zaterdag 1 december 2012

TapaJai Project een unieke hydro-energie operatie in het Surinaamse achterland

Omleiding Tapanahonirivier via Jaikreek naar stuwmeer

01-12-2012  Door: Paul Kraaijer


Het zogenoemde Staatsolie TapaJai Hydro-energie Project is een van de grote projecten die de regering Bouterse nog op stapel heeft staan. Een uniek project om water uit de Tapanahonirivier via de Jaikreek om te leiden naar het stuwmeer, met als doel meer water in het meer krijgen om de waterkrachtcentrale daar meer elektriciteit te laten produceren in de nabije toekomst. Essentieel, om de mijnbouwontwikkelingen in het Nassaugebied van voldoende elektriciteit te kunnen gaan voorzien. Het klinkt eenvoudig: water omleiden. Maar, het project is immens en het zal zowel voordelen als nadelen opleveren voor de natuur, de biodiversiteit, en voor de lokale bewoners in het betrokken gebied. Maar, zullen de voordelen opwegen tegen de nadelen?

Het TapaJai Hydro-energie Project heeft de afgelopen jaren met regelmaat het nieuws gehaald. Het grootse project moet de energievoorziening veilig gaan stellen voor toekomstige mijnbouwontwikkelingen in vooral het Nassaugebied, in het oosten van het land. Nu wordt energie voor een belangrijk deel met fossiele brandstof geproduceerd door middel van generatoren van de NV Energie Bedrijven Suriname (EBS) en door waterkracht opgewekt door de Brokopondo (Afobaka) waterkrachtcentrale en die laatste vorm levert schone energie op. 
Waterkracht is simpelweg het vermogen dat door stromend of vallend water of door persing van water ontstaat. Met pijpleidingen of dammen wordt elektriciteit gegenereerd uit stromend of vallend water. Dat water stroomt of valt tegen de bladen van een turbine waardoor deze gaan draaien. De bladen laten vervolgens een generator roteren waardoor elektriciteit wordt geproduceerd. Hydro-energie wordt door velen gezien als de ideale manier om elektriciteit te genereren, omdat het milieu er niet door wordt belast, en de kosten laag zijn. Van alle duurzame energiebronnen is hydro-energie dan ook de meest gebruikte.

Het ontstaan van het TapaJai Project
Al sinds de bouw van de grote dam in het vijftienhonderdzestig vierkante kilometer grote Brokopondo- ofwelProf. dr. ir. W.J. van Blommesteinmeer is rekening gehouden om in de toekomst van elders water om te leiden naar het stuwmeer. In vakjaron wordt dat ‘debiet’ genoemd: de hoeveelheid water die een rivier of beek per tijdseenheid transporteert of afvoert. Om enige duidelijkheid te verkrijgen omtrent de voorgeschiedenis van het TapaJai Project - dat zou leiden tot een extra tweehonderdzestig vierkante kilometer stuwmeer -  is het noodzaak om  zo’n  vijftig jaar terug te gaan in de geschiedenis. Het is 1958, 27 januari, als het Amerikaanse aluminiumbedrijf Alcoa de zogenoemde Brokopondo-overeenkomst sluit met de Surinaamse regering. Met die overeenkomst verplichtten de Amerikanen zich om een stuwdam, een waterkrachtcentrale, een bauxietsmelterij en een fabriek voor aluminiumwinning te bouwen. Maar, daar stond wel iets tegenover:  Alcoa kreeg een concessie voor vijfenzeventig jaar om bauxiet te winnen en een korting op de elektriciteitsprijs. In 1965 werd in Paranam, aan de Surinamerivier,  een aluminiumsmelter in bedrijf genomen, die werkte op elektriciteit uit de waterkrachtcentrale van de Afobakadam. Het complex werd op 9 oktober van dat jaar officieel geopend door de toenmalige Nederlandse koningin Juliana. Na de sluiting van de aluminiumsmelter in 1999 nam het Surinaamse mijnbouwbedrijf Suralco - onderdeel van Alcoa World Alumina and Chemicals (AWAC, een samenwerkingsverband tussen  Alcoa  en Alumina Ltd.) het initiatief voor de studie van een mogelijke omleiding van de Tapanahonirivier, welke opdracht werd gegeven aan AGRA Earth & Environmental in Canada. Met die opdracht wilde Suralco een studie laten verrichten met als voornamelijk doel te onderzoeken of er voldoende ‘debiet’ van de Tapanahonirivier naar het Brokopondostuwmeer omgeleid zou kunnen worden om een aluminiumsmelter met een jaarcapaciteit van honderdduizend ton van energie te kunnen voorzien. De studie werd in augustus 2000 afgerond  (‘Tapanahoni River Diversion Project’ – Phase 1 Study Report)en had als conclusie dat een omleiding werkelijk mogelijk zou kunnen zijn. Bij die studie was betrokken het zogenoemde ‘Tapanahoni River Diversion Project Study Committee’, waarin onder andere zitting had ir. Lothar Boksteen, namens de Surinaamse regering.
Het Braziliaanse bedrijf CNEC Engenharia (in 2010 overgenomen door Worley Parsons) verrichtte vervolgens een uitgebreider onderzoek. Dat onderzoek werd een jaar later afgerond met als conclusie dat een omleiding in de regentijd van water uit de Tapanahonirivier èn van de Jaikreek uitvoerbaar is. Gedurende de regentijd wordt het omgeleide water gespaard in het stuwmeer en staan de centrales van Afobaka in principe stil. Bij Afobaka komt een tweede centrale met een vermogen van 116 megawatt (reeds geïnstalleerd 189 MW), het totale vermogen te Afobaka wordt 305 megawatt. In de droge tijd, wanneer er geen water van de Tapanahonirivier en Jaikreek wordt omgeleid, zullen de twee centrales te Afobaka de benodigde energie kunnen leveren.
Om een aaneengesloten circuit van waterkrachtwerken te ontwikkelen - West-Suriname, Brokopondo en Tapanahonirivier – gaf Suralco in 2005 aan de Brazilianen opdracht om de studie uit 2000 van AGRA Earth & Environmental en de studie van CNEC uit 2001 aan te passen aan de tijd.

Eén van de personen die al vele jaren bij het project betrokken is - als consultant -, is ingenieur Lothar Boksteen. Nog steeds is hij zeer enthousiast over het TapaJai Project. Gevraagd naar de actuele stand van zaken zegt hij dat dit jaar gestart zal worden met de zogenoemde Feasibility Study, als vervolg op de in juni 2011 afgeronde Pre-Feasibility study. In de Feasibility Study worden meegenomen de Technische Feasibilty Study en de ESIA Study (Environmental and Social Impact Assessment, ofwel Milieu en Sociale Effecten Analyse).  Boksteen: ‘Naar alle waarschijnlijkheid zullen deze studies na de begrafenis van granman Gazon starten. Volgens de oorspronkelijke planning zouden de Feasibility Study en de ESIA op dit moment (lees: eind maart 2012) in uitvoering moeten zijn. De werkwijze waarvoor is gekozen is echter, dat deze onderzoeken met medewerking van de belanghebbenden in het projectgebied - de Aucaanse, Saramacaanse, Trio en Wajana gemeenschappen - moeten worden uitgevoerd. De informatievoorziening en consultaties van deze gemeenschappen was reeds in een ver gevorderd stadium. Echter met het verscheiden van granman Gazon, is uit respect voor de tradities van de Aucaners ervoor gekozen om het informatie- en consultatieproces tijdelijk stop te zetten.’ (Het grootopperhoofd der Aucaners Gazon Matodja is op 10 april ten grave gedragen.)

Granman Gazon volgde ontwikkelingen project op de voet
Granman Gazon volgde de ontwikkelingen rond het prestigieuze project zo goed en zo kwaad als dat ging op de voet. Hij vroeg in april 2009 aan toenmalig minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen, tekst en uitleg over de omleidingsplannen van de Tapanahonirivier. De plannen, waaronder de constructie van zes ondersteunende dammen in de Tapanahonirivier, de Jaikreek  en de Marowijnekreek, zouden de nodige schade kunnen aanrichten in het gebied. Genoemde rivier en kreken worden volgens het TapaJai Project door omleidingswerken ofwel door kanalen tot een breedte van vijfentachtig meter met elk een sluis, met elkaar verbonden. Door de dammen wordt hoogte gecreëerd, waardoor energie kan worden opgewekt.
Gazon maakte zich vooral zorgen over de effecten van de omlegging van waterwegen bij zijn beheersgebied op de leefgewoonten van de Aucaners. De marrons gebruiken dagelijks het water uit de kreken en rivier om in te baden, te wassen en om te drinken. Daarnaast verplaatsen zij zich met hun korjalen en dergelijke via de wateren. Gevreesd wordt dat door de ontstane lage waterstand de sula’s in de Tapanahoniriver onbevaarbaar worden. Deskundigen beweren echter dat het effect van het TapaJai Project op het waterpeil in de rivier miniem zal zijn. 

260 km2 Komt onder water te staan: Inheems dorp Palumeu verdwijnt waarschijnlijk
Toch gaat het project er voor zorgen dat een gebied van tweehonderdzestig vierkante kilometer onder water komt te staan. Het inheemse dorp Palumeu zou mogelijk onder water verdwijnen. Ook is er vrees dat de eilanden in het stuwmeer door de hogere waterstanden zullen verdwijnen. De eilanden die tijdens de overstromingen in 2006 droog bleven, zullen ook bij de uitvoering van het TapaJai Project niet onder water komen te staan. In een reactie zegt Boksteen dat Palumeu echt gaat verdwijnen: Het dorp Palumeu is het ènige dorp dat ten gevolge van het project onder water zal komen te staan. In Palumeu wonen circa tweehonderdvijftig mensen - Trio’s en Wajana’s - die in hun levensonderhoud afhankelijk zijn van de ecotoeristische activiteiten van reisorganisatie METS in Paramaribo. Voor deze burgers zal een oplossing worden gezocht, welke gedreven zal worden door de inzichten en wensen van de mensen zelf.’ Naast dit concrete nadeel van het project erkent Boksteen dat er ook nog een tweede groot nadeel zal optreden. ‘Een verminderde waterstroom door de Tapanahonirivier in de regentijd. Hierdoor zal de Tapanahonirivier die in de droge tijd moeilijk bevaarbaar is, ook in de regentijd moeilijker bevaarbaar zijn. Dit nadeel van het project zal worden opgevangen met de aanleg van een weg langs Tapanahoni, welke de dorpen met Paramaribo verbindt.’ De vrees van de Aucaners, dat de rivier moeilijk bevaarbaar zal worden, blijkt terecht. 
De inbreng van de binnenlandbewoners bij de ESIA studie zal zeer belangrijk zijn, aldus Boksteen. ‘Tijdens de uitvoering van de ESIA en daarna zullen op zeer regelmatige basis consultaties met de inheemsen, Aucaners en Saramaccaners plaatsvinden. Zolang de ESIA niet van start gaat is er geen zinvolle informatie welke met de inheemsen kan worden gedeeld. Zodra granman Gazon begraven is, zal het informatie- en consultatieproces weer worden opgestart met als doel om op zo kort mogelijke termijn medewerking te verkrijgen om te kunnen aanvangen met de ESIA en de technische Feasibility studies.'

Lothar Boksteen ziet meer voor- dan nadelen voor het TapaJai Project. Eén van de grote voordelen is onder andere dat het project, volgens Boksteen, een belangrijke bijdrage gaat leveren aan de energiezekerheid van het land. Boksteen: Waterkracht heeft als voordeel dat het een natuurlijke hulpbron is die onuitputbaar is en waarvan de voorziening onafhankelijk is van geopolitieke ontwikkelingen. Met dit inzicht hebben vele Latijns Amerikaanse landen, waaronder het economisch succesvolle Brazilië, decennia terug ervoor gekozen om hun waterkracht potentieel ten volle te benutten. Daarnaast gaat het project bijdragen aan lage elektriciteitsprijzen in Suriname. Suriname behoort binnen het Caribisch gebied tot de landen met de laagste elektriciteitsprijzen. Deels heeft dit zijn oorsprong in de subsidie welke de Surinaamse overheid verstrekt op stroomprijzen in Suriname, maar voor het belangrijkste deel is dit toe te schrijven aan het kunnen beschikken over waterkracht vanuit de Brokopondo waterkrachtcentrale. De vraag naar elektriciteit in Suriname neemt steeds toe. De nodige uitbreidingen in opwekcapaciteit hebben tot nu toe steeds plaatsgevonden door de installatie van dieselmachines die zware stookolie als brandstof gebruiken. Deze machines zijn in de EBS-centrale aan de Saramaccastraat en de Staatsolie centrale te Tout Lui Faut geïnstalleerd. De kosten voor elektriciteitsopwekking met zware stookolie zijn echter afhankelijk van de prijs van aardolie op de wereldmarkt. Bij een aardolieprijs van honderd Amerikaanse dollars per vat kost het opwekken van een kilowattuur elektriciteit met zware stookolie ongeveer achttien Amerikaanse dollarcent. Ter vergelijking, een kilowattuur elektriciteit opgewekt middels waterkracht kost heden ten dage vier tot zestien cent per kilowattuur, afhankelijk van de schaalgrootte van het project.  Het TapaJai Project zal ertoe bijdragen dat de kosten voor elektriciteit in Suriname relatief laag blijven.’

Volgens Lothar Boksteen zal het project ook een bijdrage leveren aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
Hoewel Suriname op wereldschaal gezien slechts een bescheiden bijdrage levert aan de uitstoot van broeikasgassen, zal het Tapajai Project leiden tot een verminderde uitstoot van CO₂, daar de hoeveelheid elektriciteit van het project niet met zware stookolie hoeft te worden opgewekt. Waterkracht heeft geen uitstoot van broeikasgassen.’ 
De ingenieur lijkt de voordelen uit zijn mouw te schudden. Hij vervolgt met nog een groot voordeel en dat is de ontsluiting van het achterland. Boksteen: ‘Het binnenland van Suriname is vrij geïsoleerd van de economische activiteiten welke zich voornamelijk in het noorden afspelen. De binnenlandbewoners hebben in vele opzichten een achterstand ten opzichte van de bewoners van de kustvlakte. Denk maar aan onderwijs, gezondheidszorg, de toegang tot informatie, elektriciteitsvoorziening, enzovoorts. Het optrekken van het welvaartsniveau van het binnenland is in principe onmogelijk zonder goede verbindingen over land. De enige manier om grote delen van het binnenland te bereiken is via de rivier, over de vele sula’s. De transportkosten zijn hierdoor heel erg hoog. Het binnenland is voor haar behoeftevoorziening heel erg afhankelijk van Paramaribo. Door de hoge transportkosten over de rivieren zijn de prijzen van bijvoorbeeld levensmiddelen vaak bijkans het dubbele van wat men in Paramaribo betaalt. Een ander voorbeeld in de elektriciteitsvoorziening. De overheid moet zorgen voor transport van brandstof via de rivieren naar de verschillende dorpen.  Behalve de hoge kosten voor het brandstoftransport komt het ook voor dat wegens, zeg maar, diverse redenen de brandstof haar bestemming niet bereikt. Het eindresultaat is dat dorpen in het binnenland voor zover ze over elektriciteit kunnen beschikken, daar maar voor slechts enkele uren per dag van kunnen genieten. Ook komt het vaak voor dat men voor langere perioden geheel niet over elektriciteit beschikt.
Inherent aan het TapaJai Project is de aanleg van wegen welke het binnenland zullen ontsluiten. Er is een weg geprojecteerd langs de dorpen aan de boven-Suriname en een weg langs de dorpen aan de Tapanahoni tot aan Stoelmanseiland. Een honderdzeventig kilometer lange ontsluitingsweg gaat aangelegd worden van Pokigron tot aan de dam in de Tapanahoni bij de Ingipikin Sula De wegen zullen de overheid beter in staat stellen om haar burgers in het binnenland van adequaat onderwijs, een goede gezondheidszorg en betrouwbare elektriciteit te voorzien. Als onderdeel van het project zullen dan ook concrete projecten worden opgenomen ter verbetering van de elektriciteitsvoorziening in het binnenland. Ook zullen de burgers in het binnenland een betere toegang hebben tot de economische activiteiten, markt, in de kustvlakte, hetgeen een verhoging van hun welvaartsniveau met zich mee zal brengen. Zo kunnen bijvoorbeeld binnenlandondernemers in de bosbouw hun producten tegen redelijke transportkosten en dus concurrerende prijzen in het noorden afzetten. De mogelijkheden  voor ecotoeristiche activiteiten zullen worden verruimd, hetgeen ook ertoe zal bijdragen dat binnenland bewoners kunnen rekenen op een stabiel inkomen.’

Hydroloog Naipal ziet meer na- dan voordelen
Het klinkt allemaal bijna te mooi om waar te zijn. Ook de bekende hydroloog Sieuwnath Naipal, werkzaam aan de Universiteit van Suriname te Paramaribo, ziet voordelen in het project. Maar, in een reactie somt hij er slechts zes op, die ook allen worden genoemd door Lothar Boksteen. Naipal ziet daarentegen maar liefst zeventien nadelen. Zo ziet hij nadelige gevolgen voor de afvoer van sediment. Naipal: ‘Met de waterafvoer worden ook deeltjes, sediment, mee getransporteerd. Deze deeltjes bezinken waar de snelheid van het water afneemt en worden verder getransporteerd waneer de snelheid weer toeneemt. Uiteindelijk wordt een groot deel van de sedimenten afgezet in of dicht bij de estuarine zone – het afzettingsgebied van sediment - van zo 'n rivier. Een ander deel wordt bij hoge waterstanden in de overstromingsgebieden afgezet – de natuurlijke bemesting van gebieden langs de rivier. Overstromingsgebieden zijn daarom vruchtbaar en kennen dus een hoge mate van biodiversiteit. Deze processen zullen worden beïnvloed door minder watertransport en dus bij lage waterstanden en lagere stroomsnelheden. Passen wij hierbij de theorie van een domino effect toe, dan zit het erin dat de sedimentbalans in de estuarine zone van de Marowijnerivier verstoord zal worden - er komen dus minder zanddeeltjes vanuit het binnenland naar de monding. Deze tekortkoming zal vanuit de zee worden aangevoerd. En als het zeesediment slib is dan hebben we geen schoon strand meer. Maar, alles hangt af van de hoeveelheid water dat wordt ontrokken van de boven-Tapanahoniriver.’
Ook Boksteen heeft oog voor sedimentatie: ‘De zandafzettingen aan de monding van de Marowijne vormen de broedplaats van zeeschildpadden. Gevreesd wordt dat als de stroming in de Tapanhoni en daarmee dus ook in de Marowijne minder wordt, de zandafzettingen aan de monding onvoldoende onderhouden zullen kunnen worden en dat dit op termijn nadelig kan werken op de broedplaatsen voor de schildpadden. De mate waarin het effect van de verminderde stroming zich tot aan de monding van de Marowijne zal voortzetten en of dit de sedimentatie zal beïnvloeden, zal in de ESIA worden onderzocht.’

Volgens de hydroloog zal ook het leven in het water de gevolgen gaan ondervinden van het TapaJai Project. ‘Een parameter die van belang is bij het aquatisch leven is de temperatuur van het water. Tijdens de regenperiode liggen de meeste rotsen in de Tapanahonirivier onder water. Waneer water wordt ontrokken, zullen - afhankelijk van de grootte van de onttrekking - grote delen van de rotsen droog komen te staan. In de droge tijd zullen deze nog meer droog komen te staan. Deze rotsen worden overdag verhit door de zon die op hun beurt het stromend water verwarmen. De verwachting is dat de gemiddelde temperatuur van het water omhoog gaat. Een hoge watertemperatuur heeft weer invloed op het aquatisch leven.’
Naipal wijst met nadruk op de noodzaak van een goed beheer van het stroomgebied, de rivieren. Hij vindt dat dat topprioriteit moet gaan krijgen: ‘River Bassin Management’.
‘Wanneer nu het waterniveau in de benedenloop van de Tapanahonirivier en de Marowijnerivier jaren weg blijft, zullen de nederzettingen ook langzaam maar zeker in de richting van de rivier uitbreiden. Dus in de vroege overstromingsgebieden. Ervan uitgaande dat het Van Blommensteinstuwmeer gebouwd is op basis van de neerslagcijfers van toen - de vijftiger jaren -, betekent dat waneer deze condities weer worden bereikt, er geen water hoeft te worden afgeleid naar het stuwmeer. Met andere woorden, het water van de boven- Tapanahoni zal via de kunstwerken normaal worden afgevoerd in de benedenloop van de rivier. Die hoeveelheid water zal een golf doen ontstaan in de benedenloop van de Tapanahonirivier waarbij de vroegere overstroomde gebieden weer onder water zullen lopen. Maar, inmiddels is op verschillende plaatsen gebouwd en die bebouwing zal onder deze omstandigheden mogelijk ook onder water lopen. Voor zover ik het weet hebben we geen ervaring met ‘River Bassin Management’. Dat moet dan worden geïntroduceerd, mensen moeten worden opgeleid, instrumenten moeten worden geplaatst, de totale technologie moet worden eigengemaakt en het beheer opgezet. Naast het technische moeten ook institutionele zaken worden opgezet - dus de nodige wetten moeten er komen, mogelijk met sancties en/of verzekeringen, etcetera.’

Naipal gaat er vanuit dat met het hydro-energie project de waterstand in de Surinamerivier zal stijgen, maar ook dat er gevaar gaat ontstaan voor Paramaribo.  ‘De snelheid van het water in de rivier zal toenemen en daarmee ook de erosie. De Surinamerivier is de belangrijkste rivier tot nu toe voor Suriname. Aan weerszijden van de rivier wordt flink gebouwd. Of er rekening wordt gehouden met mogelijke zeespiegelstijging of eventuele drastische overstromingen is zeer de vraag. Meer water in de rivier betekent niet alleen meer hogere waterstanden, maar een sterkere meandering (meer lussen in de loop) van de rivier en dus ook gevaar op vele plaatsen voor de bewoners. En dat betekent weer een verhuizing, aanpassing of bescherming. De stad Paramaribo zal vaker het gevaar gaan lopen voor mogelijke overstromingen. Nu, onder de huidige omstandigheden is dat merkbaar, laat staan als er tweehonderd kubieke meters water per seconde extra bijkomen. Let op, ook de benedenloop van de Commewijnerivier gaat hier mee te maken krijgen. Het is niet duidelijk of onder deze omstandigheden ook de schommeling van de getijdestand ongewijzigd blijft.’

Er zijn dus naast voordelen ook uiteenlopende nadelige gevolgen van het project, nadelen voor het milieu, de natuur, de biodiversiteit. Boksteen loopt daar niet voor weg. Hij denkt bijvoorbeeld aan beïnvloeding van de  visstand in de Tapanahonirivier. ‘Doordat veel vissen hun broedplaatsen hebben in de verschillende zijkreken van de Tapanahoni tijdens perioden van hoge waterstand, regentijd, wordt gevreesd dat omleiding van water vanuit de Tapanahoni naar het Brokopondostuwmeer in de regentijd, een zodanige verlaging van de waterstanden in de kreken tot gevolg zal hebben dat de vermenigvuldiging van vissen nadelig wordt beïnvloed. Of dit inderdaad het geval is en in hoeverre dit effect zich zal uitstrekken, moet in de ESIA worden vastgesteld. In ieder geval kan worden gesteld dat het effect van de omleiding van water ter plekke van de Ingipkin Sula steeds minder wordt naarmate men verder stroomafwaarts van de Tapanahoni gaat. Bij de Ingipikin Sula wordt zestig tot tachtig procent van het water omgeleid. Bij de samenvloeiing van de Tapanahoni en de Lawa is dit effect gereduceerd to circa vijftien procent minder water, omdat de verschillende zijkreken benedenstrooms van de dam  de rivier blijven voeden.’

Nauwelijks reacties van natuurbeschermingsorganisaties
Natuurbeschermings- en milieuorganisaties, politieke- en maatschappelijke organisaties zijn opmerkelijk stil. Geluiden van enig verzet tegen het TapaJai Project zijn niet tot nauwelijks te horen. Boksteen verwacht geen grote weerstand. ‘Bij de eerste informatieronde waarbij ook de meeste politieke partijen zijn geinformeerd, is naar voren gekomen dat men wel beseft dat de energieproblematiek opgelost moet worden, maar benadrukt wordt dat het milieu aspect goed onderzocht moet worden. Bij de binnenlandbewoners is een groot ongeloof in toezeggingen van de overheid geconstateerd waar zaken rond de afronding van het Brokopondoproject ook aan ten grondslag liggen. Bij de voorlichting aan de binnenlandbewoners zal benadrukt moeten worden dat het project niet alleen Paramaribo ten goede komt. Begrijpelijkerwijs zullen binnenlandbewoners en hun politieke vertegenwoordigers het project aangrijpen om verbetering in hun achtergestelde positie te bewerkstelligen. Men zal een aantal eisen ingewilligd willen zien, zoals het afdwingen van de oplossing van het grondenrechtenvraagstuk - maar in ieder geval zekerheid dat het project hun eventuele grondenrechten niet aantast - en verbetering van de elektriciteitsvoorziening in het binnenland. Politieke leiders van de binnenlandbewoners zien in ieder geval in dat dit project de voorwaarden zal scheppen om het binnenland uit haar isolement en achtergestelde positie te halen. Derhalve is de verwachting dat het project ook politiek haalbaar is.’
Hij verwacht wel dat vooral buitenlandse natuurbeschermingsorganisaties, vooral die organisaties welke principieel tegen waterkracht zijn en organisaties  of personen die in enge zin streven naar behoud van de traditionele leefwijze van de binnenlandse gemeenschappen, ‘alles in het werk zullen stellen om het project tegen te houden’.

Zeestromen
Sieuwnath Naipal komt nog met een verrassende slotopmerking. Volgens hem is er nog een andere hydrobron om elektriciteit mee op te wekken die het TapaJai Project mogelijk wellicht overbodig zou kunnen maken. ‘Zeestromen. Deze hulpbronis tot nu toe niet goed of helemaal niet onderzocht. Benutting hiervan zal vele malen minder tot zelfs verwaarloosbaar kleine milieuproblemen opleveren. De vraag is waarom hieraan geen aandacht wordt besteed. TapaJai kan altijd nog worden uitgevoerd.‘

Noot:
Dit artikel werd door mij al in maart/april 2012 geschreven voor het tweemaal per jaar verschijnende United Magazine. Het blad is echter met een aanzienlijke vertraging pas in de laatste week van november 2012 verschenen, nummer sept. 2012/feb. 2013.

UPDATE - TapaJai Project van de baan
President Bouterse maakte medio april 2013 niet verder te willen met het project. 

'Het TapaJai hydroproject is voor de regering definitief van de baan. Binnen twee weken zal districtscommissaris (dc) Margaretha Malontie de officiële mededeling van staatshoofd Desi Bouterse overhandigen aan de leiding van de stam der Aucaners. De president deed de toezegging vóór zijn vertrek uit Drietabiki. Veel bewoners uit het gebied zijn fel gekant tegen dit project. Zij vrezen dat de milieuschade enorm zal zijn en hun leven ontwricht zal worden. (...)' Dit berichtte Starnieuws op maandag 22 april 2013.