donderdag 19 maart 2015

Opslagcapaciteit CO2 Amazonewoud neemt af met 30 procent

Onderzoekers publiceren studie naar opslag koolstof in Amazonegebied over laatste 30 jaar

'Bomen leven sneller en gaan jonger dood'

Onderzoek in acht van de negen Amazonelanden: Suriname als enige niet bij onderzoek betrokken

19-03-2015  Door: Paul Kraaijer (De Surinaamse Krant)


Het vermogen van het Amazonewoud in Zuid-Amerika om koolstof op te slaan neemt af. Eerdere voorspellingen over het opnemen van CO2 door het bos zijn mogelijk te optimistisch gebleken, zegt Roel Brienen, eerste auteur van een omvangrijke studie naar de opslag van koolstof in het Amazonegebied over de afgelopen dertig jaar. Brienen is verbonden aan de Universiteit van Leeds, 'School of Geography.'

Het onderzoek, waaraan negentig wetenschappers uit verscheidene landen hebben meegewerkt, is gisteren gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature. Diverse internationale media, waaronder de Volkskrant en Nu.nl in Nederland, berichten vandaag, donderdag 19 maart 2015, over de onderzoeksresultaten.

Wetenschappers van tal van instituten en organisaties, waaronder het Naturalis Biodiversity Center in Leiden, Tropenbos International en Wageningen UR (University & Research cetre) deden sinds de jaren tachtig onderzoek op ruim 321 locaties en deden metingen aan zo'n 200.000 bomen.

Het opslaan van koolstof in een reservoir, zoals bossen, wordt ook wel een ‘sink’ genoemd. Een groot deel van de koolstof ‘sink’ op aarde is het Amazonewoud. 'Het is niet duidelijk wat er gebeurt als het klimaat de samenstelling van de atmosfeer en boomgroei blijft veranderen', aldus Hans ter Steege, onderzoeker bij Naturalis Biodiversity Center, op de website van Wageningen UR. Ter Steege: 'Dat we een afname zien van de Amazone ‘sink’ verschilt sterk van de recente groeiende opname van terrestrische koolstof op wereldwijde schaal, en gaat ook tegen de verwachtingen in.'

'Voorgaande studies hebben voorspellingen gedaan over de koolstofopslag in de Amazone', zegt Lourens Poorter van Wageningen University, 'maar er blijft grote onzekerheid wat er precies gebeurt, omdat zowel het toekomstige klimaat als het effect hiervan op de vegetatie onduidelijk zijn.' Daarom is er in dit onderzoek geen voorspelling gedaan, maar is gekeken naar de langdurige effecten op afzonderlijke bomen in de tropische bossen van Zuid-Amerika.

René Boot, directeur van Tropenbos International in Wageningen: 'Wij hebben unieke gegevens gebruikt die over vele jaren zijn verzameld en in een heel groot gebied. Er zijn geen andere onderzoeken die over langere periodes en grotere gebieden dan in de Amazone gaan.' Deze studie laat ook zien dat lange-termijnmonitoring op locatie zeer belangrijk is om veranderingen van de grootste koolstofopslag op aarde op te helderen.

Het regenwoud van de Amazone is een van de grootste natuurlijke opslagplaatsen op land van CO2 (koolstofdioxide) in de wereld. Bomen nemen CO2 op door fotosynthese en leggen dit vast in de stam, takken en bladeren. Dit enorme koolstofreservoir draagt bij aan het afremmen van de opwarming van de aarde.

Het toenemen van de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer heeft echter tot gevolg gehad dat bomen in het Amazonegebied sneller zijn gaan groeien, in de jaren tachtig en negentig, en had een onverwacht effect, namelijk dat de bomen eerder dood sterven.

'Ze doorlopen hun levenscyclus in een hoger tempo. Ze leven sneller en gaan jonger dood', zegt Brienen.

Hij houdt er rekening mee, dat ook droogte en ongewoon hoge temperaturen kunnen hebben bijgedragen aan het sneller afsterven van bomen. Maar hij wijst erop dat de toename van de sterfte zich al voordeed voor droogteperioden in 2005 en 2010. 'Wij denken dat de recente droogten niet de enige oorzaak zijn van de sterfte, maar dat ook de versnelde levenscyclus een rol speelt.'

Wat de oorzaak van de toegenomen boomsterfte ook moge zijn, zij beperkt volgens de onderzoekers het vermogen van het Amazonewoud om koolstof uit de atmosfeer op te nemen. 'In eerdere studies zijn voorspellingen gedaan over de voortdurend toenemende opname van koolstof. Maar op de lange termijn blijkt zich minder koolstof op te hopen. Ons onderzoek duidt erop dat er een limiet zit aan wat een bos kan opnemen. Mogelijk zijn de modellen voor de toekomst te optimistisch geweest', aldus Brienen.

Ten opzichte van de jaren negentig is de opname van koolstof in het Amazonewoud de afgelopen tien jaar met 30 procent verminderd. Brienen onderstreept dat dit is vastgesteld in ongerept regenwoud en niet in delen van de Amazone die zijn aangetast door ontbossing of ander menselijk ingrijpen. Ook maagdelijke bossen veranderen, stelt Brienen.

Het Amazonewoud is verspreid over negen landen met zo'n 300 miljoen bomen verdeeld over 15.000 soorten: Bolivia, Ecuador, Colombia, Peru, Venezuela, Brazilië, Frans-Guyana, Suriname en Guyana. Het onderzoek is echter in één land niet verricht en dat is Suriname....

Brienen hierover om een reactie gevraagd, laat weten dat niet gelukt is om een 'officiële samenwerking met Suriname' te 'kunnen bewerkstelligen'. 'We hebben wel contact met CELOS (het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname), gehad om hun locaties (bomen) opnieuw op te meten, maar dat heeft nooit tot echt concrete samenwerking geleidt. Dit had waarschijnlijk te maken met gebrek aan tijd en fondsen om het netwerk uit te breiden. Maar, het is waarschijnlijk dat de patronen die we vinden in Suriname hetzelfde zijn.'

UPDATE, 24 maart: Het CELOS, door De Surinaamse Krant benaderd met de vraag waarom zij niet aan het onderzoek heeft meegewerkt, vraagt dinsdag 24 maart in een e-mail het volgende:

'De directeur wenst gaarne te weten wanneer dhr. Roel Brienen in contact is geweest met het CELOS over  dit internationaal wetenschappelijk onderzoek.'

Die vraag is voorgelegd aan Roel Brienen, die vervolgens reageert met de mededeling 'nooit gezegd' te hebben 'dat CELOS niet meegewerkt zou hebben'.

'Ik heb alleen gezegd dat het tezijner tijd waarschijnlijk een geld en tijd issue was (van onze zijde) waarom we niet met CELOS hebben samengewerkt.' In zijn eerste e-mail had hij overigens niet vermeld 'van onze zijde'....
Hij vervolgt: 'Lang geleden heb ik met onderzoekers in Wageningen contact gehad hierover en ik heb met onderzoekers van CELOS informeel over hun plots gesproken, tijdens mijn jaarring onderzoek in Suriname, enkele jaren later. Nooit inderdaad direct met de directeur, omdat wij vanuit RAINFOR niet de tijd noch geld hadden om dit door te zetten.'
 
'Ik snap niet helemaal waarom de Surinaamse krant een controversie tussen ons probeert te creëren die er niet is.' (...) 'Inderdaad, tijdens mijn tijd bij RAINFOR hebben we naar ik me herinner geen officieel contact met CELOS gehad. Alleen daarna toen ik CELOS bezocht heb in relatie tot een ander onderzoek.'
 
Een en ander laat onverlet dat aan het onderzoek acht landen wel hebben meegewerkt, maar dat dit om onduidelijke reden ('dat het tezijner tijd waarschijnlijk een geld en tijd issue was (van onze zijde) waarom we niet met CELOS hebben samengewerkt) niet gelukt is met Suriname. Het moge duidelijk zijn dat de redactie van De Surinaamse Krant nooit heeft geprobeerd welke controversie dan ook te creëren tussen onderzoeker Brienen en CELOS. Daar is en was geen enkele aanleiding toe. Essentie is de de inhoud van de eerste reactie van Brienen waarvan de tekst kennelijk op twee manieren kan worden uitgelegd.....