Aantal onbestelde oproepingskaarten, na 2015-verkiezingen, is drastisch verminderd, van 40.000 naar ruim 3.000

Minister Noersalim geeft startsein voor de landelijke Voorlopige Terinzagelegging


Het aantal oproepingskaarten, dat na de verkiezingen in 2015 onbesteld was, is drastisch verminderd. In eerste instantie waren 40.000 kaarten opgehaald. Dit aantal is door veldonderzoeken van de werkgroep Kiezerslijsten verminderd naar 6.500 en is inmiddels nog verder teruggebracht naar ruim 3.000. Minister Mike Noersalim van Binnenlandse Zaken (BiZa) heeft die informatie gistermorgen gegeven in de Hermitage Mall. Hij heeft bij die gelegenheid het startsein gegeven voor de landelijke Voorlopige Terinzagelegging (VTIL), zo bericht Starnieuws vandaag, zaterdag 31 augustus 2019.

Voor BiZa is het erg belangrijk om een zo schoon mogelijke kiezerslijst te hebben. In eerste instantie werden er na de meest recente verkiezingen veel onbestelde oproepingskaarten geregistreerd. 'Intussen hebben we dat aantal kunnen reduceren. Maar, het kan veel minder worden als de burgers komen checken of hun gegevens kloppen en of ze voorkomen op de kiezerslijsten', luidde de oproep van de bewindsman. Hij gaf ook aan, dat het ministerie met het opschonen van de kiezerslijsten, de professionaliteit van de verkiezingsorganisatie wil behouden en de internationale reputatie van Suriname op het gebied van verkiezingsorganisatie wil verhogen.

Noersalim zei verder, dat zowel kiesgerechtigden als 16-jarigen hun gegevens kunnen controleren bij de VTIL. Dit kan landelijk bij een aantal bureaus voor burgerzaken (bvb’s) en verschillende strategische locaties, waaronder de Centrale Markt in Paramaribo en het Veerplein op Meerzorg. Op die plekken zullen mobiele units zijn, waar kiesgerechtigden hun gegevens kunnen controleren.

De VTIL is een voorloper op de wettelijke Terinzagelegging. Door een samenwerking tussen BiZa en het ministerie van Regionale Ontwikkeling, met name de districtscommissarissen en de bestuursdienst, is het mogelijk geweest mobiele units te plaatsen op drukke plekken. Ambtenaren van het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) en bestuursambtenaren bemensen de units. 'Deze mobiele units maken dat burgers niet persé naar de bvb’s te hoeven', aldus de bewindsman.