Opinie - Waarde van tropisch regenwoud Suriname nog onbekend
03-11-2011 Door: Paul Kraaijer
Paramaribo – Suriname zou jaarlijks miljoenen Amerikaanse dollars kunnen verdienen door haar natuur internationaal op de milieumarkt aan te bieden. Het land zou wellicht financieel gecompenseerd kunnen worden voor haar vermeende duurzaam bosbeheer. De Surinaamse regering is zich dat al enkele jaren bewust, maar de eerste compensatiegelden moeten het land nog binnenstromen.
Tijdens allerlei internationale politieke en maatschappelijke bijeenkomsten, conferenties en congressen smeken vertegenwoordigers van de regering, inclusief de president, welhaast om Suriname te compenseren. Landen als Costa Rica en Guyana is het wel gelukt om veel (Europees) geld binnen te halen voor hun duurzaam bosbeheer.
'Smeken'
‘Het bos moet nu echt in geld vertaald worden, en daar wachten wij nu op. We hebben het jarenlang in stand gehouden en we willen er nu wel geld voor hebben’, aldus oud-minister Rick van Ravenswaay van het minsterie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking (PLOS) in november 2009. Een maand later wees oud-president Ronald Venetiaan tijdens de Klimaattop van de Verenigde Naties in het Deense Kopenhagen weer eens op het feit dat Suriname één van de meest kwetsbare landen ter wereld is als het gaat om de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Venetiaan benadrukte dat het lage Surinaamse ontbossingscijfer en de dichte bosbedekking te danken zijn aan ‘een langdurig en consistent beleid’.
In de smeekbeden wordt dus vooral gewezen op de wijze waarop Suriname haar tropisch regenwoud beschermd en op de wijze waarop dat bos duurzaam wordt beheerd. Maar, schuilt daarin niet enige mate van hypocrisie? Hoe duurzaam wordt dat Surinaamse regenwoud werkelijk beheerd en beschermd? Natuurlijk, het land doet haar best om haar natuurlijke rijkdommen zo goed mogelijk te beschermen, maar aan de andere kant zijn het natuurlijke hulpbronnen die zorgen voor grote kaalslag in het bos. Hoeveel bomen gaan er niet tegen de vlakte in het binnenland om grote groepen Surinamers en Brazilianen de ruimte te geven naar goud te mijnen, met behulp van giftig kwik? Die kleinschalige goudmijnbouw geschiedt niet overal legaal en dus worden ook her en der illegaal grote stukken bos gekapt. Goudzoekers schuwen er zelfs niet voor terug om illegaal te gaan mijnen in een beschermd natuurpark, Brownsberg. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de natuurbeschermingsorganisatie die dat natuurpark zou moeten beschermen, Stinasu, gedurende lange tijd de goudzoekers in haar park willens en wetens heeft gedoogd. Wie Suriname vanuit de ruimte bekijkt, met behulp van Google Earth, kan zelf de grote open stukken in het Surinaamse tropisch regenwoud zien.
Duurzaam bosbeheer vindt vooral en slechts in kleine gebieden plaats, waar bijvoorbeeld legaal hout wordt gekapt.
Buitenlandse mijnbouwmultinationals
Daarnaast levert Suriname grote stukken regenwoud uit aan grote buitenlandse mijnbouwmultinationals. Die bedrijven hebben geen duurzaam oog voor het bos. Neen, die bedrijven willen slechts vele dollars verdienen aan het winnen van bauxiet en goud op een grootschalige wijze. Miljoenen Amerikaanse dollars en tonnen delfstoffen verlaten Suriname. Het Canadese goudmijnbedrijf IAmGold exploiteert bijvoorbeeld een grote goudmijn met een totale oppervlakte van zo’n honderdzeventig vierkante kilometer. De mijn is het succesnummer wereldwijd van dit bedrijf. Vele bomen zijn daarvoor geslachtofferd. In de nabije toekomst gaat het Surinaamse bauxietbedrijf Suralco – dochteronderneming van het Amerikaanse Alcoa - beginnen met mijnen in het unieke Nassau Gebergte in het oosten van het land. Een gebied met een rijke biodiversiteit. Een gebied waar in 2006 nog een twintigtal nieuwe diersoorten werd ontdekt door een expeditie van naturbeschermingsorganisatie Conservation International, welke ontdekking Suriname even op de wereldwijde nieuwspagina’s bracht. In hetzelfde gebergte wil het Amerikaanse goudmijnbedrijf Newmont Mining Corporation twee grote mijnen gaan exploiteren. Newmont heeft echter wereldwijd een bedenkelijke reputatie als het gaat om het toebrengen van milieuschade en het schenden van mensenrechten in Peru, Ghana en Indonesië. Die niet onbelangrijke aspecten blijken echter niet relevant voor de Surinaamse regering. Niemand spreekt er over, niemand schrijft er over. Naast genoemde mijnen in het Nassau Gebergte moet ook een complete infrastructuur worden aangelegd om de gewonnen mineralen te transporteren. Kortom, vele bomen zullen uit de grond ontworteld moeten gaan worden.
Er verdwijnt dus veel bos in Suriname om plaats te maken voor mijnbouw. Maar, er verdwijnt ook veel bos door legale en illegale houtkap. En ook hier blijken buitenlandse ondernemers aan het werk, vooral uit China. Zo beschikt de Greenheart Group Ltd. uit Hong Kong, onderdeel van het Chinese Sino-Forst, over totaal 312.000 hectare concessiegebied. In 2010 hebben meer dan 166 personen en bedrijven houtkapactiviteiten ontplooid in Suriname. In datzelfde jaar zijn 142 geldige houtkapvergunningen verstrekt met een totale oppervlakte van 2 miljoen hectare. Van dit aantal zijn er 62 concessies, met een oppervlakte van 1,3 miljoen hectare. Dat lijkt relatief weinig, gelet op het feit dat Suriname voor meer dan 90%, 14,8 miljoen hectare, bedekt is met bos. Maar, in de genoemde cijfers is niet meeberekend het aantal hectare illegaal gekapt bos.
Met de kap van bomen verdwijnt koolgas – dat in de bomen zit – dat wordt omgezet in het broeikasgas CO2. Ontbossing is verantwoordelijk voor 15% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en is ook nog eens een belangrijke oorzaak van klimaatverandering. Door het toekennen van een economische waarde aan de opslag van koolstof in de bomen en bodem krijgen in het Surinaamse tropisch regenwoud staande, levende, bomen, meer waarde dan gekapte, dode, bomen. Het zijn vooral westerse, geïndustraliseerde landen die moeten gaan betalen voor duurzaam bosbehoud en het tegenaan van CO2-uitstoot.
'Nieuwe' natuurlijke hulpbronnen
Maar, wat zou de Surinaamse regering doen wanneer in het uiterste zuiden van het land, waar echt Amazonewoud is (slechts twee procent van het totale Amazonewoud), goud en diamant in de grond blijkt te zitten? Diamant is zelfs aannemelijk. Al in oktober 2007 doken er berichten op dat een Surinaams bedrijf, C-Mining, ‘verkenningen’ wilde gaan verrichten naar de aanwezigheid van diamantvoorkomens bij het inheemse dorp Sipaliwini. De lokale Trio-indianen kwamen echter in verzet uit vrees voor milieuschade. Uiteindelijk kreeg het bedrijf geen concessie.
Inmiddels gaan er (begin november 2011) geruchten dat diverse buitenlandse bedrijven geïnteresseerd zouden zijn in andere – nog nimmer gemijnde - natuurlijke hulpbronnen die Suriname rijk is: mangaan, ijzer en nikkel.
Gaan buitenlandse multinationale mijnbouwbedrijven geweerd worden door de Surinaamse regering als zij voor de deur staan of wordt weer gezwicht voor harde valuta en wordt duurzaam bosbeheer op zijn Surinaams geïnterpreteerd? Suriname is zoekende naar een juiste balans tussen duurzaam bosbeheer, de ontginning van kostbare natuurlijke hulpbronnen door met name multinationale buitenlandse mijnbouwbedrijven en de wereldwijde zoektocht naar financiële compensatie van geïndustrialiseerde landen voor het gevoerde duurzaam bosbeheerbeleid.
VN-Klimaattop Durban: realiteitszin regering Bouterse-Ameerali
In het Zuidafrikaanse Durban vindt 28 november weer een VN-Klimaattop plaats. In aanloop naar deze top heeft de Surinaamse milieuminister Ginmardo Kromosoeto verrassend laten weten dat Suriname eigenlijk nog niet in aanmerking kan komen voor financiële compensatie. Volgens de bewindsman moet eerst duidelijk worden wat de waarde van het Surinaamse bos is. Verder zei de bewindsman dat het essentieel is dat de mangrovebossen in het land worden hersteld. Vooral in de kuststrook is mangrove – dat nauwelijks meer aanwezig is - zeer belangrijk in de strijd tegen de zeespiegelstijging tengevolge van de wereldwijde uitstoot van CO2. Het lijkt erop dat de huidige regering meer realiteitszin aan de dag legt dan de voormalige regering Venetiaan. De tijd van internationaal bedelen blijkt plaats te hebben gemaakt voor een nuchtere kijk op duurzaam bosbeheer en enige terughoudendheid in het zoeken naar CO2-compensatiegelden.
Noot Kraaijer:
Het volledige artikel is 4 november 2011 gepubliceerd op de Surinaamse nieuws website NoSpang.