Vooral ondernemers die sopropo exporteren zwaar getroffen
Exporteurs van groenten en fruit verliezen inkomsten sinds nieuwe regels van de Europese Unie (EU) voor de export van deze producten sinds december van kracht zijn. Vooral voor ondernemers die sopropo exporteren is het een klap, zegt Swami Girdhari, secretaris van de Vereniging van Exporteurs van Agrarische Producten in Suriname (VEAPS), vandaag, donderdag 23 januari 2020, in de Ware Tijd.
Door de nieuwe regels is het verboden om verse sopropo te exporteren. Dit gewas maakte een aanzienlijk deel uit van de groente-export naar Nederland. Hoewel sommige exporteurs hierop inspelen door de groente bewerkt en bevroren te exporteren, lost dit het probleem niet echt op.
'De hoeveelheid verwerkte sopropo die nu wordt geëxporteerd is veel lager dan de hoeveelheid onverwerkte die werd uitgevoerd voordat de maatregelen zijn ingegaan', zegt de secretaris. Hij legt uit, dat er een blijvende vraag is naar hele sopropo, omdat de consument die kent.
'De klandizie in Nederland moet nog wennen aan de verwerkte sopropo, omdat dat nog nieuw is. De vraag daarnaar is niet groot.'
Voor de export van andere onverwerkte plantaardige producten is er een fytosanitair certificaat nodig, waarin de autoriteiten van het land van herkomst verklaren dat deze producten gezond zijn en niet aan een plantenziekte lijden.
Om te kunnen voldoen aan de EU-voorwaarden hebben exporteurs en boeren veel moeten investeren, zegt Girdhari.
'Ze hebben leningen genomen tegen hoge rentes en hun privébezittingen als onderpand gegeven bij banken.'
De vereniging heeft het probleem op een recente bijeenkomst besproken. Volgens de secretaris zijn de exporteurs het er unaniem over eens, dat dit alles door '
nalatigheid' van beleidsmakers zover heeft kunnen komen. De VEAPS valt er vooral over, dat de autoriteiten pas in de tweede helft van 2019 zijn begonnen om maatregelen te treffen, terwijl sedert 2016 bekend was dat de EU-regels eraan zaten te komen. Girdhari noemt dit '
zeer ernstig'.
Minister Rabin Parmessar van Landbouw, Veeteelt en Visserij bekijkt de ontstane situatie met enige reserve. Hij stelt dat de nieuwe regels van de EU tot iets positiefs hebben geleid.
'Wan ogri tyari wan bun. Ik ben blij met die druk vanuit de EU, want uiteindelijk werkt dat in ons voordeel. Kijk maar naar de transformatie van onze boeren.'
'Je kunt wel zeggen dat wan ogri tyari wan bun', zegt Girdhari,
'maar, wie helpt de exporteurs en landbouwers die voor exportbedrijven leveren, die nu geconfronteerd worden met sterk afgenomen omzetten, terwijl ze wel moeten voldoen aan hun verplichtingen jegens de bank?'
De minister stelt dat de wereld aan het veranderen is en dat er andere markten aangeboord moeten worden. Girdhari vindt dat dit makkelijker gezegd is dan gedaan. '
Nieuwe markten aanboren is in vijftien seconden gezegd, maar het vergt veel marktonderzoek en analyse.' Hij noemt ook andere factoren zoals geld, tijd en de vliegverbindingen met de landen waar die markten zijn.
Op de vraag waarom exporteurs niet het voortouw nemen in het onderzoek, stelt Girdhari dat dit een gedeelde verantwoordelijkheid is. Het is volgens hem zaak dat het ministerie de aanbevelingen die de EU vorig jaar heeft gedaan na de audit in Suriname en die zijn verwerkt in een rapport, meeneemt en uitvoert. Dat er veel werk aan de winkel is, staat volgens hem buiten kijf.