zaterdag 4 juli 2020

Bij opstellen ‘noodwet’ op Curaçao is niet over één nacht ijs gegaan

(Bron foto: © Suriname Mirror)
Genoeg waarborgen tegen machtsmisbruik 


Bij het opstellen van de ontwerp-Landsverordening uitzonderingstoestand oftewel de ‘noodwet’ is niet over één nacht ijs gegaan, zo blijkt uit de Memorie van Toelichting (MvT), aldus het Antilliaans Dagblad vandaag, zaterdag 4 juli 2020. Hoewel het belang van de wet duidelijker werd door de coronacrisis, blijkt dat het ontwerp al in 2018 op tafel lag. 

De landsverordening doorliep in juni 2018 het adviesproces en op aanraden van de Raad van Advies (RvA) is ook om een oordeel gevraagd van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Dit oordeel is in november 2018 gegeven. Na ontvangst van het advies van de raad is ‘de Memorie van Toelichting ingrijpend bewerkt’, zo wordt nader uitgelegd.

De regering heeft nog overwogen om de aangepaste wet voor spoed aan de Staten aan te bieden in verband met de coronacrisis. Desondanks is ervoor gekozen de RvA opnieuw te verzoeken advies uit te brengen op het aangepaste ontwerp met toelichting.

Er is één punt waarop de regering afwijkt van het advies van de RvA en dat is dat de raad vindt dat er meer aangesloten moet worden bij de systematiek van de Nederlandse noodwetgeving, terwijl Curaçao de Sint Maartense wet als uitgangspunt heeft genomen.

De regering legt uit dat het een heilloze weg is gebleken om de Nederlandse wetgeving te volgen. 'De Nederlandse wetgeving is moeilijk te doorgronden', zo wordt met concrete voorbeelden aangevoerd. 'Het in beginsel eenvoudige en overzichtelijke door Sint Maarten in 2010 gekozen systeem heeft daarom duidelijk de voorkeur.' Wel is de Nederlandse wetgeving voortdurend benut als vergelijkingspunt of bron.

Tekenend voor het verschil tussen de Nederlandse en Sint Maartense wetgeving vindt de regering, dat op Sint Maarten wel de uitzonderingstoestand is afgekondigd bij de coronacrisis, maar Nederland de algemene noodwetgeving niet in werking heeft gesteld. Hoewel de noodwet veel bevoegdheid toekent aan de minister van Algemene Zaken, zijn er genoeg waarborgen opgenomen om te voorkomen dat er ‘een dictatuur’ kan ontstaan. Zo kan de ‘uitzonderingstoestand’ alleen afgekondigd worden als de Staten daarmee akkoord gaan.

Bovendien hebben de Staten vanaf het tijdstip dat een uitzonderingstoestand is uitgeroepen de bevoegdheid te beslissen over het al of niet voortduren daarvan. Uitroepen en opheffen van de uitzonderingstoestand moet verplicht in het Publicatieblad worden afgekondigd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten