'Suriname was nog niet klaar voor onafhankelijkheid'
Het nieuwe boek ‘Suriname: van wingewest tot natiestaat’ van de Nederlandse oud-minister voor Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk is vandaag, donderdag 9 april 2020, verschenen.
Hierin schetst hij de rol van Nederland bij de onafhankelijkheid van Suriname en tegen welke dilemma’s de betrokken politici aanliepen. Suriname was bijna driehonderd jaar een kolonie van Nederland. De grenzen, de bevolkingssamenstelling en de economie werden door Nederland bepaald. De gevolgen daarvan deden zich gelden tot na de onafhankelijkheid in 1975.
Nederland kon en mocht zich niet onttrekken aan haar verantwoordelijkheid.
Een van die politici die nauw bij de onafhankelijkheid betrokken was, was Pronk zelf. Hij was destijds minister van Ontwikkelingssamenwerking op het moment dat Suriname onafhankelijk werd.
In zijn boek schetst hij de manier waarop met die verantwoordelijkheid is omgegaan, de beslissingen die genomen werden, de fouten die gemaakt zijn en zijn eigen rol hierin.
(Bron foto: Alchetron) |
Suriname werd in 1975 onafhankelijk, maar volgens Pronk was het land daar nog niet klaar voor. 'Geen enkel land is daar ooit klaar voor', vertelt hij. Volgens de oud-minister hebben we als koloniale machthebber enorm huisgehouden in het land. 'Het was een Nederlandse constructie. De grenzen waren door Nederland bepaald, de bevolkingssamenstelling was het resultaat van koloniale opstelling.'
De bestuurlijke capaciteit van Suriname was gering. Het land was niet in staat om zelf de democratie te dragen en de economie op gang te brengen. Daar maakte men zich zorgen over. 'Die zorgen waren terecht', vertelt Pronk. 'Er waren etnische tegenstellingen en die waren het gevolg van de Nederlandse opstelling. Wij hadden daar tot slaaf gemaakte Afrikanen, mensen uit India en Java naartoe gebracht. De niet geïntegreerde samenleving was onze schuld.'
Pronk noemt zichzelf erg kritisch op de manier waarop destijds werd omgegaan met de verhoudingen tot Suriname. 'Maar, mijn kritiek ging te ver', bekent hij. 'Ik zag dat in Suriname de rechtsstaat veel verder en beter ontwikkeld was dan in de meeste nieuwe landen in Afrika. Er was een parlementaire democratie en vrije pers, een onafhankelijke vakbeweging. Wat dat betreft hadden de vorige Nederlandse regeringen waar ik altijd kritiek op had gehad, het beter gedaan dan ik vond.'
Suriname wilde een eigen leger. De Nederlandse regering, Jan Pronk voorop, was daar in eerste instantie op tegen. Uiteindelijk ging hij toch overstag. 'Wij zeiden: er is geen enkel land dat onafhankelijk is geworden, dat niet binnen de kortste keren geconfronteerd wordt met een militaire staatsgreep. Probeer dat te voorkomen door geen leger op te bouwen.'
In 1980 kwam die militaire staatsgreep er toch, onder leiding van Desi Bouterse. Een coup waar Nederland zelf een dubieuze rol in heeft gespeeld. Hoe dat precies zat wordt echter pas in 2060 publiekelijk gemaakt. Dat frustreert Pronk: 'Moet u zich voorstellen: dan is iedereen dood die er in 1980 was.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten