'Verzoek is géén
vraag voor eenzijdige uitzonderingspositie aan PdVSA om producten via Isla
te commercialiseren'
Eventuele instemming met een verzoek van Curaçao aan de Verenigde Staten
om uitbreiding van de speciale ‘license’ waarmee een zekere vrijwaring wordt verkregen in
verband met de VS-sancties tegen Venezuela zal geen garantie zijn dat Refineria Isla - gerund
door het Venezolaanse PdVSA (Petróleos de Venezuela S.A.) - aan haar (financiële) verplichtingen zal voldoen, zo schrijft het Antilliaans Dagblad vandaag, maandag 9 september 2019.
Een verzoek aan het Office of Foreign Assets Control
(OFAC), de financiële inlichtingen- en
handhavingsinstantie van het Amerikaanse ministerie
van Financiën dat economische sancties en
handelssancties ter ondersteuning van de nationale
veiligheids- en buitenlandsbeleidsdoelstellingen van de
VS beheert en handhaaft, is überhaupt geen garantie
dat OFAC hiermee akkoord gaat.
Dit heeft de directie van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) in een mededeling aan het
Isla-personeel laten weten.
En met vetgedrukte letters schrijft RdK: 'Het verzoek is dus géén
vraag voor een eenzijdige uitzonderingspositie aan PdVSA om producten via onze raffinaderij
te commercialiseren.'
De kwestie van het verzoek om verruiming van de vrijwaring is opnieuw actueel. Op 19
augustus kwam het onderwerp aan bod tijdens een vergadering van de Isla-vakbonden Apri
en PWFC met de ministerraad, maar ook toen de vakorganisaties er de top van Refineria di
Kòrsou weer naar vroegen.
Verruiming van de bestaande license kan volgens Apri en PWFC de Isla-raffinaderij mogelijk
de kans bieden weer operationeel te worden en daarmee aan haar verplichtingen te voldoen.
Gedacht wordt aan het kunnen ontvangen van ruwe olie en het vercommercialiseren van
brandstofproducten, al dan niet via overheids-nv Curoil of andere instanties, waardoor
Refineria Isla de salarissen kan blijven uitbetalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten