron van de Koetari.
Om een definitief einde aan het grensgeschil te maken voordat Brits Guyana onafhankelijk zou worden, hervatte de Britse regering in 1961 onderhandelingen. De Britten eisten controle over de New River Triangle. Nederland antwoordde met een formele claim op de New River Triangle. Maar, Brits Guyana werd onafhankelijk en het grensgeschil bleef onopgelost.

Kwestie Tigri in jaren '60 vorige eeuw
Eind jaren '60 van de vorige eeuw dreigde de Tigri-kwestie finaal uit de hand te lopen en werd naar de wapens gegrepen. Een vlucht door 1968 en 1969 aan de hand van krantenknipsels en een verslag van 16 januari 1968 van de Nederlandse minister drs. Joop Bakker (minister van Verkeer en Waterstaat en viceminister-president, van 5 april 1967 tot 6 juli 1971, en minister belast met coördinatie van aangelegenheden Suriname en de Nederlandse Antillen) in de Eerste Kamer naar aanleiding van een actie van de Guyanese autoriteiten in de richting van hydrologen die voor Suriname met onderzoekswerkzaamheden in het Tigri-gebied bezig waren. Die hydrologen werden gedwongen het gebied te verlaten. Nederland stelde zich op het standpunt, net als Suriname, dat het Tigri-gebied toebehoort aan Suriname:

Minister Bakker, 16 januari 1968:
'(...) Deze daden bestonden aanvankelijk uit exploratiewerkzaamheden. Die activiteiten resulteerden later in het stichten van een aantal vestigingen, in casu waarnemingsposten voor hydrologisch onderzoek. Van Guyanese zijde is daartegen niet geprotesteerd, terwijl evenmin sprake was van Guyanese activiteiten in het betrokken gebied. Op 15 december van het vorige jaar is het kamp van de hydrologen vrij plotseling bezet door de Guyanese politie. Op zichzelf was daarvoor weinig aanleiding. Het kan een reactie zijn geweest op het bezoek van de Minister-President van Suriname aan Venezuela; het kan zijn gebeurd uit binnenlandse politieke overwegingen, maar in elk geval was het een vrij onverwachte daad. Wij van onze kant veroordelen dit bijzonder sterk. De Guyanese politie nam de jachtgeweren van de hydrologen in, maakte foto's en noteerde de personalia. De groep werd bevolen het gebied te verlaten, hetgeen ook is gebeurd.

De hydrologen waren daar bezig met vreedzame waarnemingen. In elk geval waren dit daden die moeilijk kunnen worden beschouwd als een ernstige inbreuk op bepaalde soevereiniteitsrechten die Guyana meent daar te moeten uitoefenen. Op 17 december heeft de Surinaamse regering ons gevraagd krachtig te protesteren bij de High Commissioner van Guayana te Londen. De geachte afgevaardigde de heer Kraaijvanger meende, dat de heer Pengel dit toch allemaal zelf had kunnen doen. Ik geloof niet dat dat juist is. Het indienen van een protest bij de Guyanese regering of bij de High Commissioner is toch veeleer een zaak van het koninkrijk, het raakt het terrein van onze buitenlandse betrekkingen en moet dus door de koninkrijksregering gebeuren. Terecht is dan ook door de heer Pengel aan de koninkrijksregering gevraagd om te protesteren.
Op 19 december is het antwoord van de Guyanese regering overhandigd aan ambassadeur Van Royen in Londen. Dit antwoord is vrij onbevredigend en komt neer op een rechtvaardiging van het optreden van de Guyanese politie, door opnieuw het standpunt te herhalen dat het betreffende gebied territoir van Guyana is.

Deze maand is door de Surinaamse regering een verkenningsvlucht uitgevoerd waaruit blijkt, dat de post aan de Oronoque-rivier - dit is het kamp van de hydrologen - nu is bezet door Guyanese politie. Tevens blijkt, dat men bezig is een landingsplatform voor helikopters te bouwen. Ook elders in dat gebied bevinden zich Guyanese politiemannen. Ik kan niet genoeg herhalen, dat de koninkrijksregering dit optreden van de Guyanese regering bijzonder betreurd, omdat dit de aanleiding is geweest tot het opnieuw opleven van dit conflict.

Mevrouw Van Ommeren-Averink heeft nog eens herhaald wat ik in de Tweede Kamer heb gezegd. Inderdaad heb ik daar de hoop en de verwachting uitgesproken dat dit conflict in de ijskast zou kunnen blijven. Voor zover het de Surinaamse regering betreft heb ik die verwachting ook terecht uitgesproken. Van Surinaamse kant bestond niet de minste aanleiding om hier op een agressieve wijze te gaan optreden. Guyana heeft in deze zaak het initiatief tot een escalatie genomen.

Het standpunt van de Surinaamse regering is inmiddels wel genoegzaam bekend. De Surinaamse regering is van mening dat het conflict toch door onderhandelingen uit de weg moet worden geruimd. Zij vindt echter dat de Guyanese regering eerst de politietroepen uit dat gebied moet terugtrekken. De Surinaamse regering heeft zich beraden over de te nemen stappen. Die houden het volgende in: het hydrologisch onderzoek zal voortgang moeten vinden. Indien de houding van de Guyanese regering daartoe dwingt zal dit geschieden onder politiebescherming. De Surinaamse regering wil vermijden dat Nederlandse soldaten moeten worden ingezet om het betrokken gebied te beveiligen - een standpunt dat de Nederlandse Regering volledig deelt - en heeft daartoe overwogen de politiemacht uit te breiden met geschoolde Surinaamse vrijwilligers.

Misschien mag ik er even op wijzen, dat deze vrijwilligers voornamelijk dienen ter aanvulling van het ernstige tekort dat bij de politie in Suriname aanwezig is. Wanneer nu weer een aantal politiemannen naar het westen van het land wordt gedirigeerd dan spreekt het vanzelf, dat dan ook weer een aanvulling moet komen om de andere politietaken over te nemen. Indien de houding van Guyana niet verandert, zou kunnen worden overgegaan tot de uitwijzing van de zich in Suriname bevindende Guyanese burgers.

Naar mijn mening heeft de Minister-President niet gezegd, dat de mensen worden uitgewezen, maar wel dat overwogen wordt of zij al of niet moeten worden uitgewezen. Bij mijn weten is tot dusverre aan een dergelijke maatregel nog geen uitvoering gegeven. Als het gaat gebeuren betreft het hier hoofdzakelijk hindoestaanse inwoners van Guyana die werkzaam zijn op de suikerplantage van Waterloo in het westen van het land en wellicht ook op Wageningen. Ten slotte is het standpunt van de Surinaamse regering, dat de koninkrijksregering er bij de Guyanese regering op moet aandringen de onderhandelingen te hervatten. De Nederlandse Regering stelt zich ten volle achter het standpunt van Suriname, dat het betrokken gebied Surinaams territoir is en zij betreurt dan ook het optreden van de Guyanese politie. Voorts onderschrijft de Nederlandse Regering het Surinaamse standpunt, dat in eerste instantie door onderhandelingen deze kwestie moet worden opgelost. De geachte afgevaardigde de heer Kraaijvanger heeft gezegd, dat dit toch iets anders is dan via de internationale rechtsorde. Ik heb dit zo niet bedoeld. Ik had het begrip 'internationale rechtsorde' zo geïnterpreteerd, dat onderhandelingen, arbitrage en eventueel een uitspraak van het Internationale Hof binnen dit gehele kader zouden vallen. Mijn voorkeur gaat sterk uit - ik beantwoord nu tevens vragen van de heren Algra en Cammelbeeck - naar het eerst voeren van onderhandelingen. Als die onderhandelingen uiteindelijk niet mochten gelukken dan moet in elk geval niet de weg van het militaire conflict worden opgegaan, maar dan zou een arbitrage of een uitspraak van het Internationale Hof moeten worden gevraagd. Ik geloof, dat in een conflict, waarin het op een exacte uitspraak aankomt alleen 'ja' of 'neen' kan worden gezegd, deze uitspraak wat te ongenuanceerd is. Ik zou het meer op prijs stellen, indien Suriname door besprekingen met Guyana trachtte te komen tot een oplossing van het geschil. Hierbij zullen beide partijen wellicht op bepaalde punten een veer moeten laten, maar beide partijen hebben dan de zekerheid, dat essentiële belangen van beide landen worden gewaarborgd. Dit hangt ook af van de onderhandelingskracht en van de troeven die men in handen heeft. Dit vertrouw ik de Surinaamse regering gaarne toe.

De koninkrijksregering stelt zich uitdrukkelijk op het standpunt, dat de strijdkrachten de taak hebben de integriteit van het gebied van de landen van het koninkrijk te verzekeren tegen militaire agressie. Het betreft hier een betwist gebied en voor de beslechting van een geschil over een dergelijk betwist gebied ligt het niet in de rede strijdkrachten van het koninkrijk in te zetten. Wij zijn van mening, dat er nog voldoende vreedzame middelen zijn om het conflict te regelen. Ons beleid zal er dan ook op gericht zijn te trachten de Surinaamse en de Guyanese regeringen rond de onderhandelingstafel te krijgen en zo weinig mogelijk het conflict te escaleren; in elk geval mogen onze militairen, die een belangrijke functie in dit gebied vervullen, pas worden ingezet als alle andere middelen zouden hebben gefaald en als de situatie er alsdan aanleiding toe zou geven. Wij zien dit nog niet.

Ons beleid zal erop zijn gericht een dergelijke situatie volstrekt te voorkomen. Ik hoorde gisteren via de nieuwsdienst - telegrammen komen altijd wat later binnen - dat Minister-President Pengel niet naar Nederland zou komen om met ons de procedure bij de onderhandelingen te bespreken. Ik heb vandaag inmiddels begrepen van de gevolmachtigd minister van Suriname, dat de grenscommissie wel komt en dat de heer Pengel enige dagen later hoopt te komen.'

1969: Guyanese troepen bezetten vliegveldje Suriname in Tigri-gebied
Guyanese troepen bezetten op 19 augustus 1969 een Surinaams vliegveldje in aanleg in het zo langzamerhand omstreden Tigri-gebied. Twee Guyanese vliegtuigen voerden een aanval uit waarna de bemanningsleden Surinaamse agenten met automatische wapens onder vuur namen en de Guyanese vlag op het nieuwe vliegveld plantten. Veertien arbeiders waren op dat moment aan het werk op het vliegveld, die dezelfde dag nog naar Paramaribo vertrokken. Na een kort gevecht, waarbij geen gewonden vielen, vertrokken de beide vliegtuigen weer, maar even later landde een derde toestel met soldaten. Berichten uit Guyana meldden, dat Surinamers 'in wanorde' naar de grensrivier Corantijn waren gevlucht. Na het bekend worden van de aanval door Guyana in Tigri, trokken de Surinaamse autoriteiten alle verloven in van agenten van Defpol (Defensie politie, maar ook wel defensieve politie genoemd), een nieuw opgezette organisatie waarvan de leden, vrijwilligers, een politiebewapening in de vorm van slechts wat karabijnen en een enkele Uzi ( haden gekregen, en gaven de opdracht aan nog resterende agenten in het Tigri-gebied om zich terug te trekken. Tot ieders verbazing protesteerde de Guyanese regering bij Paramaribo en Den Haag:
'Surinaamse militairen hebben het vuur geopend toen de Guyanese verdedigingsstrijdmacht op Guyanees grondgebied op een aantal gewapende Surinamers was gestuit.' Dit berichtte de Telegraaf van 20 augustus 1969.

22 augustus 1969: Surinaamse commandant vliegveld Tigri na Guyanese aanval vermist
De internationale persagentschappen Agence France Presse (AFP) en Reuters melden 22 augustus 1969 (zo berichtte het Limburgsch Dagblad onder andere) dat de Surinamer Heinze van Dams, hulpagent van politie eerste klasse en commandant van het vliegveld bij het kamp Tigri, na de aanval van Guyanese troepen werd vermist. Het vermoeden bestond, dat hij door de Guyanese militairen gevangen was genomen. De Surinaamse regering stuurde een boodschap naar de Guyanese minister-president Forbes Burnham waarin werd geeist de gevangen Surinamer onmiddellijk vrij te laten en naar Paramaribo over te brengen.
Het bericht vermeldde verder, dat de Guyanese regering een Nederlandse nota, waarin de verwachting werd uitgesproken dat Guyana op korte termijn de status quo in het betwiste gebied in Suriname zou herstellen, verworpen. Die beslissing was genomen na een zeven uren durend onderhoud tussen minister-president Burnham, de ambassadeur van Guyana in Londen, sir Lionel Luckhoo en Rudy Kendall, de Guyanese consul-generaal in Paramaribo.

Naast een boodschap van de Surinaamse regering naar de Guyanese minister-president zond de zogenoemde koninkrijksregering een communiqué naar de in Nederland geaccrediteerde en in Londen geplaatste ambassadeur van Guyana, Lionel Luckhoo. De tekst van dat communique luidde:
'Naar de Surinaamse regering aan de regering van het koninkrijk heeft bericht, is dinsdag door Guyanese eenheden, die met twee vliegtuigen werden aangevoerd, een overval gedaan op een Surinaamse politiepost, gelegen in het betwiste gebied tussen Suriname en Guyana.
Van Guyanese zijde werd met automatische wapens het vuur geopend. De Surinaamse bezetting van de post, onder welke geen gewonden of doden te betreuren zijn, heeft zich teruggetrokken. De post, TIGRI geheten, is thans door Guyanese eenheden bezet. Deze ontvingen later nog versterkingen met een derde vliegtuig.
Naar aanleiding hiervan heeft de koninkrijksregering tegenover de hier en te Londen geaccrediteerde Guyanese ambassadeur haar zeer ernstige verontrusting uitgesproken over het gebeurde.
De handelswijze van Guyana is in strijd met de beiderzijds herhaaldelijk uitgesproken wens het bestaande geschil langs vreedzame weg op te lossen, in overeenstemming waarmede Suriname reeds geruime tijd een de-escalatie van het conflict heeft getracht te bevorderen.
De koninkrijksregering verwacht, dat Guyana op korte termijn de status quo zal herstellen door een terugtrekking van de bezetting van de Post Tigri.'


Vrije Stem berichtte 26 augustus 1969 dat Van Dams terecht was. Het Guyanese ministerie van Defensie had medegedeeld, dat een gewapende Surinamer zich in het omstreden grensgebied had overgegeven aan Guyanese militairen. De man, van wie werd gezegd dat hij Margo van Dams heette, werd per vliegtuig naar de hoofdstad Georgetown gevlogen en zou het land worden uitgezet.

25 april 1975: Guyanezen opereren groots in Suriname
Overheid zwijgt in alle talen
Het Surinaamse blad Vrije Stem schrijft 25 april 1975: 'Terwijl onze politieke kopstukken in Paramaribo zich hoofdzakelijk concentreren op het juridisch, sociaal-economisch, cultureel en politiek aspekt van onze aanstaande onafhankelijkheid vergroten Guyanese militairen hun aktiviteiten in Zuid-West Suriname.'
Het artikel vervolgt:
'Sedert de val van Tigri hebben opeenvolgende regeringen in alle talen gezwegen over het West-Suriname probleem. Zodra men daarover nader geïnformeerd wil worden krijgt men te horen, dat het moeilijk is de strategie van de Surinaamse overheid prijs te geven.'
Volgens het blad had Nederland al duidelijk aangetoond onder geen enkele omstandigheid bereid te zijn haar militaire manschappen in te zetten. Tijdens een persconferentie in hotel Torarica in Paramaribo zei vice-premier Olton van Genderen, dat de Surinaamse regering had verwacht dat Nederland zou optreden in geval van grensschending, terwijl de Nederlandse minister De Gaay Fortman meteen antwoordde, dat de Surinaamse regering niet de hulp van Nederland had ingeroepen.
Het Guyanese leger zou volgens Vrije Stem een op het veroverd gebied opgezet trainingskamp met de dag moderniseren. Er zou ook, aldus het blad, een constante aanvoer van wapens zijn geweest. Geruchten deden de ronde dat Guyanese militairen ook van plan waren om het vliegveld te Coeroeni te bezetten. Er waren drie Surinaamse agenten van Defpol gestationeerd te Coeroeni, maar uit angst voor een werkelijke Guyanese aanval liepen die agenten niet in uniform rond en deden zich voor als arbeiders. Op grond van het politiehandvest weigerden agenten zich bezig te houden met de verdediging van 's lands grenzen.
Overigens zei minister De Gaay Fortman in hotel Torarica: 'Bij de souvereiniteitsoverdracht zal Nederland het grondgebied Suriname overdragen met nauwkeurig omschreven grenzen.'
Maar, anno juni 2014 is er nog steeds geen duidelijkheid omtrent de grens in het zuidwesten van Suriname.

Tigri-geschil sinds aantreden regering Bouterse in 2010
Tigri geparkeerd......
Enkele dagen na het aantreden van de regering Bouterse in augustus 2010 werd duidelijk dat die regering de bezetting van Tigri door Guyana, sinds de jaren '70 van de vorige eeuw, voorlopig zou worden geparkeerd. President Desi Bouterse stelde zich op het standpunt, dat het oplossen van het grensconflict op dat moment niet van belang was. Hij zei meer waarde te hechten aan het opbouwen en aangaan van een hechte samenwerking met Guyana.

Juli 2011: Richten op integratiepolitiek en 'zachte diplomatie'om Tigri-kwestie op te lossen
Minister Lackin: Tigri is Surinaams grondgebied
De Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken Winston Lackin liet in de tweede week van juli 2011 het parlement weten, dat Suriname zich als ontwikkelingsland moet 'ophouden erfenissen uit de koloniale tijd vast te houden'. Volgens Lackin is de kwestie Tigri een erfenis uit de koloniale periode, toen in kastelen en kantoren in Europa werd bepaald wat de gewenste ontwikkeling was voor ontwikkelingslanden.
Lackin: 'Deze regering heeft een duidelijk beleid inzake Tigri. We gaan het conflict niet aanpakken zoals men dat graag wil zien, maar ons richten op onze integratiepolitiek om het op te lossen.
Tigri is Surinaams grondgebied. Bij ons staat dat recht overeind. Onze oplossing is een sfeer creëren waarin twee kleine economieën zich gaan richten op gemeenschappelijke economische doelen.'

Lackin deelde het parlement mee, dat er enkele gesprekken in het kader van ‘zachte diplomatie’ hadden plaatsgevonden met Guyana. 'Door onze benadering komt er langzaam aan ook een ‘mindshift’ bij Guyana, dat we als twee ontwikkelingslanden het probleem moeten oplossen.'


1 februari 2012: 'Nu acties ondernemen tegen Guyana in kwestie Tigri-gebied'
Bouterse is Guyana dankbaar....
Zo'n zeven maanden na uitspraken van minister Lackin over een zachte diplomatieke aanpak van de kwestie Tigri zei Radjen Kisoensingh,voormalig secretaris van de Nationale Grenscommissie, in het Dagblad Suriname van 1 februari 2012, dat president Bouterse de grenskwestie op de agenda met Guyana moet brengen. Immers, Guyana ging gewoon door met het uitvoeren van zogenoemde beheersdaden in het Tigri-gebied. Zo had het buurland een concessie in het Tigri-gebied uitgegeven aan een Braziliaans bedrijf. Met de uiteindelijke terugtrekking van dat bedrijf, mogelijk onder druk van de Braziliaanse regering, was het probleem nog niet opgelost.

Kisoensing zei, dat het internationaal recht een belangrijke, gezaghebbende leer kent, te weten de leer van de stilzwijgende goedkeuring. ‘Door niets te doen of niets wezenlijks tegen de bezetting vanaf 1969 te doen, zou Suriname zich volgens deze leer neergelegd hebben bij de situatie van 1969 na de gewelddadige bezetting.’ Arbitrage zou in dit geval slechts een optie kunnen zijn als Guyana instemt. ‘Ze kunnen niet gedwongen worden om mee te werken aan arbitrage.’ Hij betwijfelde echter of Guyana daarmee zou instemmen, want hoe langer de zaak zo blijft des te beter voor de Guyanese zijde.
Kisoensingh: ‘Het heeft bijna geen zin om grenscommissies met elkaar te laten praten.’
Nooit heeft Bouterse, niet als president, leider van de revolutie en ook niet in de periode van president Wijdenbosch, de Tigri-kwestie op de agenda willen brengen. Slechts voormalig president Shankar is dat ooit gelukt.
Volgens Kisoensingh wil Bouterse de Guyanezen niet onder druk zetten, omdat hij ze dankbaar is dat ze tijdens zijn militair bewind geen groepen hebben toegelaten om tegen de dictatuur van Bouterse te strijden. Verder is hij de Guyanezen ook dankbaar voor het feit dat ze de naar Guyana uitgeweken opstandige Tucajana’s, onder leiding van Pico Sabajo, hadden opgepakt en uitgeleverd aan Bouterse. ‘Kort daarop verdwenen de jongemannen van de aardbodem.’ Het is volgens Kisoensingh zaak dat de presidenten van beide landen op het hoogste niveau de zaak gaan bespreken om tot een oplossing te geraken. ‘Wij kunnen ons niet permitteren om te wachten, de tijd is niet in ons voordeel', aldus Kisoensingh 1 februari 2012 tegenover het Dagblad Suriname.

6 juli 2012: Guyana wil over Tigri praten
Suriname pleit voor duurzame oplossing
De Ware Tijd berichtte 6 juli 2012 dat de Guyanese regering zou hebben afgegeven dat zij met Suriname wil praten over de grenskwestie Tigri. Minister Winston Lackin van Buitenlandse Zaken bevestigde tegenover de krant, dat zijn Guyanese ambtsgenoot hem had benaderd om over het Tigri-vraagstuk te praten. De bewindsman zei ook, dat het na een lange periode is dat Suriname en Guyana weer warme betrekkingen met elkaar onderhouden. Een datum voor het eerste overleg was nog niet vastgesteld.
'Beide landen willen dat dit zo snel mogelijk opgelost wordt, maar wij moeten er heel goed naar kijken. Maar, dit is al een heel belangrijk signaal dat Guyana zelf aangeeft om te willen praten', zei Lackin. De regering Bouterse zou het Tigri-vraagstuk nog in haar regeerperiode willen oplossen, maar niets zal worden geforceerd.
Lackin: 'Er moet een duurzame oplossing worden gevonden. Dat is mijn opstelling en tevens het streven van deze regering. In elk geval is de politieke wil aan beide zijden aanwezig om een duurzame oplossing te vinden voor deze kwestie.'

11 december 2012: Speciale commissie met ruim mandaat gaat met Guyana praten over grensproblemen
'De Surinaamse commissie die met Guyana gaat praten over de grensproblemen met dat land, krijgt een ruim mandaat', aldus minister Lackin, in de Ware Tijd van dinsdag 11 december 2012.
De mensen die zitting zullen hebben in deze commissie waren al aangetrokken. Eerder in 2012 waren ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken en hun Guyanese collega’s tijdens bilateraal overleg in de Guyanese hoofdstad Georgetown overeengekomen, dat de grenscommissies opnieuw een poging zouden wagen om het slepende conflict over het door Guyana bezette Tigri-gebied op te lossen.

29 april 2013: Geruchten in Guyana over mogelijke mijnbouwactiviteiten in Tigri-gebied
In Guyana bleek in april 2013 een discussie gaande te zijn over de vraag of er al dan niet Guyanese mijnbouwactiviteiten plaatsvonden in het Tigri-gebied. De Surinaamse avondkrant De West berichtte zaterdag 27 april dat er in het gebied consent zou zijn verleend voor het verrichten van een geologisch onderzoek. Volgens de krant, die zich baseerde op berichtgeving in Guyanese media, deden hardnekkige geruchten de ronde, dat personen gelieerd aan de Guyanese regering een stuk grond in het betwiste gebied toegekend hadden gekregen voor het ontplooien van mijnbouwactiviteiten. Deze kwestie was eerder in april al aan de orde gesteld door de Guyanese parlementariër Rupert Roopnarine, maar hem werd medegedeeld dat niemand toestemming had mijnbouwoperaties uit te voeren in het door Guyana geannexeerde gebied.
De Guyanese minister van Natuurlijke Hulpbronnen en Milieu, Robert Persaud, gaf de verzekering, dat de desbetreffende locatie aan de Corantijnrivier simpelweg niet toegankelijk is voor mijnbouwactiviteiten. Ambtenaren van de 'Guyana Geology and Mines Commission' (GGMC) bevestigden, dat voor geen enkel type mijnbouwactiviteit toestemming was verleend. Er kan pas autorisatie voor het ontplooien van mijnbouwdoeleinden worden verleend, als alle relevante procedures om een vergunning te verkrijgen zijn doorlopen en het mijnbouwverbod voor het gebied wordt opgeheven. In de afgelopen jaren heeft men vaker getracht mijnbouw- of houtconcessies in het Tigri-gebied te verkrijgen en parlementariër Roopnarine heeft in 2012 nog voorgesteld exploratie-activiteiten naar uranium in het desbetreffend gebied op te starten.

13 december 2013: Guyana actief in omstreden Tigri-gebied
Regering Guyana geeft toestemming voor exploratiewerkzaamheden
Guyana heeft erkend dat het aan derden toestemming heeft verleend om in het omstreden Tigri-gebied exploratiewerkzaamheden uit te voeren. De Guyanese minister van Natuurlijke Hulpbronnen, Robert Persaud, heeft dat bevestigd tegenover een parlementaire commissie. Dat meldde de Ware Tijd 13 december 2013. Er zou onder andere worden gezocht naar goud, bauxiet, diamant en zeldzame delfstoffen.
Gebleken is dat Persaud al op 7 november 2012 voor 36 maanden toestemming had gegeven aan Muri Brasil Ventures Inc. Om te werken in het gebied met de optie om in aanmerking te komen voor maximaal achttien exploratievergunningen. Volgens waarnemers in Guyana is deze toestemming een sluiproute om het bedrijf mijnbouwrechten te geven. Vanwege de ecologische kwetsbaarheid van het gebied is het echter verboden om mijnbouwactiviteiten te ontplooien of toestemming daartoe te geven.
De Surinaamse minister van Natuurlijke Hulpbronnen, Jim Hok, beweerde niets te weten van afspraken tussen Paramaribo en Georgetown dat er geen vergunningen voor economische of andere activiteiten worden verstrekt voor het gebied. Hij er is ook niet van op de hoogte, dat de Guyanese autoriteiten vergunningen afgeven voor activiteiten aldaar.
‘Het zou goed zijn als het ministerie van Buitenlandse Zaken onze ambassade in Guyana op onderzoek uitstuurt voordat Suriname hierover een standpunt inneemt’, was de reactie van het NPS-Assembleelid (Nationale Partij Suriname) Ruth Wijdenbosch. Zij was bezorgd over de kwestie. ‘Suriname wordt nergens genoemd en dat geeft mij nogmaals de overtuiging, dat Guyana zich opstelt als heer en meester over het Tigri-gebied. Hiertegen moest Suriname al heel lang protest moeten hebben laten horen, goede relaties met Guyana ten spijt.’
Ze zei ook, dat de kwestie Tigri op de agenda van de Surinaamse regering moet staan, iedere keer wanneer bilaterale gesprekken plaatsvinden tussen de buurladen. Indien de Surinaamse ambassade bevestigd krijgt, dat vergunningen zijn verstrekt in Tigri door de Guyanese autoriteiten, moet Suriname ernstig protest aantekenen door de ambassadeur van Guyana te ontbieden, aldus Wijdenbosch.

19 december 2013: 'Suriname kan inzage eisen in alle concessiestukken Tigri-gebied'
Ashna Kanhai, deskundige internationaal recht en lid van de Nationale Grenscommissie, zei 19 december 2013 (gepubliceerd op de nieuwswebsite nospang.com), dat Suriname van Guyana inzage kan eisen in alle stukken die betrekking hebben op concessies die het buurland heeft uitgegeven in het Tigri-gebied. Kanhai: 'Suriname moet zich in eerste instantie goed laten informeren over eventuele concessies die zijn uitgegeven door Guyana in het betwiste gebied in Zuid-Suriname. De grenscommissie is in het afgelopen jaar ook in contact geweest met Guyana over deze kwestie, dus ik snap niet hoe het kan dat Guyana nu concessies in het gebied kan uitgeven zonder medeweten van Suriname.' Volgens haar is deze kwestie dus reden te meer voor de Nationale Grenscommissie om haar werk naar behoren te doen.
Tigri is, aldus Kanhai, altijd een betwist gebied, dus is dit uiteraard een kwestie waarover de grenscommissie zich moet buigen. 'Ik heb me jaren beziggehouden met deze kwestie en heb als deskundige op dit gebied de regering altijd geadviseerd om terug te gaan naar de onderhandelingen van 1966 over het Tigri-gebied, zodat dit als uitgangspunt gebruikt kan worden voor komende onderhandelingen. Hierna kan de regering dan gaan naar richting vreedzame geschillenbeslechting met buurland Guyana. Het zou in eerste instantie ook goed zijn om na te gaan wat de recente geografische, technologische en hydrologische data zijn, zodat de hoofdbron van de Corantijnrivier kan worden vastgesteld. Als er sprake is van gronduitgifte in het betwiste gebied, is het van belang om te weten als deze uitgifte wel een formele basis heeft. Pas als de informatie dat uitwijst, kunnen we praten over territoriale schendingen om vervolgens te gaan naar vreedzame geschillenbeslechting met buurland Guyana', zei Kanhai in december 2013.

6 februari 2014: President Bouterse: Veel gedaan om oplossing Tigri-gebied te brengen
'De zaak is opgelost en daarmee basta'
Er is veel gedaan om de rust terug te brengen in het Tigri-gebied, nadat Guyana een concessie had uitgegeven. Dat zei president Desi Bouterse op 6 februari 2014 in antwoord op vragen van journalisten, na de commando-overdracht van het Nationaal Leger. Oorlog voeren over deze zaak brengt nog meer ellende met zich mee dan oplossingen, zei Bouterse. Er is intensief overleg gevoerd en de zaak is teruggedraaid.
Toen een Guyanese minister in de fout ging, terwijl er afgesproken was geen activiteiten te ontplooien in het Tigri-gebied, heeft Bouterse met zijn ambtgenoot Donald Ramotar gesproken. Minister Winston Lackin van Buitenlandse Zaken heeft ook met zijn Guyanese collega gesproken. De ambassadeur werd ontboden en heeft een nota in ontvangst genomen. 'Belangrijkste is dat er resultaat is geboekt. In gemeen overleg is de zaak opgelost. Veel mensen zijn hierop gesprongen Tigri, Tigri, Tigri', zei Bouterse. Hij haalde aan dat niet geaccepteerd is dat er een concessie werd uitgegeven. 'De zaak is opgelost 'en daarmee basta'.


Toekomst van een principiële grenskwestie: het gebied behoort aan.....ons
Het ziet ernaar uit dat de kwestie Tigri niet tot een oplossing komt in de nog resterende zittingsperiode van een jaar van de regering Bouterse. De kwestie sleept zich al jaren voort en wordt gekenmerkt door een enkel incident, gevolgd door de nodige beroering, politieke- en media-aandacht, wat diplomatiek overleg achter de schermen, het sturen van brieven en vervolgens verdween de kwestie in een diep dal van stilte.

Guyana lijkt tevreden met de huidige situatie en deelt nu en dan wat speldenprikken uit door fysieke aanwezigheid in het gebied of door het al of niet verstrekken van concessies voor houtkap of delfstoffenwinning.

Suriname reageert geagiteerd, maar dat is slechts van korte duur om vervolgens weer snel over te gaan tot de orde van de dag. Tigri ligt net iets te ver verwijderd van Paramaribo en is moeilijk bereikbaar.
Daarenboven is het voor de Surinaamse regering duidelijk: Tigri behoort ons toe, Tigri is Surinaams grondgebied.
Daarenboven is het voor de Guyanese regering duidelijk: New River Triangle behoort ons toe, New River Triangle is Guyanees grondgebied.

De hele Tigri-kwestie lijkt meer te zijn verworden tot een principiële grenskwestie – van een geschil kan nauwelijks nog gesproken worden - tussen twee buurlanden die graag goede vrienden van elkaar zijn en blijven.