donderdag 12 juli 2018

'Wet Minimum Uurloon van 2014 bevat bepalingen schijnbaar in strijd met Grondwet'

'Een minimumuurloon is een nationaal issue'

'De status van ambtenaar kan op basis Grondwet geen reden zijn, dat minimumloon niet van toepassing is op personen in dienst overheid'


'Een minimumuurloon is een nationaal issue. Het raakt immers niet alleen de private sector, maar ook het maatschappelijk middenveld, want ook dat moet zich houden aan het vastgestelde loon', aldus Steven MacAndrew, directeur van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB), vandaag, donderdag 12 juli 2018, in de Ware Tijd. 

Hij stelt dat de Wet Minimum Uurloon van 2014 bepalingen bevat die schijnbaar in strijd zijn met de Grondwet, met name het gelijkheidsbeginsel. Daarin staat onder andere, dat niemand gediscrimineerd mag worden op grond van geboorte, geslacht, ras, taal, godsdienst, afkomst, educatie, politieke overtuiging, economische positie of sociale omstandigheden.

MacAndrew: 'De status van ambtenaar kan dus op basis van de grondwet geen reden zijn, dat het minimumuurloon niet van toepassing is op personen in dienst van de overheid.' Ook de Personeelswet kan niet gebruikt worden als motivatie. 'Immers, de Grondwet is het hoogste recht in een land', zegt de directeur. 'Gelijkheid is gelijkheid en niet voor diverse interpretaties vatbaar.'

In de Grondwet staat ook, dat de sociale ordening in beginsel rust op een samenleving, waarin 'alle Surinamers dezelfde rechten en plichten hebben.'

De VSB-man verklaart, dat er dus een grondige evaluatie van de Wet moet plaatsvinden, omdat wetten niet in strijd mogen zijn met de Grondwet. 'Los van de Grondwet is het moreel-ethisch pervers om als grootste werkgever in het land aan te geven, dat je met een minimumloon ervoor wil zorgen, dat werknemers een bepaalde koopkracht hebben en dat je armoede wil bestrijden, maar dat je eigen werknemers met minder genoegen moeten nemen. Ambtenaren leven namelijk niet in een ander Suriname dan werknemers uit de particuliere sector of maatschappelijk middenveld.'

MacAndrew zegt de commotie rond het concept-Staatsbesluit te begrijpen, maar benadrukt dat de VSB nimmer persoonlijke aantijgingen tegen de minister van Arbeid kan goedkeuren. 'Als vereniging staan wij voor sociale dialoog en tripartisme. Dat betekent elkaar met respect behandelen, omdat anders nooit een samenwerking tussen de tripartiete partners tot stand zal komen, terwijl dit juist pure noodzaak is. We kunnen van mening verschillen, maar moeten wel door één deur kunnen in het belang van Suriname.' De directeur voegt eraan toe, dat Soewarto Moestadja juist een minister is, die altijd openstaat voor dialoog en samenwerking.

Over de berichtgeving, dat de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF) vindt, dat zij als grootste organisatie van het bedrijfsleven in de adviescommissie moet plaatsnemen, stelt Mac Andrew, dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor Suriname. Het land zou namelijk ter verantwoording kunnen worden geroepen door de Committee on the Application of Standards van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Hoog in het vaandel van deze organisatie staan het recht van vrijheid van associatie en het recht van vereniging. Verplichte registratie op basis van de Wet Handelsregister wordt geacht hiermee in strijd te zijn, meent MacAndrew. De VSB wordt daarom al decennia door de ILO erkend als de meest representatieve organisatie.

De directeur stelt, dat een dergelijke handelswijze ook in strijd zou zijn met Artikel 32 van de Grondwet, die aangeeft dat de belangenverenigingen van ondernemers bevoegd zijn om de rechten en belangen van degenen die zij vertegenwoordigen te verdedigen en om voor hen op te komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten