- Uitspraken één verdachte op social media om zich als aanhanger van IS te profileren ’grootspraak en stoerdoenerij'
- Zaak uitgesteld tot 21 mei
De twee Surinaamse Nederlanders die in Suriname worden vervolgd voor het ronselen van strijders voor Islamitische Staat (IS) en het financieren van jihadisten, hebben de beschuldigingen tegenover de rechter ontkend. De zaak van de twee broers werd woensdag 11 april 2018 voor het eerst inhoudelijk behandeld. Dit berichten de NOS en De Telegraaf, laatst genoemde op gezag van persbureau ANP.
(Bron foto: Facebook/HLN) |
Tijdens de zitting zei R.A. dat een aantal van die uitspraken ’grootspraak en stoerdoenerij’ waren. Uit zijn antwoorden werd duidelijk, dat hij veel met zijn geloof bezig is en anderen probeert te bekeren.
De rechter ging ook in op de vele contacten die de broers zouden hebben gehad met twee personen die naar Syrië zijn afgereisd. Volgens het OM is daaruit af te leiden, dat de verdachten mensen hebben gestimuleerd en ondersteund om voor IS te gaan strijden.
R.A. noemde zichzelf Abu Ulah al Surinami en zou twee of drie Surinamers via Nederland naar Turkije hebben laten reizen. Uit zijn Facebook-pagina bleek, dat hij sympathie koesterde voor de terreurbeweging.
Een van de twee Surinamers, Riaz N., zat in Turkije en reisde door naar Syrië nadat hij geld van R.A. had ontvangen. Volgens R.A. was dat een vriendendienst. Hij verkeerde naar eigen zeggen in de veronderstelling dat Riaz N. met het geld terug naar Suriname zou vliegen. De tweede jihadist, een jonge vrouw, werd door de Turkse politie gearresteerd en teruggestuurd naar Suriname. Zij loopt vrij rond en heeft als getuige verklaard dat zij door R.A. is overgehaald om in Syrië te gaan vechten. Hij ontkent dat.
R.A. zei juist geprobeerd te hebben die mensen op andere gedachten te brengen. Hij stuurde geld naar een Syriëganger, maar deed dat naar eigen zeggen zodat diegene telefonisch contact met zijn gezin kon onderhouden. Over munitie die ze in bezit hadden hebben de broers gezegd, dat ze die zouden gebruiken op de schietbaan zodra hun wapenvergunning binnen was. Een wapen was nodig, omdat hun slagerij al enkele keren was overvallen, aldus R.A.
De belangrijkste beschuldiging tegen de broers is het voorbereiden van een aanslag op de Amerikaanse ambassade of de Amerikaanse ambassadeur. Het politiedossier brengt daarover weinig concreets naar buiten. R.A. zou zich volgens getuigen in het openbaar kwaad hebben uitgelaten over de omvang van de nieuwe ambassade van de VS in Paramaribo en over de rol van de VS in de wereld. 'Ze zouden van de kaart geveegd moeten worden', zou R.A. gezegd hebben. Maar, bewijs over een mogelijke aanslag is niet naar buiten gebracht.
Uit het politieonderzoek blijkt dat er regelmatig bedragen uit het buitenland op de bankrekening van R.A. gestort werden. 'Dat waren donaties van mensen in het buitenland die de islam een warm hart toedragen. Voor het geld kocht ik voorlichtingsmateriaal om onder meer aan niet-gelovigen uit te delen', aldus de verdachte. Volgens een anonieme getuige zou R.A. hebben aangekondigd om een aanslag te plegen op de internationale luchthaven Johan Adolf Pengel. De verdachte ontkent dat met klem. 'Ik zal nooit onschuldige mensen doden of een organisatie steunen die dat wel doet.'
Advocaat Raoul Lobo vindt het bewijs 'vrij zwak'. Daarom had hij de rechter willen vragen de broers voorlopig vrij te laten. Tijdens de zitting kreeg hij echter niet de kans het verzoek in te dienen.
De rechter besloot de zaak uit te stellen tot 21 mei. De twee broers werden op 23 juli vorig jaar opgepakt en zitten sindsdien vast.