Oppositie, coalitie en vice president steggelen over status Bouterse-vonnis
In een nogal gespannen openbare vergadering van De Nationale Assemblee donderdag 19 december 2019 heeft de oppositie geëist dat de veroordeelde burger Desi Bouterse terstond afstand doet van zijn functie als president van de republiek, aldus de Ware Tijd.
In een brief van de regering aan het parlement over de status van het 8 decemberproces wordt het parlement meegedeeld, dat op 29 november zonder voorafgaande kennisgeving de president van het land is gevonnist.
De regering zegt ook dat het vonnis van rechtswege is geschorst en dus geen enkele rechtskracht heeft.
Nadat de brief door de leden was gelezen, stelde de oppositie dat de brief misleidend is. VHP-fractievoorzitter Chandrikapersad Santokhi zei, dat niet de president, maar de burger Bouterse is veroordeeld. Ook vindt de VHP-fractieleider, dat het vonnis wel degelijk rechtskracht heeft, maar dat de uitvoering ervan is opgeschort.
Vicepresident Ashwin Adhin zei, dat de brief is geschreven vanwege de vraag van het parlement naar de status van de president en dat antwoord is ook gegeven.
Tussen oppositie enerzijds en de coalitie en de vicepresident anderzijds ontstond een felle discussie over artikel 365 van het Wetboek van Strafrecht waarin over de staat van een gewezen vonnis wordt gesproken.
ABOP-parlementariër Edward Belfort zei, dat de persoon Bouterse onmogelijk kan blijven aanzitten als president en als een veroordeelde burger documenten tekent. Volgens hem zou Bouterse gebruik moeten maken van de mogelijkheden die de Grondwet hem biedt om zijn functie over te dragen aan de vicepresident.
Assembleevoorzitster Jennifer Geerlings-Simons, die deze kwestie niet tot een discussiepunt wilde maken, zei dat het parlement zich niet zal mengen in een proces dat in behandeling is bij de rechterlijke macht. De oppositie reageerde hierop door te stellen, dat deze instelling nu wel toepasselijk is voor de coalitie en de regering. Echter hebben die tijdens het 8-decemberproces wel het proces verstoord met een Amnestiewet.
Geerlings-Simons vindt dat het maken van wetten verschilt van het inhoudelijk ingaan op een proces dat gaande is bij de rechterlijke macht. 'De regering en de coalitie blijven bij hun standpunt dat wat de rechterlijke macht ook zegt, het wetgevend orgaan van Suriname, het parlement, dus een Amnestiewet heeft geslagen en dat die recht overeind zal blijven staan', zei NDP-fractievoorzitter Amzad Abdoel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten