Breeveld (DOE): 'Openbaar Ministerie is onterecht in gebreke gesteld door de korpsleiding'

Assembleelid hekelt recente verwerpelijke uitspraken over het OM door leiding politie en president


Assembleelid Carl Breeveld (DOE) vindt dat het Openbaar Ministerie onterecht in gebreke is gesteld door de korpsleiding tijdens een persconferentie zaterdag over de recente forse drugsvangst. Breeveld, die lid is van de vaste parlementaire commissie van Justitie en Politie, denkt dat president Desi Bouterse de natie ook geen goede dienst bewezen heeft door zijn recente uitspraken over procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath Panday. Bouterse zei de vorige week dat het de pg was die hem geadviseerd had om artikel 148 van de Grondwet te gebruiken om het 8 decemberproces stop te zetten en daarna de andere kant uit te kijken. De pg heeft dit intussen ontkend. 

'Wij kunnen als law abiding citizens niet anders dan achter alle instituten staan die deel uitmaken van de rechtsstaat. Dit geldt ook voor het Openbaar Ministerie en de procureur-generaal. Als we dat niet doen, is het hek van de dam, en dan nemen delen van onze samenleving dit gedrag over. Als dit zo doorgaat krijgen we de situatie, ieder doet wat recht is in eigen ogen. Deze houding leidt tot wetteloosheid en daarmee is onze natie niet gediend', stelt Breeveld vandaag, maandag 14 januari 2019, op Starnieuws.

De politicus vindt het jammer, dat de samenhang in de strafrechtelijke keten, zoals de waarnemend korpschef het stelt, zou ontbreken. 'Journalisten zouden andere onderdelen van die keten apart moeten ondervragen. Dat zou bij een gezamenlijk en elkaar aanvullend opereren, niet nodig moeten zijn. Zoals het aan de orde gesteld wordt zou dus het Openbaar Ministerie in gebreke moeten worden gesteld. Naar de samenleving toe, maar ook naar het adres van het Openbaar Ministerie toe is dit mijn inziens niet correct.'

De korpsleiding stelde dat iedereen naar de politie kijkt, maar ook kritische vragen gesteld moeten worden aan het Openbaar Ministerie dat verdachten in verzekering stelt en vrijlaat. 'Als door onze eerste burger zo denigrerend over instituten als de procureur-generaal gesproken wordt, wordt hun werk zeer bemoeilijkt, wat weer de rechtsstaat niet ten goede komt. De procureur-generaal moet alle ruimte hebben om zijn werk te kunnen doen', benadrukt Breeveld.