zondag 6 mei 2018

DOE vraagt zich af of politie correct heeft gehandeld in kerk tijdens dienst

(Bron screenshot: Facebook)
'De aanpak van de politie in deze kwestie lijkt buitenproportioneel'

'De operatie is echter naar de mening van DOE niet netjes en op niveau geweest'


In Suriname is het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging verankerd in artikel 18 van onze Grondwet en is de maatschappelijke beleving dat in Suriname de verschillende godsdiensten tolerant zijn ten opzichte van elkaar. De beleving hiervan is helaas niet in alle landen van de wereld vanzelfsprekend en weten wij wat voor ellende deze intolerantie met zich heeft meegebracht en met zich meebrengt in de wereld heden ten dage. Het is dan ook op zijn plaats dit grondrecht en tolerantie in Suriname te blijven bewaken en koesteren. 

Het filmpje dat de afgelopen dagen via social media circuleerde over het betreden van de politie van een kerkgebouw aan de Nieuw Weergevondenweg gedurende een godsdienstoefening, liet de partij in eerste instantie denken dat er hier sprake was van beknotting van het eerder aangehaalde artikel over het recht op godsdienstvrijheid.


In een online medium d.d. 5 mei ’18 wordt door een politiebron aangegeven, dat het betreden van het kerkgebouw tot doel had de geluidsinstallatie mee te nemen. Waarschijnlijk hield deze maatregel verband met geluidsoverlast.

Volgens de Hinderwet artikel1-1 is het verboden inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken, op te richten zonder vergunning te Paramaribo van de districtscommissaris van het stadsdistrict en elders van de districtscommissaris. Uit het artikel blijkt, dat er aan deze kerk voor bepaalde dagen vergunning verleend was om godsdienstoefeningen te houden. Donderdagavond, waarop de politie met enkele manschappen het gebouw betrad, stond niet vermeld in de vergunning.

Nochtans lijkt het DOE, dat op basis van het filmpje dat de aanpak van de politie in deze kwestie buitenproportioneel is. De vraag is of het een en ander voldoende is afgewogen voordat zo'n operatie werd uitgevoerd. In de beleving van de partij is hetgeen vermeld staat in het Surinaams Wetboek van Strafvordering artikel 116 helder en duidelijk:  In de gevallen waarin krachtens dit Wetboek het betreden van plaatsen is toegelaten, geschiedt dit, buiten het geval van ontdekking op heterdaad, niet: 1°. in de vergaderzaal van het Parlement, gedurende de vergadering;
2°. in de lokalen waarin terechtzittingen worden gehouden, gedurende de terechtzitting;
3°. in de lokalen voor de godsdienst bestemd, gedurende de godsdienstoefening.'

Primair zou de politie dus de genoemde kerk op basis van het bovenstaande niet mogen betreden. Het geheel kwam over als machtsvertoon tijdens een godsdienstoefening. De leiding van het ressort had de geestelijke leider kunnen oproepen om hem te spreken over hetgeen niet correct zou zijn. Een waarschuwing zou op zijn plaats zijn indien er sprake was van een overtreding. De politie is er immers voor handhaving van de openbare orde en veiligheid.

De operatie is echter naar de mening van DOE niet netjes en op niveau geweest. De kerk en andere organisaties met een geloofsbasis, dienen te worden gewaardeerd en gerespecteerd als instituut van moreel ethische waarden en normen. Een gedrag zoals deze welke is getoond door de wetsdienaren is daarom onacceptabel en doet de indruk ontstaan dat de kerk niet meer als zodanig wordt beleefd en gerespecteerd. Dit standpunt heeft nog niet eens te maken over de feiten en omstandigheden van het gebeurde.

Het zou kunnen dat de vergunningsvoorwaarden zouden zijn overtreden, dat de pastor zijn vinger gestoken zou hebben in het oog van een politieman en dat de pastor zich heeft verzet (hoor en wederhoor dient natuurlijk van toepassing te zijn) in casu.



Indien dit alles toch waar zou zijn, kunnen al deze aangehaalde zaken dienen als rechtvaardigingsgrond voor het brute optreden nadat m.i. art 116 van het Wetboek van Strafvordering was overtreden? Dat is de vraag die we ons als samenleving dienen te stellen. Indien het ja is, dan kunnen we dan gerust stellen dat we in een duizelingwekkende val terecht zijn gekomen als samenleving wat betreft moraal en ethiek en plegen we ook gezamenlijk een aanval op onze maatschappelijk instituten die dat dienen helpen te promoten en bewaren.

De keerzijde van de medaille leert ons evenwel dat de kerk ook rekening dient te houden met haar omgeving. Een geluidsdichte ruimte voor gebouwen waar er diensten worden gehouden of dat er rekening wordt gehouden met de sterkte van het geluid bij buitendiensten, is geen overbodige luxe. Laat de kerk dus ook geen aanstoot geven. De kerk en zij die haar vertegenwoordigen dienen ambassadeurs te zijn van het geloof die zij vertegenwoordigen. Rust, voorbeeldigheid en wijsheid dienen onder andere deel te zijn van hun handelen.

DOE benadrukt en pleit ervoor dat we als samenleving de bestaande instituten van moraal en ethiek helpen beschermen en dat we de verdraagzaamheid die we als samenleving naar de verschillende geloofsovertuigingen toe tonen te blijven waarborgen.

Het DOE Communicatie Team

Geen opmerkingen:

Een reactie posten