dinsdag 16 oktober 2018

'Zonder buitenlandse hulp komt de duikboot echt niet meer naar boven'

Verdachte zeven Colombianen en één Cubaan in cocaïne-duikboot-zaak komen voorlopig niet vrij


De zeven Colombianen en één Cubaan die zijn aangehouden in verband met de Colombiaanse cocaïne-duikboot komen voorlopig niet vrij. Dat zei de rechter maandag tijdens de tweede zitting van deze zaak, aldus de Ware Tijd dinsdag 16 oktober 2018. Daarmee werd het verzoek van de advocaten Benito Pick, Raoul Lobo en Edward Redjopawiro van de tafel geveegd. 

De rechter is - net als de Officier van Justitie - van mening dat er nog steeds ernstige bezwaren zijn tegen de verdachten, onder wie twee vrouwen. Ook zou er vluchtgevaar bestaan.

Volgens het voorlopige onderzoek behoren ze tot een internationale drugsorganisatie, die haar basis in Colombia heeft. Ook zouden zij allen op hun eigen manier structureel en duurzaam een bijdrage hebben geleverd aan de bouw van de duikboot, die op 28 februari in beslag is genomen door de politie.

Lobo meent, dat er geen sprake kan zijn van een criminele organisatie, omdat er geen duurzaam samenwerkingsverband was tussen de verdachten. 'Dat is nergens gebleken uit het onderzoek. Ik zie alleen maar vage termen zoals 'vermoedelijk en het is niet uitgesloten dat'. Ik zie geen ernstige bezwaren in het dossier, alleen maar vermoedens', aldus de advocaat.

Lobo stoort zich ook ernstig aan het feit, dat de duikboot nu is verdwenen. Dit kan volgens hem zeer belemmerend zijn voor het verdere onderzoek. 'Het bewijsmiddel moet altijd getoond kunnen worden, maar dat is nu niet het geval. Zonder buitenlandse hulp komt de duikboot echt niet meer naar boven, want Suriname heeft dat geld niet.'

Ook Pick is niet overtuigd van de bezwaren die na het onderzoek zijn vastgesteld. Zo kan het er bij hem niet in, dat één van de vrouwelijke verdachten, die als kokkin fungeerde, is aangehouden. De advocaat vraagt zich af of de verdachten slechts zijn ingesloten, omdat ze Colombianen zijn. Hij voerde verder aan, dat uit het dossier nergens is gebleken dat de verdachten voorbereidingen troffen voor de uitvoer van cocaïne. De Cubaan zou als asielzoeker in Suriname vertoeven.

Volgens de Officier van Justitie zijn Jimenez P. en Luis R. de kopstukken die in Suriname opereerden namens het drugskartel. Maar, de bijdrage van de overige verdachten, Gonzales C., Alonso V., Sanchez P., Albida B., Margarita B. en Mirabel G., moet niet worden onderschat.

De Officier van Justitie haalde aan, dat alle verdachten zich op de locatie van de duikboot hebben begeven. Ook zou uit telefonische gesprekken zijn gebleken, dat er wel contact was tussen de verdachten. Volgens de rechter waren de plannen al goed in elkaar gezet om cocaïne vanuit Afrika via Suriname naar Europa te transporteren. Het zou gaan om ruim zes ton cocaïne die vervoerd zou worden door de bende.

De zaak is uitgesteld tot 9 november wanneer getuigen worden gehoord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten