woensdag 1 december 2010

Op Oudejaarsdag is centrum Paramaribo weer rood en mistig door pagara-estafette

Winkelcentrum opnieuw in rode mist gehuld

Pagara-estafette toch weer


in centrum

01-12-2010 Written by Paul Kraaijer, De Parbode, December 2010, Jaargang 5, Nummer 56


Het centrum van Paramaribo kan zich ook dit jaar opmaken voor de wereldberoemde pagara-estafette op oudejaarsdag. Het zag er even naar uit dat het vuurwerkspektakel verbannen zou worden naar de Waterkant. Maar de lange ‘matten’ en ‘tapijten’ van knalvuurwerk kunnen gewoon weer in de winkelstraten van het centrum gelegd worden.


Verplaatsen
Vorig jaar juni verschenen plotseling in de media berichten dat de Vuurwerk Commissie het traditionele oudejaarsvuurwerk uit veiligheidsoverwegingen wilde verplaatsen naar de Waterkant. Vanuit ondernemingen zoals Blokker en Krasnapolsky, die middenin het vuurwerkgeweld gevestigd zijn, kwam meteen kritiek op dat voornemen. Volgens de ondernemers zouden er voldoende veiligheidsmaatregelen getroffen worden. En zij hebben een punt. Want zelden zijn tijdens de pagara-estafettes slachtoffers gevallen door het vuurwerk. Maar het in brand vliegen van een reclamedoek aan een pand naast Blokker leidde wel tot de nodige discussies. Het doek werd geraakt door een stuk vuurwerk. Gelukkig kon dat brandje snel worden geblust. Toch stond het gebeurde aan de basis voor de plannen om de estafette naar de Waterkant te verplaatsen.

Santokhi (toenmalig minister van Justitie en Politie) maakte zich vooral zorgen over de vele monumentale gebouwen in het centrum en het beschikbare bluswater aan de Waterkant zou volgens hem een verhoogde veiligheid bieden. Naar aanleiding hiervan volgde een onderzoek door de Vuurwerk Commissie naar de veiligheidsaspecten in de binnenstad. Santokhi: “Het advies van de Vuurwerk Commissie om de pagara-estafette desondanks in het centrum te laten, werd overgenomen door de vorige regering.”

Maar gaat dat advies ook worden opgevolgd door de nieuwe regering? Namens Krasnapolsky laat Chief Operations Officer Rick Tjon A Joe, weten dat hij nog geen schrijven heeft ontvangen van het ministerie van Justitie en Politie over de pagara-estafette van dit jaar. Een woordvoerder van Blokker wil niet reageren en verwijst naar de Vuurwerk Commissie. Ook de woordvoerder van het Korps Brandweer Suriname, Glenn Cooman, wil niet reageren en verwijst op verzoek van korpschef Cecil Waal naar dezelfde Commissie. Kennelijk ligt de regie van de pagara-estafette stevig in handen van dit comité en voelen anderen zich niet vrij om inhoudelijk te reageren. Ook vragen over eventuele calamiteiten in de afgelopen jaren worden niet door de brandweer beantwoord.
Marijke Romey van de Vuurwerk Commissie kan enige duidelijkheid verschaffen: “De veiligheidsmaatregelen zullen niet veel verschillen met voorgaande jaren. Wij hebben het evenement geëvalueerd met vele betrokkenen, zoals de politie, brandweer, winkeliers en het publiek. Dit jaar zal de brandweer al aanwezig zijn vóórdat het vuurwerk wordt afgestoken. Ook zal er een EHBO-post komen en moeten winkeliers blusmateriaal hebben.”


Milieuaspecten
Niet alleen de veiligheid kwam aan de orde tijdens de evaluatie, ook milieuaspecten werden in overweging genomen. In ieder geval is, aldus Romey, gesproken over de rookontwikkeling na het afsteken van knalvuurwerk. “Er worden voortaan rustmomenten ingebouwd. Wanneer een hoeveelheid vuurwerk heeft geknald zal een pauze worden ingelast waarin de kruitdampen kunnen optrekken en verwaaien. Vervolgens kan een volgende serie vuurwerk tot ontploffing worden gebracht.”

Of deze maatregel afdoende is zou het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname, NIMOS, kunnen bepalen. Maar die zijn niet benaderd meent Radjni Ramsukul van het Surinaamse milieu-instituut. “Wij zijn niet betrokken geweest bij het onderzoek van de Vuurwerk Commissie en weten dan ook niet welke aspecten er in zijn meegenomen.”

Maar in hoeverre zijn kruitdampen schadelijk voor het milieu? Ramsukul: “Bij het afsteken van vuurwerk komen broeikasgassen vrij, waaronder methaan en stikstofdioxide, CO2. En na het afsteken houdt men afval over. Het gaat voornamelijk om papier en karton, maar ook onverbrande resten van metaalverbindingen. Deze kunnen uitspoelen naar de bodem en in het water terechtkomen, als het afval niet op tijd wordt opgeruimd.” En vindt het Nimos dat de estafette verplaatst of aangepast moet worden? “Wij kunnen niet aangeven voor- of tegenstander te zijn van het verplaatsen van de pagara-estafette. Er moet eerst een grondige evaluatie of locatieanalyse uitgevoerd worden en ook de milieuaspecten moeten in acht genomen worden. Ook de brandveiligheid en gezondheidsaspecten moeten geëvalueerd worden.”, aldus het NIMOS.

Gezondheidsrisico’s
De pagara-estafette, die zijn oorsprong vindt in een Chinese traditie, is inmiddels uitgegroeid tot een wereldwijd bekende toeristische attractie. Zelfs televisiezender CNN besteedde op 29 december 2009 aandacht aan het vuurwerk in Paramaribo. Het festijn werd geplaatst in het rijtje ‘fantastische jaarwisseling bestemmingen’ met Rio de Janeiro, Caye Caulker in Belize, Barcelona (Spanje), Hanoi (Vietnam) en het Schotse Edinburgh. Suriname mag daar best beretrots op zijn. Duizenden mensen gaan op in het feestgedruis in straten als de Domineestraat en de Jodenbreestraat. Wie kent niet de beelden van bezoekers van het spektakel met handen voor de mond en voor de oren? Toch genieten ze kennelijk van de luide knallen en de daarna verstikkende rode mist. De stinkende kruitdampen kunnen niet bevorderlijk zijn voor de gezondheid, maar rond de veiligheid van de pagara-estafette wordt opmerkelijk genoeg nooit gesproken over risico’s voor de omstanders.
Het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (BOG) van het ministerie van Volksgezondheid laat weten nooit enige vorm van onderzoek verricht te hebben. Edwin Olijfveld, coördinator van de afdeling Milieu-inspectie: "We denken op oudejaarsdag niet aan die schadelijke effecten, maar zij zullen zeker van invloed zijn op het gehoor en de gezondheid van de omstanders. Het is een prima idee om hier eens aandacht aan te besteden. Wellicht is het goed om het één en ander eens in de nabije toekomst in clusterverband, met alle betrokkenen, te gaan bespreken." Ramsukul weet wel iets meer over de gezondheidsrisico’s: “Vuurwerk veroorzaakt fijn stof in de lucht dat vaak zware metalen bevat en diep de longen kan indringen. De gezondheidseffecten zijn afhankelijk van de concentraties en de blootstellingduur.” Natuurlijk veroorzaakt het knalvuurwerk ook geluidsoverlast.

Sonja Carilho van het Environmental Sciences Department van de Anton de Kom Universiteit weet na de komende jaarwisseling meer over de geluidsoverlast. Ze gaat dit jaar metingen verrichten om te kijken hoeveel overlast er is. Carilho: “Ik heb helaas geen apparatuur om kruitdampen te meten, maar misschien dat we iets bedenken.” Ze vindt het vuurwerk wel spectaculair, “maar ik heb het gevoel dat het ongezond is”.

In ieder geval kunnen liefhebbers van extreem luid knalvuurwerk rond de jaarwisseling weer terecht in het centrum. De pagara traditie wordt voortgezet en Paramaribo zal zich weer even wanen in een dikke, ongezonde mist van optrekkende kruitdampen boven de rood gekleurde straten.

(Bron foto's: archief Kraaijer)


Noot Kraaijer: De Ware Tijd berichtte pas op 24 december 2010 dat de pagara estafette ook dit jaar gewoon weer in het centrum van Paramaribo wordt gehouden: http://www.dwtonline.com/website/nieuws.asp?menuid=37&id=85015.

Suriname mist weer een kans - Nauwelijks aandacht voor VN Jaar van de Biodiversiteit 2010

VN Jaar van de Biodiversiteit 2010

aan Suriname voorbij gegaan 

Gemiste kans

01-12-2010 Door: Paul Kraaijer,  De Parbode, December 2010, Jaargang 5, Nummer 56


Het jaar 2010 nadert zijn einde. Ook eindigt eind december het internationale VN Jaar van de Biodiversiteit. Maar waren vele Surinamers wel op de hoogte van dit speciale jaar en in hoeverre hebben Surinaamse natuurbeschermingsorganisaties hieraan bekendheid gegeven? De respectievelijke antwoorden zijn niet bemoedigend voor een land waar de natuur in al zijn grillige en kleurrijke vormen zo nadrukkelijk en overweldigend aanwezig is en beschermd dient te worden: neen en nauwelijks. Voor Suriname lijkt dit VN jaar meer symbolisch en ver weg te zijn dan dat het werkelijk enige relevante waarde heeft (gehad) om in 2010 extra aandacht te vragen en te krijgen voor de unieke Surinaamse biodiversiteit.


Suriname ondertekende al begin juni 1992 de VN Biodiversiteits Conventie (Convention on Biological Diversity) en werd in december 1996 formeel een van de 193 deelnemende ‘partijen’. Het is het Ministerie van Arbeid, Technologie en Milieu dat Suriname officieel in de conventie vertegenwoordigd. De vertegenwoordiging bestaat uit maar liefst vier vrouwelijke ambtenaren milieubeleid, meldt de intenetsite van de Conventie. Met enthousiasme werd het speciale VN jaar pas op 26 april met een boodschap op de tv geopend door toenmalig ATM-minister Joyce Amarello-Williams.

Biodiversiteit is een zeer breed begrip. Feitelijk valt alles wat zich in de natuur afspeelt onder biodiversiteit. De VN omschrijft het dan ook alsvolgt: ‘Biodiversiteit is de term gegeven aan een diversiteit van leven op aarde en aan de natuurlijke patronen die gevormd worden. De biodiversiteit die wij vandaag de dag zien is de vrucht van miljoenen jaren van evolutie, gevormd door natuurlijke processen en meer en meer door menselijke invloeden. Het vormt het web van leven waar wij integraal deel van uitmaken en waar we zo afhankelijk van zijn.’

De diversiteit wordt gevormd door een grote variëteit aan planten, dieren en micro-organismen. In Suriname zijn ruim 700 vogelsoorten, 192 zoogdieren, 175 verschillende reptielen en 318 soorten vis en ongeveer 5100 diverse plantensoorten.

Flora en fauna bedreigd
Menselijke activiteiten bedreigen de biodiversiteit. Vele diersoorten sterven uit of zijn al uitgestorven. De zucht naar geld, verkregen uit de opbrengsten van goud- en bauxietwinning, bedreigt de flora en fauna van Suriname. In oktober van dit jaar presenteerde het Wereld Natuurfonds Guianas cijfers over houtkap ten gunste van goudmijnen. Binnen de Guianas is Suriname een triest dieptepunt. In 2008 blijkt maar liefst 27 258.8 hectare regenwoud opgeofferd te zijn voor klompjes goud, terwijl in 2000 ‘slechts’ 8295.9 hectare bos werd neergehaald.
Daarnaast wordt de Atlantische kust van Suriname bedreigd door een langzame, lichte stijging van de zeespiegel en door erosie: een levensbedreigende situatie. De biodiversiteit is in gevaar in de kuststrook en vereist menselijk ingrijpen om toekomstige natuurrampen te voorkomen.

VN Jaar van de Biodiversiteit verdiende meer aandacht
Kortom, het VN Jaar van de Biodiversiteit had zeker dit jaar veel aandacht verdiend. Toch lijkt dit speciale jaar grotendeels langs Suriname te zijn gewaaid en dat staat haaks op de vele natuurlijke problemen waar het land mee kampt.

Diverse natuurbeschermingsorganisaties reageren niet op vragen over wat zij zoal in 2010 hebben gedaan om specifiek aandacht te vragen voor het VN Jaar van de Biodiversiteit. Mogelijk valt er ook niets te reageren, omdat er wellicht weinig tot niets is gedaan om het VN jaar en dus biodiversiteit onder de aandacht te brengen.

Rudi van Kanten, Programme Director van Tropenbos International Suriname, is een van de weinigen die reageert. “Tropenbos International Suriname participeert in de Biodiversiteitsworkshops van het ministerie van ATM en biodiversiteitspresentaties van andere organisaties.” Het is een korte reactie, maar een reactie. Onduidelijk is of de genoemde presentaties van niet nader genoemde andere organisaties werden gehouden speciaal in het kader van het VN jaar. Van Kanten laat ook nog weten dat de novembereditie van het kwartaalblad Bos en Natuur (een uitgave van Tropenbos Internationaal Suriname, het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname, WWF Guianas en Environmental Services & Support) een special is met als thema biodiversiteit.

De Nederlandse ambassade heeft in samenwerking met Tropenbos Internationaal Suriname vier videospotjes geproduceerd waarin diverse aspecten van de biodiversiteit aan de orde komen.
‘In het kader van het vergroten van de publieke bewustwording over de waarde van onze biodiversiteit.’, zo laat de ambassade op haar website weten. Maar ook hier wordt met geen woord gerept over het VN Jaar van de Biodiversiteit.

NIMOS
Het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname, het NIMOS, reageert wel. Yolanda Babb-Echteld, Field Officer, laat namens het NIMOS weten dat geen speciale activiteiten zijn georganiseerd. Niet echt een verrassende reactie. “Maar wij hebben reguliere milieu tori’s, waarbij wij alle milieudagen belichten. Wij hebben geparticipeerd in de activiteiten van het ministerie van Arbeid, Technologie en Milieu in samenwerking met de Districtscommissaris van Paramaribo in het project Paramaribo City of Smiles.” Op de vraag waarom het NIMOS niet iets specifieks heeft georganiseerd in het kader van het internationale VN Jaar van de Biodiversiteit stelt het NIMOS dat zij niet “de focal point voor de UNCBD, de UN Convention on Biological Diversity, in Suriname is, maar het ministerie van ATM”.
Yolanda Babb-Echteld: “Het NIMOS participeert in alle activiteiten van het ministerie. Het NIMOS geeft meer technische invulling aan de implementatie van het Verdrag.” Jammer dat een belangrijk milieu instituut als het NIMOS niet zelf initiatieven neemt om biodiversiteit op de kaart van de publieke aandacht te zetten.

Aanmodderen
Met een nogal afwachtende houding blijft het in Suriname aanmodderen als het gaat om een goed, effectief, georganiseerd en succesvol duurzaam natuurbeheer en dus, met andere woorden, bescherming van het milieu, de flora en fauna in het land, de biodiversiteit. Een land waar nog steeds ongebreidelde voor de natuur desastreuze kleinschalige goudwinning kan plaatsvinden, waar jagers ongestoord en ongestraft (beschermd) wild kunnen afknallen of vangen voor de handel, waar nauwelijks wordt opgetreden tegen het asociale afvaldumpgedrag van velen, waar grote internationale goud- en bauxiet-/aluminium multionationals kaalslag plegen in het regenwoud en het milieu, de flora en fauna van ondergeschikt belang zijn.

Het is gewoon een feit, een gegeven: harde Amerikaanse dollars zijn voor de Surinaamse overheid belangrijker dan goede zorg voor het milieu, de natuur. De nieuwe regering toont echter een iets vriendelijker gezicht voor het milieu. Er zijn goede intenties, maar laat het de komende jaren niet bij woorden en papier blijven. Laat het milieu in al haar aspecten een belangrijk issue worden....

Plannen op papier
Het Ministerie van ATM besteedt op haar internetsite uitgebreid aandacht aan biodiversiteit. Binnen de Conventie inzake biodiversiteit zijn bioveiligheid en de formulering van een nationale Biodiversiteit Strategie het belangrijkst. Het ministerie heeft al in 2006 het Nationale Biodiversiteits Strategie Plan gepubliceerd, verplicht gesteld door de VN. Dit 41 pagina’s tellend document heeft een voorwoord van toenmalig minister drs. Clifford P. Marica. Marica spreekt onder andere de hoop uit ‘dat elke burger van Suriname zichzelf moge terug vinden in de visie van deze Strategie en het tot hun eigen missie moge maken, teneinde Suriname’s biodiversiteit te waarderen, te koesteren en duurzaam te gebruiken.’ Maar, hoeveel burgers hebben inzage hebben gehad in het plan?

In september 2009 werd door ATM een derde, 154 pagina’s tellend, landelijk rapport voor de VN Convention on Biological Diversity gepubliceerd. Dit rapport is samengesteld door het consultancy bureau Environmental Services & Support in Paramaribo. Het ‘rapport’ wordt echter gevormd door zo’n 138 pagina’s VN vragenlijsten met in totaal meer dan 200 vragen. Op zeer vele vragen is met een ‘no’ geantwoord. Zo ook op de vraag of Suriname maatregelen heeft genomen om de rol van biodiversiteit in het regenwoud en het functioneren van het ecosysteem beter te kunnen begrijpen, vanwege het ontbreken van voldoende deskundigheid. ‘No’ is ook het antwoord op de vraag of er mechanismen door de overheid zijn opgezet om direct te reageren wanneer activiteiten of gebeurtenissen de biodiversiteit bedreigen. Op de vraag welke maatregelen worden getroffen om bedreigingen van de biodiversiteit in de bossen te reduceren is geantwoord dat onderzoek is verricht naar kwikvergiftiging in vissen en lokale bewoners en dat er bewustwordingscampagnes zijn over de risico’s van het gebruik in de goudwinning. Het ‘rapport’ schetst een bedroevend beeld.

ATM werkt verder aan een zogenoemd ‘bioveiligheidsraamwerk’ om voorbereid te zijn op ‘hoogstaande biotechnologische technologieën afkomstig uit ontwikkelde landen’.

Opmerkelijk is dat het ministerie via haar website laat weten dat er een ‘sterke wil’ aanwezig is om te komen tot ‘strategie waarbij er een visie geformuleerd wordt zodat het duidelijk is welk beleid gevoerd zal worden met betrekking tot onze biodiversiteit’.

Geen specifiek beleid
Geconstateerd kan worden dat er dus nog geen specifiek beleid ontwikkeld is om de Surinaamse biodiversiteit te beschermen, ondanks de uitgebrachte rapporten. Slechts is sprake van het formuleren van een ‘nationaal biodiversiteit actieplan’.

Ondanks herhaalde verzoeken was het ministerie van ATM niet ‘bereikbaar’ voor commentaar. Kennelijk is het VN Jaar van de Biodiversiteit ook voor het ministerie slechts een papieren jaar en is niemand in staat hierover enkele vragen te beantwoorden. Dat is op zijn zachtst gezegd betreurenswaardig.
Is de vertegenwoordiging van het ministerie van ATM in de VN Convention on Biological Diversity slechts een formele vertegenwoordiging, blijft de aandacht voor biodiversiteit in eigen land slechts beperkt tot het bedenken van plannen aan een bureau in de burelen van het ministerie en een op één hand te tellen concrete activiteit in 2010 en was het woord biodiversiteit dit jaar slechts een aanleiding om in internationale contacten, conferenties en congressen te bedelen om als Suriname door het geïndustrialiseerde Westen gecompenseerd te worden voor haar vermeende duurzame bosbeheer?

Niet afwachten in 2011
Biodiversiteit in Suriname in 2011 vraagt om concrete actie, geen woorden en papier meer. Geen rapporten die in een bureaulade verdwijnen. Het milieu, de flora en fauna kunnen niet meer alleen overleven. Menselijke actie en activiteit zijn noodzaak om de schitterende biodiversiteit van Suriname voor de toekomst te behouden. 2011 Moet niet weer een jaar worden van afwachten, passiviteit, bedelen.

Met een dergelijke houding gaat de kaalslag in het Surinaamse regenwoud door (denk aan de plannen van goudmijngigant Newmont uit Amerika om een grote goudmijn te exploiteren in het Nassaugebied, Oost-Suriname), blijven binnenlandbewoners ziek, worden zieker, door het gebruik van met kwik (gebruikt in de kleinschalige goudwinning) verontreinigd water uit kreken en rivieren en blijven trenzen van percelen overlopen omdat bewoners zelf hun afval er in gooien.

Biodiversiteit, het klinkt zo mooi, maar laat het meer worden dan slechts een klank. Laat de Surinaamse biodiversiteit leven in al haar vormen en schoonheid en bescherm die biodiversiteit met daden en niet met rapporten.


(Bron foto: http://www.vub.ac.be/APNA/staff/FDG/courses/TCB/TCB.html / Bron cartoon: De Parbode)


Geraadpleegde bronnen o.a.:
http://atm.gov.sr/depmilieu/NatRep.pdf
http://atm.gov.sr/depmilieu/index.php?option=com_content&view=frontpage&Itemid=1 http://www.cbd.int/ http://www.cbd.int/countries/?country=sr http://www.nederlandseambassade.sr/Nieuws/Biodiversiteit http://www.stabroeknews.com/2010/news/stories/10/13/mining-deforestation-nearly-tripled-between-2000-08-%E2%80%93wwf/

(Dit artikel is in een ingekorte versie verschenen in het decembernummer 2010 van de Parbode, Jaargang 5, Nummer 56,
http://www.parbode.com/)

maandag 1 november 2010

Hoe 'eco' is het Surinaamse Berg en Dal Eco & Cultural River Resort?

Het eco-gehalte van Berg en Dal

01-11-2010 Door: Paul Kraaijer, De Parbode, November 2010, Jaargang 5, Nummer 55


Sinds de opening van Berg en Dal Eco & Cultural River Resort eind 2008 – het paradepaardje van de Kersten-onderneming – lijkt het voortvarend te gaan met dit voor Suriname unieke eco-resort. Maar achter de schermen loopt in Nederland een rechtszaak. Consultancybureau Euro Leisure uit Gouda, dat feitelijk aan de basis heeft gestaan van het populaire oord aan de Surinamerivier, ligt overhoop met Kersten. Vooral de gebrekkige wijze waarop het project is uitgevoerd, steekt het bureau.


Vele lokale en internationale toeristen weten de weg naar Berg en Dal te vinden. De meesten keren enthousiast huiswaarts. Op de website zoover.nl, waar mensen hun ervaringen met toeristische bestemmingen in de hele wereld kunnen delen, krijgt het eco-resort Berg en Dal als waardering zelfs een 8.8. Maar hebben wij hier te maken met serieuze eco-toeristen of gewoonweg met mensen die avontuur zoeken? En in hoeverre dekt de naam ‘eco-resort’ de lading?
Het eco-complex bestaat uit onder andere een resort met 45 lodges, een zogenoemd Adventure Centre en een Heritage Village. Maar is er wel sprake van een duurzaam karakter? Op de website van Berg en Dal wordt slechts gesproken over het scheiden van afval en daar waar mogelijk van afvalrecycling. Centraal in alle advertenties, mediaberichten en dergelijke wordt echter niet de nadruk op duurzaamheid gelegd. Integendeel. Het zijn vooral de achthonderd meter lange kabelbaan (canopy trail), kajakken en mountainbiken die de aandacht krijgen.

Natuurlijk, de kabelbaan is een doorslaand succes. Bij de opening sprak manager Jerry A-Kum over het ‘wow-effect’ van de canopy trail en dat dit moest zorgen voor zowel Surinaamse als buitenlandse toeristen. En dat is gelukt. Zo bezoeken vele Nederlandse stagiaires het eco-resort enkel en alleen vanwege de avontuurlijke kabelbaan. Reisorganisaties spelen hier ook slim op in. Zo meldt de in Paramaribo gevestigde touroperator Green Tours N Travel dat de canopy trail de bezoeker de unieke kans biedt ‘om uzelf heer en meester te voelen van de jungle door van platform naar platform te vliegen met als hoogtepunt de vlucht over de Surinamerivier’. Touroperator Orange Travel brengt het nog spannender: ‘Vlieg tussen de bomen van de Surinaamse jungle en u beleeft de ultieme adrenaline kik: u vliegt tussen de boomtoppen met als climax een vlucht boven de Surinamerivier’.

Ronkende terreinwagens
Natuurlijk, dit zal voor menig toerist de ultieme jungle-ervaring zijn. Zich als een heuse soort Tarzan of Crocodile Dundee kunnen voortbewegen boven het Surinaamse woud. Maar, waar is het duurzame karakter? Toeristen die een bezoek hebben gebracht aan Berg en Dal, zijn bijna allemaal lovend over hun verblijf daar. Het zijn echter vooral het vriendelijke personeel, het vele eten en drinken, de gids en het zwembad die zeer gewaardeerd worden. Niemand rept over het al dan niet aanwezige en zichtbare eco-gehalte van het resort.
En de komst vorig jaar van de Staatsolie Diesel Savanne Rally in het Adventure Centre, lijkt ook ver af te staan van het duurzame karakter van het resort. Tientallen ronkende, milieuvervuilende terreinwagens die Berg en Dal als stop aandeden vallen zeker niet onder de noemer ‘duurzaam’.

Het Nederlandse toeristisch management- en consultancybureau Euro Leisure te Gouda, dat feitelijk aan de basis heeft gestaan van het resort in de eerste jaren van 2000, uitte zich in mei 2009 via een eigen uitgebracht persbericht kritisch over het duurzame karakter van Berg en Dal. Volgens het bureau haalt Berg en Dal net driesterren niveau en is het gebouwd met kwalitatief mindere materialen dan was gepland door Euro Leisure. ‘Kersten heeft bepaalde zaken niet verwerkt, zoals de dakoverhang over balkons van lodges welke volledig is verdwenen waardoor bezoekers in de brandende zon moeten zitten en verder zijn alle duurzame aspecten zoals door Euro Leisure gepland, door Kersten verwijderd, zoals eco-airco’s, eco bouwmethodes, waterzuivering en biologische hergebruiksystemen’. Verder beweert Euro Leisure dat het gehele project vier miljoen euro zou gaan kosten. Maar Kersten heeft maar liefst zes miljoen euro geïnvesteerd. Het Goudse bureau vraagt zich af waar de twee miljoen euro verschil is gebleven. Na onenigheid over vastgestelde budgetten en verantwoordelijkheden is Euro Leisure medio 2006 door Kersten aan de kant gezet.

Basisgedachte
Nog steeds zijn directeur Toon Mul van Euro Leisure en onafhankelijk adviseur Johan Maaskant niet te spreken over de wijze waarop het eco-resort tot stand is gekomen en wordt gerund. Maaskant: “De eerste plannen hadden een hoog percentage eco en duurzame ontwikkeling en waren gebaseerd op viersterren project met vijfsterren service. De basisgedachte was om bij de realisatie vooral het project te laten opgaan in de natuur, en gebruik te maken van de natuurlijke rijkdommen, dus geen bomen te kappen indien niet noodzakelijk, de te gebruiken bouwmaterialen zorgvuldig te kiezen, het toepassen van een underground cooling system voor de koeling van de bungalows, enzovoorts, enzovoorts.
Ook wat betreft de duurzaamheid van het project, met name tijdens de exploitatie, was de opzet om de lokale bevolking hierbij te betrekken zoals door het verstrekken van microkredieten om lokaal de benodigde producten te laten verbouwen; hiervoor waren reeds toezeggingen gedaan door verschillende partijen.”


Maaskant bezocht in de tweede helft van 2009 Berg en Dal. “De teleurstelling was groot, zowel de opzet als het exploitatiegedeelte klopten niet. Als een project wordt gerealiseerd is dat nog daar aan toe, echter het deel waar geld verdiend moet worden, laat zeer veel te wensen over. De bedoelde vijfsterren service was in zijn geheel niet terug te vinden, kennelijk is van opleiding van het personeel niets terechtgekomen. Ook bereikt ons van verschillende kanten het bericht dat de prijs/kwaliteit verhouding veel te wensen overlaat. Duidelijk een gebrek aan visie en management. Jammer, jammer, een gemiste kans om een duidelijke bijdrage te leveren aan een verdere ontwikkeling van het toerisme naar Suriname.”
Reorganisatie op zijn plaats
Ook ontdekte hij dat het underground cooling system in zijn geheel niet is toegepast en dat de microkredieten die waren overeengekomen niet tot stand zijn gekomen. “Een terdege reorganisatie is op zijn plaats, maar zolang de eigenaar geen idee heeft hoe een eco lodge functioneert, zal iedere poging sneuvelen in schoonheid”, aldus een teleurgestelde Maaskant.
Wat velen niet weten is, dat in Nederland al enige tijd een rechtszaak loopt. Zowel Toon Mul als Johan Maaskant willen hier echter niets over kwijt. Maaskant: “Dit is een zaak tussen Kersten- Moravian Church Foundation en Euro Leisure, verder kan ik daar niets over zeggen.”
De Moravian Church Foundation is een in Nederland gevestigde kerkelijke stichting. Naast een kerkelijk gehalte houdt deze stichting zich ook en vooral op economisch terrein bezig in landen als Nicaragua, Jamaica, Tanzania, Curaçao, Aruba, Antigua en Suriname. In Suriname is de stichting nauw verbonden met ondernemer Kersten. Het was Joseph Kersten die als eerste Kersten-telg en als Moravian broeder al in juni 1768 een gebouw in Paramaribo liet bouwen. Dat werd de aanzet tot het Kersten-imperium.Mul, die zichzelf omschrijft als ‘de geestelijk vader van Berg en Dal’, reageert ook uiterst terughoudend: “De rechtszaak loopt in Nederland en is zeer waarschijnlijk niet bekend in Suriname. Omdat de zaak nog steeds onder de rechter is, kan ik zelf geen uitspraken doen over het totstandkomen of functioneren van het project, zoals u zult begrijpen.”

Waardeloos
Natuurlijk vraagt de kritiek van Euro Leisure en Johan Maaskant om een reactie van Kersten.
Rick Tjon A Joe, chief operations officer bij C. Kersten en Co. NV, is zeer verbaasd over de negatieve opmerkingen uit Nederland. “Waardeloos”, aldus Tjon A Joe. “En die heer Maaskant? Nooit van de man gehoord.” Hij wuift alle kritiek met gemak van de hand. Zo zijn er wel eco-airco’s en over een underground cooling system is volgens Tjon A Joe nooit gesproken of geschreven in plannen.
Gezwommen wordt in het zoute water van het zwembad. De duurzaamheid van het gehele Berg en Dal complex blijkt vooral gelegen in het betrekken van de lokale bevolking bij het resort.
Tjon A Joe: “Tachtig procent van de werknemers is afkomstig uit de omgeving en speciaal getraind door medewerkers van het Nederlandse Regionaal Opleidings Centrum. Maar wij willen ook dat het goed gaat met de omliggende gebieden zoals Brownsberg en Jodensavanne.”
Op de komst van de Staatsolie Diesel Savanne Rally in het Adventure Centre reageert hij lachend. “Tja, dat heeft wel tot wat discussie geleid. Maar de natuur is juist heel belangrijk voor deze rally.
Alles wordt na de rally netjes opgeruimd, alles wordt teruggebracht in de oorspronkelijke staat en er zijn zelfs bruggetjes aangelegd.”

Poolse arbeiders
De rechtszaak in Nederland is Tjon A Joe wel bekend. Het is volgens hem echter een zaak tussen Euro Leisure en de Moravian Church Foundation en heeft mogelijk betrekking op een geschil in de beginfase van het project. “Er ontstond volgens mij onenigheid, omdat Toon Mul lodges wilde halen uit Bali en die wilde laten opzetten te Berg en Dal door Poolse arbeiders. Natuurlijk was Kersten het hier niet mee eens. Wil je een resort opzetten gebaseerd op duurzaamheid, dan dien je de lokale bevolking in te schakelen en haal je geen arbeiders uit Polen, toch? Het plan van Mul bleek niet werkbaar en is dan ook nooit uitgevoerd.” Op dit moment ligt het resort ‘op schema’, aldus Tjon A Joe. “We zitten nog in een soort proefperiode. Het bezoekersaantal stemt tot tevredenheid. Tot en met juni van dit jaar hebben 6.200 mensen het resort bezocht. Het Adventure Centre trekt per week zo’n vierhonderd bezoekers. Jaarlijks komen zo’n twintigduizend toeristen naar Berg en Dal.”

(Bron foto's: archief Kraaijer)

vrijdag 1 oktober 2010

Antropologe Marjo de Theije: 'Meeste garimpeiro's zijn legaal aan het werk in Suriname'


Mythes rond goudwinning

 

01-10-2010 Written by Paul Kraaijer, De Parbode, Oktober 2010, Jaargang 5, nr. 54


Surinamers weten niet beter: kleinschalige goudwinning zorgt al vele jaren voor controverses. Geschillen tussen concessiehouders, ruzies en geweld onder porknokkers in Brownsweg en Nieuw Koffiekamp, onvoorzichtig gebruik van kwik en mensen met geld en invloed in de stad (lees: Paramaribo) die op afstand trachten de touwtjes in handen te houden in hun goudmijntjes, de concessies. En dan de duizenden Brazilianen die hun geld verdienen in de sector: de zogenoemde ‘garimpeiro’s’, in de volksmond vaak als illegalen gebrandmerkt. Diverse malen opgejaagd in Clean Sweep-operaties van politie, justitie en het leger.


Antropologe Marjo de Theije, werkzaam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, doet al enige jaren onderzoek in de kleinschalige goudwinningsgebieden. Onlangs ontving ze ruim 600.000 euro subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek in het programma Conflict and Cooperation over Natural Resources in Developing Countries (CoCooN) voor een vergelijkend onderzoek naar kleinschalige goudwinning in vijf Amazonelanden, waaronder Suriname. In samenwerking met lokale partners, ngo’s en overheden, zullen in dat project de (potentiële) conflicten tussen lokale bevolkingsgroepen, ondernemers in goud, en migranten gouddelvers, bestudeerd worden. Daarbij wordt speciaal aandacht besteed aan de verschillende nationale wetgevingen en beleid van de overheden, zowel om de sector te ordenen en conflicten te hanteren, alswel ten aanzien van de milieuschade die door de kleinschalige goudwinning wordt veroorzaakt. Kortom, spreek je over de controversiële kleinschalige goudwinning in Suriname, dan moet je praten met Marjo de Theije.

We ontmoeten Marjo op haar werk bij de Vrije Universiteit van Amsterdam. Al snel wil zij een kennelijke mythe uit de wereld helpen. De mythe van de Braziliaanse illegaal. “In de media wordt vaak geschreven en gesproken over illegale Braziliaanse goudzoekers. De suggestie wordt gewekt alsof alle garimpeiro’s illegaal aan het werk zijn. Dat is absoluut niet het geval. De meeste Braziliaanse goudzoekers zijn gewoon legaal in het land, staan geregistreerd bij de concessiehouders en de overheid, dragen bij aan de economie en betalen belasting.” In haar toonzetting klinkt ergernis over de berichtgeving in de media die niet altijd op kennis van zaken over de kleinschalige goudwinning is gebaseerd. Met goede onderzoeksjournalistiek zou de beeldvorming aanzienlijk kunnen verbeteren.

Braziliaanse enclave
Als je spreekt over garimpeiro’s, dan spreek je over Benzdorp. Een Braziliaanse enclave waar lust en verderf hoogtij vieren, althans als we het beeld dat door de media gecreëerd wordt moeten geloven. De Theije: “Benzdorp is geen dorp. Het is een goudzoekerskamp. Al in 1885 werd in dat gebied goud gevonden en sindsdien is het een komen en gaan van buitenstaanders die er goud delven. Oorspronkelijk is dit het leefgebied van de Aluku die vooral aan de Franse oever van de Lawa wonen. Nu wonen er niet alleen Brazilianen; naar schatting een derde van de bewoners is Surinamer.”

Bandeloosheid
Ook het geweld en de bandeloosheid die zo de boventoon voeren in de media zijn betrekkelijk. “Als ik in Benzdorp ben voor onderzoek, kan ik ongehinderd mijn werk doen, door het gebied reizen, kampen bezoeken, met mensen praten. Ik heb nooit problemen gehad. Er vindt ook niet meer misdaad of geweld plaats dan op andere plekken in Suriname, zoals Paramaribo, is mijn indruk. Het beeld dat wordt neergezet van Benzdorp, is een verkeerd beeld.”Eind augustus 2008 werd Benzdorp geteisterd door de operatie Clean Sweep. Het was het paradepaardje van de toenmalige minister van Justitie en Politie, Chandrikapersad Santokhi. Een zuiveringsactie om orde en gezag te creëren in het gebied, om ordening te brengen, om illegalen op te pakken. Marjo de Theije spreekt nog vol verbijstering over de ‘Clean Sweep-overval’ op Benzdorp en de lokale Braziliaanse goudzoekers. “De hele operatie werd gepresenteerd als een actie tegen illegale Brazilianen en criminelen. Maar de meeste Brazilianen hadden al een verblijfsvergunning na de grote legaliseringactie een jaar eerder. Het enige resultaat was dat mensen er nu achter kwamen dat ze ook een vergunning moeten hebben voor winkeltjes en dat soort zaken. Die zijn ze na Clean Sweep allemaal gaan halen in de stad, dus ook op dat punt is nu alles gelegaliseerd. Overigens dachten mensen dat ze al een vergunning hadden voor hun economische activiteiten omdat ze maandelijks belasting betaalden aan de concessiehouder."

Kleinigheden
Wat tijdens Clean Sweep gebeurde, was dus niet precies het bestrijden van de criminaliteit in de goudvelden. Er werden succesvolle en geregistreerde goudzoekers gearresteerd om kleinigheden. Ook werden zomaar auto’s en ATV’s in beslag genomen. De Theije: “Agenten en militairen moesten zich toch kunnen verplaatsen in het gebied. Een in beslag genomen auto is zelfs door een onervaren chauffeur de eerste de beste berg afgereden en compleet vernield.” Herinneringen aan de verhalen van de goudzoekers komen, als ware zij gisteren, verteld als een waterval ter sprake. “Een probleem tijdens zo’n actie is ook dat de meeste militairen en politieagenten geen Portugees spreken en verstaan. Er werden gewoon wat Surinamers in Benzdorp geronseld als tolk, maar die waren natuurlijk niet voorbereid op een politionele taak.

Gewoon verkocht
“Mensen vertelden dat bij een Chinese supermarkt aan de oever door agenten en militairen onderdelen voor ATV’s in beslag werden genomen die even later in Benzdorp gewoon verkocht werden aan een andere supermarkteigenaar.” Ook de gedupeerde goudzoekers konden hun in beslag genomen materialen weer terug kopen. “Dat de materialen ter plekke te gelde werden gemaakt is ook niet raar, want hoe hadden ze de graafmachines en andere grote materialen naar Paramaribo moeten vervoeren?"Een paar weken na de Benzdorp-actie sprak minister Santokhi vol trots over het succes van de razzia. De operatie zou in totaal 400.000 srd hebben opgebracht, waarvan 300.000 srd alleen al uit de verkoop van geconfisqueerde materialen. Maar, was het wel een succes? Volgens De Theije was het wellicht in financieel opzicht een succes maar niet meer dan dat. “Na de actie was alles weer snel terug bij het oude in Benzdorp. De kans om de goudsector echt te ordenen en bijvoorbeeld maatregelen te nemen ter bevordering van schonere methoden van goudwinning, werd niet benut.”In het kleinschalige goudwinningproces wordt veelvuldig gebruik gemaakt van kwik.
Volgens De Theije is kwik een noodzakelijk kwaad. “Het goud in het Guiana Shield is fijn van structuur. De gemakkelijkste en goedkoopste manier om het te winnen, is door het te binden met kwik.” Daardoor ontstaat een amalgaam waaruit vervolgens door verhitting het kwik wordt verwijderd. “Veel goudzoekers doen dat op de meest simpele manier. Zij branden het in een open pan. Er bestaan verschillende andere technieken, waarbij geen kwik vrijkomt, maar die worden maar weinig toegepast. In Suriname heeft WWF, de enige lokale NGO die iets aan de milieuschade door goudwinning probeert te doen, het gebruik van retorts gepromoot.” Dat is een apparaat waarin amalgaam in een gesloten circuit wordt verhit. Kwik wordt teruggewonnen omdat het wordt afgekoeld tot vloeibaar metaal. Dus een manier om kwik te hergebruiken. “Toch zijn er veel goudzoekers die geen retort gebruiken. De overheid zou milieuvoorwaarden kunnen stellen, bijvoorbeeld via de concessiehouders.”

Geen opvolging
Onlangs deed De Theije in opdracht van de IDB in samenwerking met een concessiehouder onderzoek naar de ontwikkeling van een environmental management system voor goudconcessies in Suriname. Dat project heeft echter geen opvolging gekregen. Bovendien ontbreekt nog steeds een effectieve wetgeving. Suriname heeft een Milieuwet, maar die wordt nog niet uitgevoerd.
Veel kwik wordt tijdens het gehele goudwinningproces gemorst. Kreken en rivieren worden vervuild. Inheemsen kampen met onduidelijke gezondheidsproblemen die mogelijk een direct gevolg zijn van kwikvergiftiging. Volgens De Theije is er nog steeds onvoldoende onderzoek gedaan naar de effecten van kwik op het milieu en de volksgezondheid. Wat onderbelicht blijft is een andere vorm van vervuiling veroorzaakt door goudwinning: modder. Water in kreken wordt ernstig vervuild door modder. De natuurlijke waterloop wordt aangetast. “Op veel plaatsen is niet meer te zien hoe een kreek oorspronkelijk liep."

Milieubeleid
Tijdens het hele gesprek loopt als rode draad dat de overheid nauwelijks grip heeft op de kleinschalige goudwinning in het binnenland. Suriname verdient goed aan goud, maar dat gaat niet gepaard met een beleid om het milieu te beschermen. Goudwinning vindt plaats ver buiten de stad, Paramaribo. De overheid is nauwelijks aanwezig in goudvelden. Daar is geen gezondheidszorg, geen onderwijs, geen andere diensten. De politiepost van het district Sipaliwini zit nota bene te Geyersvlijt, Paramaribo. Het duurt zeker twee dagen voordat ‘het gezag’ in het district kan zijn.

Ondanks de vele kritische opmerkingen over de goudsector verdienen vele Surinamers hun brood ermee. De Theije: “Financieel kunnen Marrons overleven door direct of indirect, bijvoorbeeld door transport te leveren, deel te nemen aan de goudwinning. Goud is hun belangrijkste inkomstenbron. Dat geldt ook voor de inheemsen. Mensen in de stad hebben concessies, maar Marrons en Inheemsen moeten ook geld verdienen. Zij vinden dat ze recht hebben op het goud omdat het gevonden wordt in hun leefgebied. In het binnenland is nu eenmaal geen andere economische activiteit dan de goudwinning. De toegang tot de goudvelden is een bron van conflict. Overigens trekken meer en meer jongeren vanuit de stad naar het binnenland om hun geluk te beproeven in de goudwinning, om geld te verdienen. Voor het winnen van goud moet je fysiek sterk zijn maar je hoeft geen specifieke scholing te hebben. Jongeren die in de stad niet aan werk komen, vinden in de goudwinning een goede broodwinning.
“Ik ben heel benieuwd naar het beleid dat de nieuwe regering zal ontwikkelen. De grondrechten kwestie zal nu wellicht ter hand worden genomen, onder andere op initiatief van het nieuwe Assembleelid Hugo Jabini.”

Jabini ontving in het voorjaar van 2009 de prestigieuze internationale Goldman milieuprijs in San Francisco, Amerika, voor zijn strijd tegen houtkap in Saramaccaans gebied. Het nieuwe politieke bewind dat door Suriname waait, zou op den duur de kleinschalige goudwinning in het binnenland beter kunnen gaan reguleren en ook zorgen voor een betere afstemming tussen goudwinning en goed milieubeheer.

(Bron foto: Parbode)