woensdag 28 augustus 2019

Kustwacht Suriname sinds 2013 op weg naar wasdom

Na zes jaren nog steeds geen optimaal functionerende Kustwacht

Recente financiële injectie van Staatsolie is steuntje in de rug


Het is eind maart 2009. Toenmalig minister Ivan Fernald van Defensie in Suriname is druk bezig met het treffen van voorbereidingen voor de opzet van een eigen Surinaamse Kustwacht  Nodig om piraterij tegen te gaan en om effectief op te kunnen treden tegen criminaliteit in de territoriale wateren, zoals drugssmokkel en illegale visserij. Een deel van de materiële uitrusting zou gefinancierd kunnen worden met Nederlands ontwikkelingsgeld – zo werd gedacht – maar het wachten was vooral op wetgeving. 

Het is 12 juni 2013. De eerste boot bestemd voor de in te stellen Surinaamse Kustwacht is vertrokken vanuit de Franse havenplaats Saint-Nazaire naar Paramaribo aan boord van het vrachtschip 'Martha'. Het is een van de drie patrouilleschepen die worden geleverd door de Franse scheepsbouwer OCEA in Les Sables d’Olonne Cedex voor het lieve sommetje van 16 miljoen euro. Het gaat om twee boten met een lengte van 22 meter en een bemanning van acht man en een boot van 32 meter met een bemanning van tien personen.

Het is 7 februari 2016. De drie boten van de Kustwacht liggen bijna constant werkloos aan de kade.

Door een tekort aan mankracht en het nog steeds ontbreken van de noodzakelijke wetgeving is het lastig werken voor de Kustwacht. Daarenboven blijken ze niet echt geschikt te zijn om controle uit te voeren in de uitgestrekte Surinaamse kustwateren.... Door het ontbreken van wetgeving mag niet direct gebruik gemaakt worden van wapens, indien dat nodig zou zijn. Daarvoor moet het Openbaar Ministerie toestemming geven. De Kustwacht kon ook niet met andere landen samenwerken. De Kustwacht was dus anno februari 2016 eigenlijk een een tandeloze tijger, aan handen en voeten gebonden. Er kon eigenlijk nog nauwelijks gesproken worden van een Kustwacht, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en dat lijkt geen juiste combinatie.

Het hoofd van de Kustwacht, Jerry Slijngard, liet in 2016 al weten behoefte te hebben aan nog minimaal twee boten. Er zou een voorstel zijn geweest voor de aanschaf van een boot met een lengte van 34 meter en een van 42 meter, die 180 mijl uit de kust actief kan zijn en dat is volgens Slijngard nodig, omdat staatsbedrijf Staatsolie in het Surinaamse kustgebied actief is en die stelt veiligheid op zee als voorwaarde. Maar, door de financiële situatie werden de aankoopplannen uitgesteld tot 2017 en anno augustus 2019 zijn de gewenste extra boten er nog steeds niet.
Slijngard moet het dus doen met zijn drie boten.
De wet Instelling Kustwacht werd vrijdag 10 februari 2017 met algemene stemmen door het parlement aangenomen. Maar, volgens de begroting van het ministerie moest nog veel worden gerealiseerd, voordat optimaal kon worden opgetreden.
In de strijd tegen piraterij op zee bijvoorbeeld heeft de Kustwacht – een van de speerpunten – echter nog weinig kunnen uitrichten. Surinaamse vissers zijn feitelijk nog steeds vogelvrij in de kustwateren waar vooral Guyanese piraten actief zijn en met regelmaat vissers overvallen en veelal met de noorderzon kunnen vertrekken.

Het is 15 maart 2019. Staatsolie en de Kustwacht tekenen een samenwerkingsovereenkomst.

De samenwerking moet resulteren in het optimaliseren van de veiligheid in Surinaamse kustwateren. De aanleiding hiertoe is het Nearshore Drilling Project waarin vanaf 2 april tot het eerste kwartaal van 2020 negen exploratieputten geboord worden vlak voor de Surinaamse kust. Dit gebied, tot veertig kilometer uit de kustlijn, wordt de nearshore genoemd en heeft waterdieptes tot dertig meter.
De Kustwacht van Suriname krijgt de komende periode een forse financiële injectie van Staatsolie. Het staatsmijnbouwbedrijf investeert 3.85 miljoen Amerikaanse dollar in de Kustwacht.
De drie Kustwachtboten kunnen eindelijk volledig operationeel gemaakt worden. Staatsolie is een contract aangegaan met de Franse botenbouwer OCEA. Het grootste deel van het geld gaat naar de botenbouwer. Ook zullen de aanmeerfaciliteiten van de boten worden verbeterd.

Voor de verdere ontwikkeling van de Kustwacht in 2019 werd 12 miljoen Surinaamse dollar (rond 1.5 miljoen euro) gereserveerd op de ontwerpbegroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Er moest eind september 2018 nog veel gebeuren voordat de dienst optimaal kon functioneren. Zo moeten er steunpunten in verschillende districten komen en personeel worden aangetrokken, maar nog belangrijker, er moest een hoofdkwartier worden opgezet.
Echter, medio mei 2019 bleek, dat de diverse steunpunten van de Kustwachtautoriteit Suriname nog steeds moeten worden opgezet. De Kustwacht is sinds de aanname en de afkondiging van de Kustwachtwet actief. Maar, de volledige inzet is een proces bestaande uit diverse fasen waarvan enkele nog moeten worden uitgevoerd en enkele reeds in proces van uitvoering zijn, sprak minister Mike Noersalim van Binnenlandse Zaken tijdens de begrotingsbehandeling in het parlement.

Kortom, het gaat nog enige tijd duren alvorens 'Suriname' met recht kan zeggen, dat zij beschikt over een optimaal functionerende Kustwacht. Haar eerstkomende concrete taak wordt waarschijnlijk het uit de Surinaamse wateren verwijderen van de zes grote illegale Chinese hektrawlers. Maar, wanneer dat gebeurt is niet bekend.

(© Suriname Mirror, woensdag 28 augustus 2019)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten