(Bron foto: Facebook) |
De advocaat van Jonathan L., beschuldigd van de gruwelijke moord op de 20-jarige universiteitsstudente Clarissa Boldewijn in januari 2017, Murwin Dubois zei gisteren tijdens de rechtszitting, dat zijn cliënt geen enkele intentie had om het slachtoffer te vermoorden. Volgens hem is er geen wettig en overtuigend bewijs geleverd voor moord. Volgens de advocaat is doodslag niet bewezen, maar er kan sprake zijn van zware mishandeling de dood ten gevolge hebbende, zo schrijft Starnieuws vandaag, dinsdag 8 januari 2019.
Dubois merkte op, dat bij doodslag het uitsluitend dient te gaan om handelingen die gericht moeten zijn op de dood van een ander. Zijn cliënt is ten laste gelegd, dat hij het slachtoffer met een hard voorwerp op haar hoofd had geslagen en toen ze niet meer bewoog, zou hij haar hebben begraven en achtergelaten aan de Afobakaweg, terwijl ze nog leefde. Het voertuig waarin het tweetal zat, heeft de verdachte overgoten met benzine en in de Groenhartweg in brand gestoken.
Jonathan L. blijft volhouden, dat hij geen plannen had om het slachtoffer van het leven te beroven. Hij wilde slechts zijn geld terug.
In zijn laatste woord vroeg hij of hij naar huis mocht. Eerder had L. op een rechtszitting verklaard, dat hij niet de dood van Boldewijn wilde. Het probleem ontstond om 450 gram drugs die het slachtoffer zou verkopen voor de verdachte. Volgens de verdachte had de vrouw hem opgelicht en op die bewuste dag had zij hem zelf weer benaderd. Jonathan L. zei dat Boldewijn hem voorgehouden had dat haar vader hem per 100 gram drugs 2.000 euro kon laten betalen. Daarna hoorde hij niets meer van haar. Hij had al door dat vader en dochter hem opgelicht hadden.
Op die bewuste dag zou Boldewijn hem zelf gebeld hebben en ze wilde het weer goed maken met hem. Maar, dit liep uit de hand.
De Officier van Justitie heeft een celstraf van twintig jaar geëist. Zij acht doodslag wettig en overtuigend bewezen.
Op 4 februari zal de Kantonrechter vonnis vellen in deze zaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten