woensdag 4 maart 2020

Hof van Justitie: Maisha Neus niet ontvankelijk in verzoek Hoefdraad en Wijnerman te vervolgen voor overschrijden obligoplafond

'Neus geen rechtstreeks belanghebbende bij instellen  strafrechtelijk onderzoek tegen Hoefdraad en Wijnerman'


Het Hof van Justitie heeft Maisha Neus niet ontvankelijk verklaard in haar beklag. Neus, voorzitster van de politieke partij Strei, wilde dat het Openbaar Ministerie (OM) het bevel moest krijgen om minister Gillmore Hoefdraad van Financiën strafrechtelijk te vervolgen voor overtreding van artikel 5 lid 2 van de Wet op de Staatsschuld. Ook administrateur-generaal Adelien Wijnerman van het Bureau voor de Staatsschuld moest volgens Neus worden vervolgd voor  overtreding van artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht. Dit meldt Starnieuws vandaag, woensdag 4 maart 2020.

Het Hof oordeelde, dat Neus geen rechtstreeks belanghebbende is bij het instellen van een strafrechtelijk onderzoek. Het Hof ging dan ook niet in op de inhoudelijke beoordeling van haar beklag.



In de beschikking van afgelopen vrijdag, 28 februari, (zie hierboven) geeft het Hof aan, dat het uit de stellingen van Neus begrijpt, dat zij als 'inwoner van Suriname' opkomt tegen het gevoerde financieel beleid van de regering (in de persoon van Hoefdraad en Wijnerman). Maar, Neus heeft 'zich niet dan wel onvoldoende kunnen onderscheiden' door een bijzonder belang bij de vervolging, dat objectief bepaalbaar en redelijk is. 'Klaagster kan daarom niet worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 4 van het Wetboek van Strafvordering, en dient zij niet te worden ontvangen in haar verzoek.'

Neus heeft op 14 januari 2019 beklag gedaan tegen de beslissing van procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath Panday om niet over te gaan tot vervolging van Hoefdraad en Wijnerman. Hij stelde in december 2018, dat vooralsnog niet was gebleken dat het obligoplafond is overschreden. Neus was het hiermee niet eens, noemde het een 'kromme besluitvorming van de pg' en stapte naar het Hof op basis van artikel 4 van het Wetboek van Strafvordering.

Dit artikel geeft elke burger een middel in handen ter controle van het optreden van het OM, de vervolgingsmonopolist. Om hiervan gebruik te maken moet de burger het Hof wel kunnen overtuigen, dat zij in haar belang is geschaad en voor de bevrediging van haar rechtsgevoel een strafactie wenst.

Neus, bijgestaan door Anand Biharie, voerde in het beklag aan, dat zij een voldoende objectief bepaalbaar redelijk belang heeft. Zo haalde hij onder meer aan dat zij in financieel opzicht is benadeeld en slachtoffer is van de uitgevoerde staatsschulden- en het begrotingsbeleid. De case werd onderbouwd met tal van punten waarom Neus vindt, dat de Wet op de Staatsschuld is overschreden en waarom de pg wel een strafrechtelijk onderzoek moet instellen.

Vanwege het feit dat Neus niet ontvankelijk is in haar beklag, is het Hof niet ingegaan op de inhoudelijke stellingen van haar. De beslissing van het Hof is conform de vordering van de pg. Hij stelde, dat Neus een beroep deed op artikel 4 om het leenbeleid en het regeringsbeleid te bekritiseren, 'hetgeen misleidend is'. Hij stelde voorts 'klaagster dient geen eigen belang, maar een politiek belang (…).' De procureur-generaal stelde zich op het standpunt, dat 'op basis van het verricht onderzoek er geen sprake is van rechts normschending en derhalve geen of onvoldoende gronden zijn voor het instellen van een strafrechtelijk onderzoek' naar Hoefdraad en Wijnerman. De vervolging verwees verder naar de wetten waarin toestemming wordt gegeven aan de minister van Financiën om af te wijken van het obligoplafond.

De overtreding op de Wet op de Staatsschuld door Hoefdraad is in oktober 2019 ook aangekaart door de VHP. De partij deed eveneens aangifte tegen hem en verzocht de pg om een strafrechtelijk onderzoek tegen de Financiën-minister in te stellen. De pg maakte vorige maand in een schrijven aan de VHP bekend dat het onderzoek was afgerond. Hoefdraad en Wijnerman waren beide gehoord en in hun optiek was er geen sprake van overschrijding van het obligatieplafond voor de binnenlandse schuld, schreef de pg.

Het OM vroeg de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) ook om advies en die concludeerde, dat de wet in de periode januari tot en met juni 2019, is overtreden.

Terwijl het OM bezig was met het strafrechtelijk onderzoek, wijzigde De Nationale Assemblee de Wet op Staatsschuld. Deze wetswijziging staat toe dat schuldverplichtingen als geoorloofd worden aangemerkt. Hierdoor kwam de grondslag voor het vervolgen van minister Hoefdraad voor het overtreden van deze wet weg te vallen. Baidjnath Panday stelde in zijn brief aan de VHP, dat er om deze reden 'geen termen aanwezig zijn om voort te gaan met straf processuele maatregelen'.

Personen en partijen blijven echter aangiften doen tegen minister Hoefdraad. Zo loopt er momenteel een onderzoek naar hem rond het oneigenlijk gebruiken van de vreemde valuta kasreserve van de handelsbanken. Hieromtrent hebben activiste Xaviera Jessurun en de politiek partij DA'91 een verzoekschrift ingediend voor een strafrechtelijk onderzoek tegen Hoefdraad. De partij STREI! is een stapje verder gegaan in hun verzoekschrift en heeft meerdere strafbare feiten aangehaald, waaronder verduistering geld of geldwaardig papier, diefstal, statutair verboden transacties, vervalsing van bescheiden, bewijsstukken, aannemen van giften of beloften, dwang van ambtenaren en ongeoorloofde verrijking.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten