donderdag 11 oktober 2018

'Beenderen van in 1738 verdronken Afrikaanse slaven aan boord 'Leusden' moeten uit Marowijnerivier worden gehaald'

Atoman, voorzitter stichting 10 Oktober: 'Regering moet bij Nederland hulp vragen'


De Afrikaanse slaven die in 1738 verdronken voor de kust van Suriname, moeten een behoorlijk graf krijgen. Dit zegt Leo Atoman, voorzitter van de stichting 10 Oktober. Behalve voor de zielenrust van de zevenhonderd overledenen, is het ook goed voor de gemoedsrust van de nakomelingen van tot slaaf gemaakte Afrikanen.

Atoman begrijpt dat het een grote operatie betreft. De regering moet maar Nederland aankloppen voor financiering. Het is immers onder Nederlands koloniaal gezag geweest dat het slavenschip Leusden toen Suriname aandeed.


'Het mag nooit worden vergeten, dat de Leusden bij de Marowijne zonk met uit Afrika gehaalde mensen aan boord. Hun beenderen moeten uit het water worden gehaald. Het is nodig, zodat ook wij ontlast kunnen raken. De regering moet Nederland om hulp vragen', zei Atoman bij de herdenking van ‘Marrondag’.

De overblijfselen zouden in een massagraf kunnen worden bijgezet. Atoman vindt het niet meer dan logisch dat Nederland bijspringt. De Leusden was bezit van de West Indische Compagnie, WIC. Het behoorde tot de WIC-vloot die werd ingezet voor de slavenhandel. Het vaartuig maakte water bij de monding van de Marowijne. Slechts zestien van de zevenhonderd en zestien Afrikanen overleefden de ramp.

Op 1 januari 1738 verging voor de monding van de Marowijnerivier in Suriname het slavenschip Leusden van de West-Indische Compagnie (WIC). Van de 716 in Afrika ingescheepte gevangenen overleefden er slechts 16 de ramp. Hoewel het ongetwijfeld de grootste tragedie is uit de Nederlandse scheepvaarthistorie, is deze ramp vrijwel onbekend.

De Leusden was een van de laatste WIC-schepen die slaven vervoerden en bovendien het enige dat exclusief voor dit doel werd ingezet. Per reis transporteerde het schip gemiddeld 660 slaven – geketend en dicht op elkaar liggend – naar het Caribisch gebied. Eenmaal op zee waren slavenschepen varende gevangenissen, waar een wreed regime heerste. Met name doordat ziekten vrij spel hadden in de ongezonde atmosfeer van de scheepsruimen, overleefden veel slaven de overtocht niet. Van haar eerste reis in 1720 tot aan haar ondergang in 1738 voerde de Leusden in totaal 10 slaventochten uit, waarbij slechts 73 % van de slaven levend de overzijde bereikte.

Er is tot nog toe bijzonder weinig onderzoek gedaan naar de specifieke schepen die de trans-Atlantische slavenhandel mogelijk maakten.

(Suriname Mirror/Waterkant.net/Walburg Pers/YouTube)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten