donderdag 31 januari 2008

MNO Vervat uit Nieuw-Vennep gaat dijken bouwen in Suriname

Nederlandse aannemer bouwt dijken in Suriname
Hollands Glorie aan Surinaamse oevers

31-01-2008 Door: Paul Kraaijer



Aannemersbedrijf MNO Vervat BV in Nieuw-Vennep gaat in de loop van dit jaar beginnen met twee grote dijkenbouwprojecten in Suriname. Zowel in december 2007 als in januari van dit jaar heeft het bedrijf contracten met de Surinaamse overheid in de wacht gesleept.

‘Het is een eer te mogen werken in zo’n mooi land en met zulke mooie mensen.’, zegt de 49-jarige Paul Bak, directeur divisie Buitenland bij MNO Vervat. Gezeten aan een grote vergadertafel op de vierde verdieping van het grote kantoor van het bedrijf, op een bedrijventerrein in Nieuw-Vennep, doet Bak enthousiast verslag van zijn ervaringen met Suriname. Binnen handbereik liggen twee mobiele telefoons. Een druk bezet directeur, een volle agenda.

'Surinamers zijn harde werkers'
Het is niet zo vreemd dat juist MNO Vervat terecht is gekomen in Suriname. Paul Bak heeft een paar jaar in Suriname gewoond en gewerkt, halverwege de jaren ’90. Hij was werkzaam voor Ballast Nedam. Het land heeft hem in alle opzichten geraakt en dat merk aan de wijze waarop hij spreekt. ‘Het is een mooi land, de mensen zijn vriendelijk en het zijn ook nog eens harde werkers. Zij lijken op geen enkele wijze op ‘de luie Surinamers’ zoals ze zo vaak hier worden getypeerd.’, aldus Bak.

In Suriname is hij onder andere betrokken geweest bij de bouw van een drinkwaterstation in Lelydorp en ook heeft hij enige tijd een leidinggevende baan gehad in de Billiton bauxietmijn bij Lelydorp. De bouw van het drinkwaterstation maakte onderdeel uit van het Parwat-project van de Surinaamsche Waterleiding Maatschappij, SWM.

In 2003 trad Bak in dienst van MNO Vervat. Het bedrijf had toen nog geen grote buitenlandafdeling. Gewerkt werd voornamelijk aan projecten op de Nederlandse Antillen en dan vooral in de utiliteitsbouw. Een van de grootste orders was de bouw van de luchthaventerminal op Sint Maarten. Vrij snel daarna trachtte MNO Vervat haar eerste contract in Suriname in de wacht te slepen door in te schrijven voor plannen voor een nieuwe haven bij Paramaribo. Het bedrijf zag daar echter van af, toen er signalen kwamen dat zij daartoe geen enkele kans zou maken, omdat het geen ervaring zou hebben in de aanleg van havens.

Door al ontstane contacten in Suriname, vooral ontstaan in de periode dat Paul Bak er werkzaam was voor Ballast Nedam, kon MNO Vervat een contract sluiten met de SWM voor continuering en afronding van het Parwat-project. MNO Vervat ging nieuwe waterpompen plaatsen in Paramaribo (William Kraanplein, Blauwgrond en Van Hattemweg). Het betrof een project voor de jaren 2005, 2006 en 2007.

Na dit project bleef Paul Bak zijn aandacht richten op Suriname. Hij ging het Surinaamse nieuws goed volgen en hield een speciale internetsite van de Europese Unie en van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de gaten. Daar worden zogenoemde tenders gepubliceerd. Bedrijven kunnen zich inschrijven voor projecten. Er verschenen tenders voor de bouw van een zeedijk en gedeelten van rivierdijken in Suriname.

Binnen MNO Vervat is veel ervaring aanwezig op het terrein van baggeren en dijkenbouw, dus Paul Bak zag mogelijkheden.
Het bedrijf meldde zich in augustus 2007 en schreef zich in voor plannen voor de bouw van 5.4 kilometer dijk langs de rechteroever van de Surinamerivier en 3 kilometer langs de linkeroever van de Commewijnerivier (Kavel 2), ten noorden van Paramaribo waar beide rivieren uitmonden in de Atlantische Oceaan ter hoogte van Nieuw Amsterdam, en voor de bouw van een zeedijk ter hoogte van het dorp Totness in het district Coronie (Kavel 1). Naast MNO Vervat schreef ook Ballast Nedam zich in voor het project. Tot verbazing van Paul Bak bleek het bod van Ballast Nedam veel te hoog te zijn.


Alvorens MNO Vervat definitief tot contractondertekening overging voor de bouw van een zeedijk in Coronie, was enige aanpassing in de ontwerpplannen noodzakelijk. Van de aanneemsom van rond 54 miljoen euro moest iets af worden geschraapt om in aanmerking te komen voor de ORET-regeling. Het ORET-programma is een programma van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken en ondersteunt duurzame investeringsprojecten in infrastructuur in ontwikkelingslanden. Door enkele praktische aanpassingen lukte het MNO Vervat om de aanneemsom te verlagen richting 45 miljoen euro waardoor de ORET-regeling binnen bereik kwam. Voor de bouw van de zeedijk zijn zeventig maanden uitgetrokken. Na de bouw volgen nog zes maanden onderhoudstermijn. Met de bouw van de nieuwe ongeveer 11.5 kilometer lange dijk hoopt de regering afslag van de kust tegen te gaan. Ook kan door de dijk de landbouw in het district verder ontwikkeld worden.

‘Surinamers komen hun afspraken na.’, aldus Bak. Tijdens de ondertekening van het uitvoeringscontract op 5 december was Bak aangenaam verrast door de grote mediabelangstelling. ‘Water’ is dan ook een onderwerp dat leeft in Suriname. Het land ligt laag en ook hier heeft het Al Gore doemscenario voet aan wal gekregen. De stijging van de zeespiegel is echter voor Suriname een reëel en niet te onderschatten toekomstig gevaar.

De uitvoering van het Kavel 2 project (‘Aanleg oeververdedigingswerken rechteroever Surinamerivier en linkeroever Commewijnerivier’) gaat vijf jaar in beslag nemen. Het ontwerp van de dijken gaat lijken op de bestaande Zeedijk in Nickerie: een kleilichaam met plasberm, onderhoudsweg, betonnen taludtrappen, afrastering en aan de rivierzijde zogenaamd geotextieldoek en breuksteenbekleding. De financiering komt van het ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking, PLOS. De technische assistentie gaat gecoördineerd worden door het ministerie van Openbare Werken. De nieuwe dijken moeten in de toekomst wateroverlast in Commewijne voorkomen.

Op 24 januari vond in Paramaribo de ondertekening plaats van het contract voor de bouw van de zeedijk in Coronie. Bij die ondertekening waren onder aanwezig vice-president Ramdien Sardjoe, minister Michael Jong Tjien Fa van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer, Humphrey Hildenberg (minister van Financiën), Gregory Rusland (minister van Natuurlijke Hulpbronnen), minister Ganeshkoemar Kandhai van Openbare Werken en minister Rick van Ravenswaay van PLOS.

Goed contact met de bevolking
Paul Bak is zeer te spreken over de samenwerking met de Surinaamse ministeries. Hij omschrijft minister Rick van Ravenswaay van PLOS als een ‘pragmatische man’. ‘Surinamers komen hun afspraken na.’, aldus Bak. ‘Soms gaan zaken wel eens wat traag en wordt niet op tijd betaald, maar uiteindelijk komt altijd alles goed.’

Gedurende de onderhandelingsperiode is MNO Vervat nauw betrokken geweest bij het informeren van de bevolking over de plannen. Kleine problemen liggen her en der op de loer. Zo kan het gebeuren dat bewoners in Commewijne hun huizen moeten verlaten, omdat die illegaal zijn gebouwd. Visbedrijven dreigen ontdaan te worden van hun steigers. De regering stelt zich echter op het standpunt dat de veiligheid van bewoners het meest belangrijk is en juist door dijken gaat die veiligheid gegarandeerd worden.

MNO Vervat gaat voor haar werkzaamheden grotendeels gebruik maken van lokale materialen en arbeidskrachten. Op dit moment heeft het bedrijf slechts twee eigen mensen in Paramaribo en dat zijn, aldus Bak, ervaren rotten in het vak. De mannen zijn rond de zestig en beschikken over jarenlange ervaring, opgedaan in vele landen. Een van de mannen woont al sinds september in Paramaribo. Zij kennen het land, de cultuur, de mensen en hebben ook een sociale betrokkenheid.

‘Wat betreft de materialen is bijna alles in Suriname aanwezig.’, aldus Bak. Het enige dat misschien van elders moet komen zijn graafmachines met een lange giek. Bak: ‘Die zijn nu niet aanwezig in Suriname.’ Hij wil een goede samenwerking opbouwen met lokale mensen.

Zelf voelt hij zich thuis in Suriname. Bak heeft in vele landen gewerkt, waaronder de Antillen, Indonesië en Maleisië. Suriname heeft echter een gevoelige snaar bij hem weten te raken.

'Heh meneer Bak, heeft u nog werk?'
De dijken zijn niet de laatste klussen voor Paul Bak en zijn MNO Vervat in Suriname. Er zijn diverse ontwikkelingen in het land, zoals een geplande geïntegreerde bauxietindustrie in het Bakhuisgebergte in West-Suriname. Dat zou veel interessant werk kunnen opleveren. Hij noemt nog een aantal concrete toekomstige projecten. ‘Maar die houd ik nog voor mij hoor, omdat de concurrentie op de loer ligt.’, zegt Bak. In ieder geval ligt er nog veel werk op de weg en waar die weg naar toe gaat leiden blijft vooralsnog alleen bekend in het kantoor aan de Pondweg in Nieuw-Vennep.

‘Heh meneer Bak, heeft u nog werk?’ Dat hoort Paul Bak vaak tijdens zijn bezoeken aan Suriname, wandelend door Paramaribo. Oude bekenden. Mensen met wie hij heeft gewerkt bij Ballast Nedam en in de bauxietmijn van Lelydorp. Ze herkennen hem. Hij vervalt even in het ophalen van herinneringen. Over Suriname praten doet hij met passie, warmte en liefde. Een ‘bakra’ (Nederlander) met een ‘Sranan’ (Surinaams) hart. De tijd vliegt en een nieuwe afspraak wacht.

Noot:
Het artikel is geplaatst op de internetsite www.nospang.com/ en verschenen in The Suriname Highlights, www.thesurinamhighlights.com/.