zaterdag 17 maart 2018

Rijstboer Radj Oedit lijkt toch niet zo onschuldig als hij doet voorkomen

Vrij Nederland, mei 2014: '(..) Radj Oedit, een gekend kopstuk uit de Surinaamse drugsscene (...)'


Het drugsvliegtuig dat dinsdag in Suriname werd onderschept, landde op een airstrip van een rijstbedrijf dat toebehoort aan Radj Oedit. Hij is ook de eigenaar van het terrein waar eerder deze maand een drugsduikboot werd onderschept. Oedit bevestigt de beide vondsten, maar ontkent elke betrokkenheid.

Maar, ontkent hij ook, dat hij al een paar keer door Nederlandse media in verband gebracht is met drugszaken?, zo schrijft Waterkant.net vandaag, zaterdag 17 maart 2018. In dit artikel uit het jaar 2000 noemt Dagblad Trouw al de naam van Oedit.

De krant schreef toen:

'(...) Commissaris Chan Santokhi, hoofd van de justitiële dienst van de politie, loopt de politieke partijen af om ze te waarschuwen voor dubieuze geldschieters. Hij verwijst ze naar de praktijken van het Cali-kartel dat in Colombia de verkiezing van de vorige president, Ernesto Samper, financierde. ,,Let op wie u iets aanbiedt. Het zijn geen duistere figuren met lapjes voor hun oog en tatoeages. Ze sturen mensen die u goed kent'', roept Santokhi. Hij doelt onder anderen op de Surinaamse zakenman Parmessar, alias 'de kleine Escobar', nog geen 35 jaar oud en al goed voor een vermogen van honderd miljoen dollar. Hij werd een paar jaar geleden in de VS aangehouden toen hij samen met Radj Oedit, alias 'Escobar' een vliegtuig wilde kopen en betalen met contant geld. (...)'

Ook het blad Vrij Nederland berichtte, in mei 2014, over Oedit in een uitgebreid artikel over Bouterse. Vrij Nederland schreef:

'(...) Zo was zijn oorspronkelijke Bouterse-verkla­ring volgens Van Loon tot stand gekomen. In dat explosieve document uit 1999 beweerde de kroongetuige dat hij midden jaren negentig in contact was gekomen met mensen van het zogeheten Suri-kartel. Hij was samen met zijn Belgische handlanger Marcel Geladi via Frans-Guyana naar Suriname gereisd om daar in Paramaribo zaken te doen met Radj Oedit, een gekend kopstuk uit de Surinaamse drugsscene. Op een gegeven moment kwamen ze in een kantoortje waar ‘een man die kalend was met een klein ringbaardje’ de visa in hun paspoorten regelde. Daarna zou Oedit hebben gevraagd: ‘Weten jullie wel bij wie jullie nu zijn geweest?’ Dat was dus Desi Bouterse, dezelfde persoon die Van Loon op een later moment ‘in een hawaïshirt’ bij een volgende bespreking zag binnenlopen. Het bleek de grote baas op de achtergrond, met wie de criminele Belgen uiteindelijk aan tafel zouden belanden om te onderhandelen over honderden kilo’s coke. (...)'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten