woensdag 23 mei 2018

Scheepswrak San José voor kust Colombia blijkt voor 14 miljard aan goud, zilver en smaragden aan boord te hebben

Ontdekkers willen niet zeggen waar het wrak exact ligt

(Bron foto: REMUS  Woods Hole Oceanographic Institution/)
 
Hij werd drie eeuwen geleden tot zinken gebracht, in een woeste zeeslag met Britse schepen tijdens de Spaanse Successieoorlog. Toen de San José op 8 juni 1708 voor de kust van Colombia in de golven verdween, ging ook zijn fabelachtige lading goud, zilver en smaragden verloren. Na eeuwen van zoeken werd de ‘heilige graal van de scheepswrakken’ echter gevonden.



De ontdekkers hebben daar nu meer details over vrijgegeven. Maar, wat ze niet willen zeggen, is waar het wrak exact ligt.

Het was een indrukwekkend handelsschip, de San José. Een Spaans galjoen met drie masten, 62 kanonnen en zo’n 600 man aan boord. Het had handelsgoederen naar het Caraïbische gebied gebracht en was op de terugweg met een schat aan rijkdommen voor de Spaanse kroon, toen de Britten toesloegen. Het was nacht en het is niet helemaal duidelijk hoe het precies ging, maar feit was dat de San José in een mum van tijd zonk, zonder dat er tijd was om nog iets van boord te redden. Alleen een handvol manschappen overleefde.

Nadat het meer dan drie eeuwen op de bodem van de zee had gelegen, werd het wrak op 27 november 2015 gevonden door een internationaal team van wetenschappers en ingenieurs. Het bleek zich ergens voor de kust van Cartagena in Colombia te bevinden, op meer dan 600 meter diepte.

Drijvende kracht achter de ontdekking was Roger Dooley, een archeoloog van Maritime Archaeology Consultants (MAC). Hij doorzocht meer dan 33 jaar allerhande archieven om alles te weten te komen over de San José: van zijn bouw tot zijn laatste reis.



De plaats waar het schip uiteindelijk zonk, werd lang beschouwd als een van de grote maritieme mysteries. Met de hulp van een onbekende kaart uit 1729 die hij ontdekte, slaagde Dooley er echter in om de route te reconstrueren die de San José had genomen op zijn allerlaatste trip. Op basis daarvan werd een gebied afgebakend waarin het wrak zich moest bevinden en nadat er toestemming was van het Colombiaanse ministerie van cultuur, begon het zoeken. Over de details daarvan heeft het Amerikaanse Woods Hole Oceanographic Institution (WHOI) gisteren, maandag 21 mei 2018, voor het eerst bericht.

Het instituut leverde een speciale duikboot die bij het onderzoek hielp en die er met sonar in slaagde om het scheepswrak te lokaliseren. De REMUS 6000 daalde vervolgens af tot 9 meter boven het wrak en nam daar foto’s. Daarop zijn onder meer gravures van dolfijnen te zien op de kanonnen, iets waarmee de definitieve identificatie van het schip gebeurde.


'Het wrak was bedekt met sediment, maar op de beelden die de camera maakte op grotere diepte konden we toch nieuwe details ontwaren', aldus Mike Purcell, de expeditieleider van WHOI. 'Het gaf een groot gevoel van voldoening toen we het schip eindelijk vonden', vult collega Munier aan, die alles telefonisch volgde.

Wat de San José betreft: de schat die aan boord was van het schip, werd de inzet van een juridische strijd tussen verscheidene landen en private bedrijven. Omgerekend zou die schat dan ook iets van een 14 miljard euro waard zijn, zo schrijft de New York Post. Maar, het wrak is ook belangrijk omwille van zijn culturele en historische waarde. De artefacten aan boord kunnen immers een licht werpen op het economische, sociale en politieke klimaat in Europa in de vroege 18de eeuw. Enkele weken geleden riep de UNESCO Colombia nog op om het wrak niet meteen commercieel te exploiteren.


Colombia maakte intussen plannen bekend om een museum en een state of the art conservatielaboratorium te bouwen om de resten van het schip te bewaren en tentoon te stellen. De schat ligt vooralsnog op de bodem van de zee. En de exacte locatie blijft een staatsgeheim.

(Suriname Mirror/Het Laatste Nieuws/CNN/Woods Hole Oceanographic Institution/YouTube/AD/Twitter)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten