dinsdag 4 december 2012

Natuurbeschermingorganisaties en bedrijven slaan handen ineen

Samen duurzaam biodiversiteit en milieu beschermen zonder Milieuwet
  
04-12-2012  Door: Paul Kraaijer


Surinaamse bedrijven die op een duurzame wijze willen vergroenen, moeten niet wachten op het moment dat eindelijk , na vele jaren, de Milieuwet door de Nationale Assemblee is aangenomen. De bereidheid om te vergroenen is nu bij bedrijven aanwezig. Dat zegt Annette Tjon Sie Fat, directeur van de natuurbeschermingsorganisatie Conservation International-Suriname (CI-Suriname). ‘En is de Milieuwet eenmaal aangenomen, dan wordt het een lastig verhaal om naleving daarvan goed te controleren.’

CI-Suriname werkt nauw samen met de Suriname Conservation Foundation (SCF) om Surinaamse bedrijven op een zo efficiënt mogelijke wijze te helpen in een proces om te vergroenen.
De SCF is een duurzaam milieufonds, dat zich inzet voor de bescherming van de biodiversiteit in het algemeen en in de beschermde gebieden van Suriname in het bijzonder.
De stichting heeft in 2010 met tien Surinaamse bedrijven overeenkomsten gesloten om een proces van vergroening op gang te brengen. Dat gebeurde in het kader van het SCF Green Partnership Program. Het doel van dit unieke partnerschap met de Surinaamse bedrijven is om gezamenlijk te werken aan de bescherming van de natuur en de biodiversiteit. Het gaat om de bedrijven De Surinaamsche Bank N.V., Telesur, C. Kersten en Co. N.V., N.V. Grassalco, Fernandes Concern Beheer N.V., de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij N.V., VSH United, Assuria Verzekeringen, IAmGold en Staatsolie Maatschappij Suriname N.V.. De milieuorganisatie tekende op 22 december 2011 een samenwerkingsovereenkomst met De Hakrinbank N.V..

Volgens de directeur van de Suriname Conservation Foundation, ir. L.C. Johanns, zijn er in de strategische ontwikkeling van de diverse bedrijfsorganisaties grote uitdagingen op het gebied van behoud van de biodiversiteit en milieubescherming. De SCF wil in het bedrijfsleven, in de bedrijven zelf en daardoor in de nationale economie, een proces van vergroening op gang brengen. Mede daardoor zal de opkomende economische sector in ons land, het eco-toerisme, een stevige impuls krijgen, aldus Johanns. Het doel van het partnershap met de Surinaamse bedrijven is, om samen te werken ter bescherming van de natuur en de biodiversiteit. En juist om deze uitdagingen het hoofd te bieden, hebben zij te kennen gegeven het noodzakelijk te vinden om zowel in hun bedrijfsbelang als in het algemeen Surinaams belang, samen te werken met de Suriname Conservation Foundation. Dat is te lezen op de website van de SCF. De heer Johanns bleek voor dit artikel niet bereikbaar te zijn voor enig commentaar.

CI-Suriname biedt de SCF haar expertise aan. De organisatie is een lokale afdeling van de grote internationale organisatie Conservation International in  Arlington, Virginia (de Verenigde Staten), die in meer dan dertig landen vestigingen heeft. CI heeft als missie het beschermen wereldwijd van de natuur en biodiversiteit.
Volgens Tjon Sie Fat moeten de samenwerkingsovereenkomsten met de Surinaamse bedrijven nog verder uitgewerkt worden. Ze benadrukt dat dat niet iets is dat van de ene op de andere dag gerealiseerd kan worden.
‘De Surinaamsche Bank was een van de eerste bedrijven die heeft ingezet op een vergroeningsproces. De bank adviseert onder andere kleine bedrijven om groen te produceren. Bij het verstrekken van leningen kan de bank daarover van gedachten wisselen met een bedrijf.’ In haar Jaarverslag 2011 meldt de bank het belangrijk te vinden om natuurbescherming  te bevorderen en om de Surinaamse natuurlijke hulpbronnen duurzaam te benutten.
De Suriname Conservation Foundation was van 7 tot 10 november 2011 gastheer van de RedLAC 13e General Assemblee 2011. RedLAC (Red de Fondas Ambientales de Latinoamérica y el Caribe) is een netwerk van Latijns-Amerikaanse en Caribische milieufondsen. Ruim honderd vertegenwoordigers van lid- en niet-lidfondsen woonden de bijeenkomst bij. Aanwezig was onder andere een vertegenwoordiging van de Surinaamse partnerbedrijven die lid zijn van het SCF Green Partnership Program. De Surinaamsche Bank hield vanwege haar visie met betrekking tot het vergroenen van de Surinaamse economie, een presentatie voor het internationaal gezelschap.

Tjon Sie Fat: ‘Het is een complexe materie, omdat bedrijven die hebben aangegeven te willen vergroenen, allemaal hun eigen specifieke producten produceren of aanbieden. Ieder bedrijf zal dus moeten worden voorzien van uiteenlopende adviezen door de SCF of door CI-Suriname.’ In haar Jaarverslag 2010 meldt Telesur bijvoorbeeld dat zij in het kader van de samenwerking met de SCF een bijdrage aan het milieu wil leveren door  gebruik te maken van energie zuinige apparatuur en het gebruik van natuurvriendelijke energiebronnen zoals zonnepanelen.  
De directeur van CI-Suriname wijst op samenwerkingsovereenkomsten die de hoofdvestiging van Conservation International (CI) in de Verenigde Staten heeft afgesloten met grote bedrijven. Specifiek noemt zij als voorbeeld Starbucks, de van oorsprong Amerikaanse keten van koffiehuizen, waarmee CI al sinds 1998 samenwerkt. Met het project 'Coffee and Farmer Equity (C.A.F.E.) Practices’ worden productiemethoden van koffieboeren in vooral Chiapas, Mexico, en Sumatra, Indonesië, ondersteund die uitstoot van koolstof tegengaan, belangrijke leefgebieden met plant- en diersoorten beschermen en agrarisch gebied beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering.

Maar, in 2011 verschenen er plotseling kritische berichten in internationale media over sommige samenwerkingsverbanden tussen CI en grote bedrijven.  Zo werden overeenkomsten aangegaan met bedrijven als Shell, BP, Newmont, Chevron, BHP Billiton en zelfs met Northrop Grumman, een Amerikaans wapen- en vliegtuigfabriek.  Op dit moment voert het Amerikaanse goudmijnbedrijf Newmont onderhandelingen met de Surinaamse regering, omdat het goudmijnbedrijf twee grote goudmijnen in het Nassaugebied wil gaan opzetten. 
Tjon Sie Fat: ‘Het gaat natuurlijk om overeenkomsten met onze hoofdvestiging in Amerika. Als Surinaamse vestiging staan wij daar los van. Maar, het is goed dat die overeenkomsten er zijn, omdat je dan als organisatie die grote bedrijven kunt monitoren als het gaat om hun duurzaam, groen beleid. Maar, CI had alleen van 2005 tot 2009 een samenwerking met Newmont. Na de milieuramp in de Golf van Mexico werd de relatie met de Britse oliemaatschappij BP teruggedraaid tot slechts financiële steun voor het Conservation Leadership Programme, een programma dat wordt uitgevoerd door een aantal verschillende organisaties (Conservation International, Fauna & Flora International, the Wildlife Conservation Society en Birdlife International). Dit programma financiert jonge mensen, voornamelijk uit ontwikkelingslanden, om natuurbehoudsprojecten ten behoeve van bedreigde soorten uit te voeren. Als Conservation International Suriname hebben wij echter geen enkele samenwerkingsovereenkomst met welk bedrijf dan ook.’ 

Annette Tjon Sie Fat spreekt lovend over de Fernandes Bottling Company. ‘Dit bedrijf is de lokale producent van het Amerikaanse merk Coca Cola. Hierdoor is het bedrijf al gehouden om zich te houden aan de strikte Amerikaanse regels als het gaat om bijvoorbeeld milieuvriendelijk produceren.  Zo is er een eigen zogenoemde Waste Water Treatment Plant. Afvalwater wordt biologisch behandeld en weer bruikbaar gemaakt. Het bedrijf heeft ook een petflessen recyclingprogramma en werkt voor de inzameling van petflessen nauw samen met stichting Suwama (Suriname Waste Management) en stichting Samarja.’  In eerste instantie werden de lege petflessenversnipperd en verder verwerkt in de betonindustrie. Ook werden de versnipperde deeltjes in bulk verpakt en verscheept naar een grote recyclingplant in het buitenland. Nu is er de samenwerking met Suwama en Samarja. Fernandes zorgt voor incentives naar scholen toe en de petflessen worden daar opgehaald door die stichtingen. Het voordeel hiervan is, aldus Fernandes, dat de flessen niet blijven liggen langs de straten en dat het bedrijf op deze manier haar bijdrage levert aan het schoonhouden van het milieu.


De Waste Water Management Treatment Plant werd in een periode van achttien maanden gerealiseerd en kostte in totaal 1.700.000 Amerikaanse dollars. De helft hiervan werd voor rekening genomen door het Amerikaanse Coca Cola en de andere helft door Fernandes. De verwerkingscapaciteit van het systeem bedraagt vijfhonderd kubieke meter afvalwater per dag.
Verder stelt Fernandes op een effici
ënte wijze gebruik te maken van papier, water, energie en andere hulpbronnen. Fernandes wil zelfs in Suriname toonaangevend zijn op onder andere het gebied van milieu.

In een reactie laat de directeur van Fernandes Bottling Company N.V., Bryan Renten, weten een paar grote uitdagingen te zien op het gebied van behoud van de biodiversiteit en milieubescherming. Renten: ‘Het gebruik van kwik in de goudwinning, houtkap die niet op duurzame wijze plaatsvindt, afvalverwerking in zijn algemeenheid zoals het ontbreken van een ‘Sanitary Landfill’ alsmede de verwerking van giftige materialen en de bescherming van onze waterbronnen.’ Daarnaast noemt Renten nog een paar specifieke milieuspeerpunten van zijn bedrijf: ‘Momenteel halen wij circa vijf tot tien procent van all onze petflessen terug uit de markt via ons scholenprogramma en overige initiatieven. De target is vijftig in de komende 5 jaar. Verder werken wij aan de vermindering van gebruik van grond- en hulpstoffen en verpakkingsmateriaal, zoals het gebruik van lichtere flessen (minder plastic), hergebruik van karton, minimaliseren van papier verbruik, etcetera. Maar, ook het verminderen van het gebruik van koelmiddelen die niet ozon afbrekend zijn en het stimuleren van het gebruik van oplaadbare batterijen.’

Maar, op dit moment is het een gegeven dat er vanuit de Suriname Conservation Foundation nog geen sprake is van welk controlemechanisme dan ook. Wanneer bedrijven door een samenwerkingsverband aan te gaan met de SCF zichzelf een soort ‘groen keurmerk’ opleggen, dan zouden die bedrijven op naleving van hun vergroeningsproces moeten worden gecontroleerd. Het is nu nog onduidelijk of een dergelijke controle in de nabije toekomst in het leven gaat worden geroepen door de SCF.

Conservation International is overigens vooral bekend geworden door haar zogenoemde wereldwijde veldonderzoeken. Zo werd in 2006 een onderzoek uitgevoerd op het Nassau Plateau, in het oosten van Suriname. Ruim een jaar later haalden de resultaten van dit veldonderzoek wereldwijd de nieuwspagina’s. Er werden vierentwintig nieuwe diersoorten ontdekt, waaronder de inmiddels beroemd geworden fluoriscerende blauwe kikker (‘atelopus’). Vier jaren later, in 2010, werd een veldonderzoek verricht in een gebied in de omgeving van het Trio-dorp Kwamalasamutu in het diepe zuiden van Suriname. In januari 2012 werd bekend dat tijdens dat onderzoek zevenenveertig nieuwe diersoorten waren ontdekt en in totaal werden er bijna dertienhonderd soorten geregisteerd. Het zijn dit soort onderzoeken die Conservation International in zekere zin wereldfaam bezorgen en dus ook de Surinaamse afdeling. Tjon Sie Fat onthulde nog dat eind maart een veldonderzoek werd afgerond in het Grensgebergte. ‘Het hele zuidelijke gebied van Suriname is biologisch zeer interessant en grote gebieden zijn nog nooit door een mens betreden.’ Het zal nog vele maanden duren voordat de uitkomsten van het meest recente veldonderzoek wereldkundig zullen worden gemaakt. Na het veldonderzoek in het Grensgebergte zullen zeker nog andere veldonderzoeken in het Surinaamse Amazonewoud in het uiterste zuiden van het land worden gehouden.

Annette Tjon Sie Fat kan een glimlach bij dit onderwerp niet onderdrukken. Het zijn toch dit soort ‘fieldtrips’ waar de kracht van Conservation International ligt. Het wereldwijd ontdekken en onthullen van de geheimen die de biodiversiteit eeuwenlang voor de mens verborgen heeft weten te houden in de meest afgelegen gebieden op de planeet aarde.


Noot:
Dit artikel werd door mij al in maart/april 2012 geschreven voor het tweemaal per jaar verschijnende United Magazine. Het blad is echter met een aanzienlijke vertraging pas in de laatste week van november 2012 verschenen nummer sept. 2012/feb. 2013.