woensdag 11 april 2018

Commissie Wet Flexibele werktijden biedt wetsvoorstel aan aan minister Arbeid

‘Wet Werktijdenregeling 2018’ vervangt bestaande regeling van werktijden en rusttijden (1963)

(Bron foto: Nationaal Informatie Instituut)

De Commissie Wet Flexibele Werktijden heeft dinsdag 10 april 2018 een wetsvoorstel aangeboden aan minister Soewarto Moestadja van Arbeid. Het ontwerp heet ‘Wet Werktijdenregeling 2018’. De commissie kreeg de opdracht in november vorig jaar van de minister om de bestaande werktijdenregeling te evalueren, nadat het Arbeidsadviescollege (AAC) hierom had gevraagd. De nieuwe wet zal de bestaande regeling van werktijden en rusttijden, die dateert van 1963, vervangen. 

Vernieuwing van deze regeling is volgens Moestadja noodzakelijk, gezien de grote veranderingen die zich in de loop der jaren hebben voorgedaan in ons land op het vlak van arbeidsverhoudingen in relatie tot het streven naar duurzame economische –en sociale ontwikkeling.

Vervanging van deze regeling moet volgens hem gezien worden in het kader van de modernisering van de 80'er jaren oude arbeidswetgeving. De minister benadrukt, dat meer dan ooit de arbeidswetgeving in lijn gebracht dient te worden met macro-economische doelen van deze tijd, waarbij de beginselen van decent work de basis hiervoor zullen moeten vormen.

Als alles volgens planning verloopt, zal volgens de bewindsman aan het einde van deze regeerperiode de arbeidswetgeving volledig zijn vernieuwd. De vernieuwing behelst aanpassing en vervanging van bestaande arbeidswetten, evenals de productie van volledige nieuwe wetten. In het wetsontwerp ‘Werktijdenregeling 2018’ wordt door de commissie voorgesteld om het vaststellen van de werktijden zoveel mogelijk over te laten aan werkgever en werknemer die met elkaar hierover overleg dienen te plegen.

Uiteraard geeft deze wet aan binnen welk raamwerk dat zou mogen geschieden. Binnen dit raamwerk is er veel speelruimte voor werkgever en werknemer om flexibel om te gaan met werktijden en rusttijden. Deze kunnen volgens het voorstel aangepast worden aan wisselende omstandigheden van zowel werknemer als werkgever. Voor de gewenste flexibiliteit zal veelvuldig overleg dienen te geschieden tussen werkgever en werknemer.

De bedoeling is dat partijen zelf hun werktijden en rusttijden overeenkomen, waardoor de plicht die er nu rust op de werkgever om de werktijdenregeling te laten goedkeuren door de Arbeidsinspectie, overbodig wordt. Voorts wordt in het ontwerp voorgesteld om de maximale werktijd per dag te verhogen van 8½ uur naar 10 uren, maar daartegenover staat dat de huidige maximale werktijd per week wordt verlaagd naar maximaal 44 uren in plaats van 48 uren. Hierdoor bestaat de mogelijkheid voor langere werktijden op basis van een kortere werkweek. Dit kan een positieve impact hebben op de arbeidsproductiviteit.

Volgens het wetsontwerp zal overwerk worden geliberaliseerd, waardoor de aanvraag voor een overwerkvergunning bij de Arbeidsinspectie overbodig wordt.

Voor het werken op zondag en op nationale feestdagen zal niet altijd meer dubbel hoeven te worden betaald, bijvoorbeeld bij het inhalen van arbeid of bij overmacht. Dit zal ook gelden voor overwerk door de week.

Iets nieuws in de wet, wordt de verankering van voedingsgeld en de vervoersregeling. Voedingsgeld en vervoersregeling zijn volgens de huidige Arbeidswet niet verplicht.

Ook wordt in het ontwerp een voorstel gedaan voor uitbreiding van economische sectoren voor het mogen verrichten van nachtarbeid en arbeid op de zondag.

Minister Moestadja is ervan overtuigd dat als dit ontwerp tot wet zal worden verheven, het een impuls zal zijn voor de Surinaamse economie. Hiermee zullen direct gediend zijn het bedrijfsleven, de investeerders en vakbeweging.

De commissie Wet Flexibele Werktijden was tripartiet samengesteld. In de commissie zaten Glenn Piroe (voorzitter/Arbeid), Genti Mangroe (Arbeid), Claudette Etnel (vakbeweging), John Courtar (Arbeid) en Malini Ramsundersing (bedrijfsleven).

Het wetsontwerp is voortgevloeid uit het Decent Work Country Programme Suriname (DWCP-S). Het ontwerp zal spoedig door de minister worden aangeboden aan het Arbeidsadviescollege (AAC), dat op zijn beurt de minister moet dienen van een definitief advies hieromtrent. Hierna zal het ontwerp in etappes een traject afleggen voor goedkeuring, beginnende bij de raad van ministers tot het parlement. De verwachting is dat dit jaar nog het ontwerp het parlement zal bereiken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten