Advocaat Frank Truideman van Etienne Boerenveen heeft gisteren in het 8 decemberproces in een technisch betoog alles uit de kast gehaald om aan te tonen, dat de strafeis van 20 jaar niet gebaseerd is op feiten en bewijzen. Hij haalde tijdens zijn uitvoerige betoog scherp uit naar de eis en repliek van auditeur-militair Roy Elgin. Dit bericht Starnieuws vandaag, dinsdag 30 oktober 2018.
Truideman, die bijgestaan werd door de jurist Aroon Gonesh, heeft aan het eind van zijn betoog de Krijgsraad nogmaals integrale vrijspraak gevaagd voor zijn cliënt. De ten laste gelegde feiten ontberen volgens de raadsman de onderbouwing voor wettig en overtuigend bewijs.
'Bewijs, dat cliënt bij het beramen van de 15-voudige moord betrokken was, bevindt zich niet in het dossier. Bewijs, dat hij bij de uitvoering van die moorden betrokken zou zijn geweest, ontbreekt evenzeer. Bewijs, dat hij van het voornemen tot of het uitvoeren van die moorden op de hoogte was en nadien nog een wezenlijke bijdrage daaraan zou hebben geleverd, is evenmin voorhanden. De tenlastelegging laat zich derhalve op grond van het beschikbare materiaal eenvoudigweg niet bewijzen', concludeerde Truideman.
De verdediging van Boerenveen heeft de eis van Elgin gemotiveerd weersproken. Volgens de raadsman heeft de openbare aanklager de eis niet nader gemotiveerd, maar slechts volhard in zijn reeds ingenomen standpunt. Truideman voerde aan, dat de auditeur-militair volkomen onterecht zijn cliënt 'de hoogste vorm van opzet' verwijt. 'Geen van de door de auditeur-militair aangevoerde argumenten tonen, direct noch indirect, aan dat zijn cliënt op de hoogte zou zijn geweest van een plan om mensen uit de weg te ruimen, laat staan dat hij in de voorbereiding of uitvoering daarvan enige rol zou hebben vervuld', voerde Truideman aan.
De advocaat voerde aan, dat het alarmplan in werking stellen, niet inhoudt dat Boerenveen mede het plan heeft beraamd voor 15-voudig moord. Truideman stelde,dat in december 1982 de macht voorafgaand in handen was van het tweehoofdige Militair Gezag, waar ook de politieke beslissingen werden genomen. De auditeur-militair volhardt in zijn gedachtesprong om deze politieke leiding gelijk te schakelen met de legerleiding, stelde Truideman. Volgens hem was de legerleiding belast was met de technische leiding van het leger als militaire organisatie.
De verdediging voerde aan, dat Elgin simpele conclusies trekt. Omdat Boerenveen kapitein in het leger en bataljonscommandant was, is het in de ogen van de auditeur-militair onmogelijk om hem niet te betrekken in beraadslagingen tot het bedenken van de plannen. 'Het gevaarlijke aan deze redenering is dat de auditeur-militair deze rechtstreeks verbindt aan het bewezen achten van opzet op 15-voudige moord. Hij slaat daarbij ongemotiveerd en volstrekt ten onrechte, een stap over: enerzijds het inschakelen van het leger voor een op het oog reguliere veiligheidstaak als het bewaken van de openbare orde, en anderzijds het beramen van een moordcomplot. Dat zijn twee van elkaar te onderscheiden zaken. Een bataljonscommandant van het leger is natuurlijk zeker niet uit hoofde van zijn functie onmisbaar bij het opstellen van een plan om bepaalde personen op te brengen en te vermoorden', bracht de verdediging naar voren.
Truideman weersprak dat Boerenveen mede 'het draaiboek' heeft samengesteld. Dit wordt volgens hem ook niet onderbouwd door de vervolging. Ook het gebruik van de term 'draaiboek' schept verwarring, want volgens de advocaat wordt de indruk gewekt dat het een fysiek bestaand document was, waarvan bovendien de inhoud aan eenieder in dit proces bekend zou zijn. 'Over welk draaiboek spreekt de auditeur-militair en wat is precies de inhoud daarvan?'
De verdediging ging ook uitvoerig in op de stelling van Elgin, dat er sprake is van opzet, omdat Boerenveen voldoende had aan een opdracht om het alarmplan in werking te stellen, terwijl zulks niet noodzakelijk was, omdat alle 16 personen reeds waren opgepakt. Er is geen bewijs volgens de verdediging waaruit kan worden vastgesteld, dat Boerenveen op de relevante momenten op de hoogte was van hetgeen de slachtoffers zou worden aangedaan.
'Zonder wetenschap kan er geen opzet zijn. Wetenschap van of betrokkenheid bij reguliere militaire strategieën, en het beramen van plannen om mensen om te brengen, zijn twee verschillende kwesties. Het is geen wet van Meden en Perzen dat het één verknocht is met het ander. Dat cliënt als leidinggevende militair kennis zou hebben gedragen van, of betrokken zou zijn geweest bij plannen voor de inzet van het leger bij onlusten, zoals het instellen van het alarmplan, brengt dus zeker niet met zich mee dat hij óók zou hebben geweten van plannen om 15 personen op te brengen en te doden. De heer Boerenveen was militair en commandant, en het uitvoeren van een strategisch plan voor inzet van het leger is in legerkringen niet ongebruikelijk', hield Truideman de Krijgsraad voor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten