(Bron foto's:: P.IJ. Kraaijer) |
- Chinese China Harbour Engineering mag gaan baggeren
- Nederlandse bedrijven Van Oord en Dutch Dreding zouden een bedankbrief hebben gehad
Het
zich al sinds 2006 voortslepende Surinamerivier baggerproject is
eindelijk aanbesteed
en inmiddels gegund aan het Chinese bedrijf
ChinaHarbour Engineering voor US$ 56 miljoen inclusief 5 jaar onderhoud.
De
Nederlandse bedrijven Van Oord en Dutch Dreding
zouden een bedankbrief hebben ontvangen.
Het Chinese bedrijf is al gevestigd in Paramaribo en gaat voor de
regering ook de uitbreiding van de nationale luchthaven Johan Adolf
Pengel ter hand nemen.
De
laatste mededeling vanuit de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) ten
aanzien van de planning van het project van enkele maanden geleden
is, dat het project in november 2019 had moeten starten. De
verwachting is echter dat de aanvang zal vertragen naar einde eerste
kwartaal of begin tweede kwartaal 2020.
Ten
aanzien van lading op de schepen naar Suriname zal na het baggeren
van de rivier meer lading vervoerd kunnen worden.
President Bouterse kondigt start baggerproject aan
De afgelopen jaren hebben achtereenvolgende regeringen vele malen gewezen op het belang van het uitbaggeren van de voor de economie belangrijke Surinamerivier. Maar, ondanks dat belang ziet het er nu dus pas naar uit, dat na zo'n 14 jaar van besluiteloosheid op regeringsniveau en diverse malen uitstel van het baggerproject, eindelijk toch gebaggerd gaat worden.
Dat bleek uit de Jaarrede van president Desi Bouterse waarin hij eind september globaal het beleid uiteenzette in het parlement voor de regeerperiode tot de algemene verkiezingen op 25 mei 2020. Bouterse: 'In het dienstjaar 2019-2020 zal de regering aanvangen met het uitbaggeren van de Surinamerivier. Dit project, dat samen met de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) is voorbereid in 2018 en 2019, zal starten nadat de geselecteerde aannemer het werkcontract heeft getekend. Vanwege de verminderde activiteiten op de Surinamerivier heeft dichtslibbing plaatsgevonden. Als gevolg hiervan kunnen met name de grote zeevrachtschepen de rivier niet opvaren voor het lossen en laden van goederen met als gevolg dat er enorme economische schade geleden wordt.' De aannemer die geselecteerd is op basis van aanbestedings- en milieuvoorwaarden is gedurende vijf jaar verantwoordelijk voor de onderhoudsbaggerwerkzaamheden van de vaargeul.
Terugblik op de lange we van een belangrijk baggerproject
Dat bleek uit de Jaarrede van president Desi Bouterse waarin hij eind september globaal het beleid uiteenzette in het parlement voor de regeerperiode tot de algemene verkiezingen op 25 mei 2020. Bouterse: 'In het dienstjaar 2019-2020 zal de regering aanvangen met het uitbaggeren van de Surinamerivier. Dit project, dat samen met de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) is voorbereid in 2018 en 2019, zal starten nadat de geselecteerde aannemer het werkcontract heeft getekend. Vanwege de verminderde activiteiten op de Surinamerivier heeft dichtslibbing plaatsgevonden. Als gevolg hiervan kunnen met name de grote zeevrachtschepen de rivier niet opvaren voor het lossen en laden van goederen met als gevolg dat er enorme economische schade geleden wordt.' De aannemer die geselecteerd is op basis van aanbestedings- en milieuvoorwaarden is gedurende vijf jaar verantwoordelijk voor de onderhoudsbaggerwerkzaamheden van de vaargeul.
Terugblik op de lange we van een belangrijk baggerproject
Al sinds zeker 2006 werd binnen regeringskringen gesproken over het uitbaggeren van de Surinamerivier. Vele malen werden toezeggingen gedaan over het moment waarop met de werkzaamheden zou worden begonnen.
2006
2006
Op 9 november 2006 werd gesteld dat medio 2007 begonnen kon worden met de baggerwerkzaamheden. Vervolgens werd het een lange periode stil, waarna op 4 augustus 2010 bekend werd gemaakt, dat in 2011 de rivier uitgebaggerd zou worden.
Een jaar later, 8 september 2011, kwam het bericht dat de werkzaamheden in het eerste kwartaal van 2012 zouden starten en op 3 augustus van dat jaar werd gemeld, dat uiterlijk februari 2013 begonnen zou worden met de baggerwerkzaamheden.
De Maritieme Autoriteit Suriname maakte op 7 juni 2006 bekend, dat zij een onderzoek zou laten uitvoeren naar de economische en financiële haalbaarheid van een diepere vaargeul in de rivier. Dat onderzoek zou gefinancierd worden door Staatsolie en de bauxietbedrijven Suralco en het inmiddels uit Suriname vertrokken Billiton. De studie gold als voortraject van het project Modernisering Vaarweg Surinamerivier. Baggeren was noodzaak vanwege de smalle breedte, zeventig meter, van de rivier en onvoldoende diepgang bij de monding (ongeveer 4.5 meter bij laag water).
De berichten over plannen voor het uitbaggeren van de rivier leidde in november 2006 tot de eerste kritische geluiden. Kleine vissers zeiden te vrezen voor het verarmen van het visbestand. Zij baseerden zich op de ervaringen van vissers op de uitgebaggerde Berbicerivier in Guyana. Veel Guyanese vissers trokken vervolgens naar Surinaamse wateren om vis te vangen. Naast een aanslag op het visbestand, werden ook zorgen uitgesproken over overlast veroorzaakt door de snelheid van zeeschepen en loodsboten. De MAS trachtte de zorgen uit de lucht te halen door te stellen, dat er een milieueffectenonderzoek werd uitgevoerd. Eind december 2012 liet de MAS weten, dat een ‘Environmental and Social Impact Assessment’ was uitgevoerd, dat een uitgebreide analyse van de mogelijke gevolgen van het project was opgesteld en dat op basis van die analyse een plan was geschreven voor de uitvoering van het project. Het onderzoek werd gefinancierd door een consortium bestaande uit Staatsolie, Billiton en Suralco.
2007
Een jaar later, 8 september 2011, kwam het bericht dat de werkzaamheden in het eerste kwartaal van 2012 zouden starten en op 3 augustus van dat jaar werd gemeld, dat uiterlijk februari 2013 begonnen zou worden met de baggerwerkzaamheden.
De Maritieme Autoriteit Suriname maakte op 7 juni 2006 bekend, dat zij een onderzoek zou laten uitvoeren naar de economische en financiële haalbaarheid van een diepere vaargeul in de rivier. Dat onderzoek zou gefinancierd worden door Staatsolie en de bauxietbedrijven Suralco en het inmiddels uit Suriname vertrokken Billiton. De studie gold als voortraject van het project Modernisering Vaarweg Surinamerivier. Baggeren was noodzaak vanwege de smalle breedte, zeventig meter, van de rivier en onvoldoende diepgang bij de monding (ongeveer 4.5 meter bij laag water).
De berichten over plannen voor het uitbaggeren van de rivier leidde in november 2006 tot de eerste kritische geluiden. Kleine vissers zeiden te vrezen voor het verarmen van het visbestand. Zij baseerden zich op de ervaringen van vissers op de uitgebaggerde Berbicerivier in Guyana. Veel Guyanese vissers trokken vervolgens naar Surinaamse wateren om vis te vangen. Naast een aanslag op het visbestand, werden ook zorgen uitgesproken over overlast veroorzaakt door de snelheid van zeeschepen en loodsboten. De MAS trachtte de zorgen uit de lucht te halen door te stellen, dat er een milieueffectenonderzoek werd uitgevoerd. Eind december 2012 liet de MAS weten, dat een ‘Environmental and Social Impact Assessment’ was uitgevoerd, dat een uitgebreide analyse van de mogelijke gevolgen van het project was opgesteld en dat op basis van die analyse een plan was geschreven voor de uitvoering van het project. Het onderzoek werd gefinancierd door een consortium bestaande uit Staatsolie, Billiton en Suralco.
2007
Opmerkelijk was het, dat begin november 2007 het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname, NIMOS, al beweerde dat de milieueffecten minimaal zouden zijn bij het baggeren van de Surinamerivier.
Ook zou volgens dit instituut de vispopulatie weinig last ondervinden van de baggerwerkzaamheden. Een definitief besluit over het wel of niet baggeren van de rivier was toen nog niet door de regering genomen. Maar, een maand later, bleek uit de Jaarrede van president Desi Bouterse, over het regeringsbeleid voor het jaar 2008-2009, dat ‘de studies in verband met het uitdiepen van de vaargeul in de Surinamerivier reed zijn afgerond en de de inschrijving voor de werkzaamheden heeft plaatsgehad’.
Ook zou volgens dit instituut de vispopulatie weinig last ondervinden van de baggerwerkzaamheden. Een definitief besluit over het wel of niet baggeren van de rivier was toen nog niet door de regering genomen. Maar, een maand later, bleek uit de Jaarrede van president Desi Bouterse, over het regeringsbeleid voor het jaar 2008-2009, dat ‘de studies in verband met het uitdiepen van de vaargeul in de Surinamerivier reed zijn afgerond en de de inschrijving voor de werkzaamheden heeft plaatsgehad’.
Dat waren nagenoeg dezelfde woorden als in de Jaarrede, over het regeerjaar 2019-2020, van Bouterse op 30 september 2019...
2008
2008
Toenmalig vicepresident Ramdien Sardjoe verklaarde op 27 mei 2008 in gesprek met de krant de Ware Tijd, dat ‘het besluit om al of niet te baggeren’ afhing ‘van mogelijkheden om de milieugevolgen te beperken’. Hij benadrukte het economische belang van een uitgebaggerde rivier voor Suriname. Zo was de verwachting, dat het transport van bauxiet en aardolie efficiënter zou kunnen en dat cruisetoerisme van de grond zou kunnen komen. Om de vaargeul op de juiste diepte te houden, zou echter jaarlijks gebaggerd moeten worden, aldus Sardjoe in mei 2008.
In dezelfde maand organiseerde de MAS, van 26 tot en met 30 mei, een training met als titel ‘Monitoring Dredging Operations’ in Hotel Krasnapolsky in Paramaribo. De training werd verzorgd door Bart Graswinckel, een baggerexpert van het Shipping and Transport College Rotterdam. Tijdens deze training werden de meest gangbare baggermethoden besproken en ook de milieuaspecten. Volgens Graswinckel zou voor het baggeren van de Surinamerivier trailhoppercutterdredging in combinatie met waterinjectiondredging geschikt zijn, omdat deze methoden effectiever en relatief goedkoper zijn dan de andere methoden en minieme gevolgen zouden hebben voor het milieu. Deze methoden zouden voor de scheepvaart ook geen belemmering vormen.
Zes bedrijven uit Nederland, België en China hadden zich in augustus 2008 ingeschreven om het meer dan 30 miljoen Amerikaanse dollar kostend baggerproject van de Surinamerivier uit te voeren.
Uiterlijk 7 oktober 2008 zou de Maritieme Autoriteit Suriname beslissen welk bedrijf het werk gegund zou krijgen, aldus berichtte de Ware Tijd op 19 augustus 2008. Het ging om de bedrijven China Harbour, Jan de Nul NV en Dredging Internationale uit België en het Baggerbedrijf J. De Boer, MNO Vervat BV en een joint venture van Boskalis en Van Oord uit Nederland.
‘Bij de selectie zullen we nadrukkelijk letten op de kwaliteit (ISO 90001), de milieunormen en de capaciteit van de projectuitvoerder’, sprak MAS-directeur Michel Amafo.
Het contract dat zou worden getekend, zou twee jaren lopen. Eén jaar voor het baggeren zelf en een nieuwe vaargeul maken en één jaar voor onderhoudsbaggeren. De MAS maakte bekend, dat zeeschepen niet verder dan een diepte van 7.5 meter onder de hoogwaterlijn aan vrachtlading konden vervoeren. De bedoeling was om de vaargeul twee meter dieper te baggeren. De krant meldde, dat het besluit tot het baggeren van de Surinamerivier was versneld, omdat de monding dreigde dicht te slibben door de Wia Wia bank, een modderbank voor de kust van het oostelijk gelegen district Commewijne. Elk jaar verschuift deze zeventig kilometer lange en veertig kilometer lange bank een halve kilometer dichter naar de monding van de rivier.
2009
In dezelfde maand organiseerde de MAS, van 26 tot en met 30 mei, een training met als titel ‘Monitoring Dredging Operations’ in Hotel Krasnapolsky in Paramaribo. De training werd verzorgd door Bart Graswinckel, een baggerexpert van het Shipping and Transport College Rotterdam. Tijdens deze training werden de meest gangbare baggermethoden besproken en ook de milieuaspecten. Volgens Graswinckel zou voor het baggeren van de Surinamerivier trailhoppercutterdredging in combinatie met waterinjectiondredging geschikt zijn, omdat deze methoden effectiever en relatief goedkoper zijn dan de andere methoden en minieme gevolgen zouden hebben voor het milieu. Deze methoden zouden voor de scheepvaart ook geen belemmering vormen.
Zes bedrijven uit Nederland, België en China hadden zich in augustus 2008 ingeschreven om het meer dan 30 miljoen Amerikaanse dollar kostend baggerproject van de Surinamerivier uit te voeren.
Uiterlijk 7 oktober 2008 zou de Maritieme Autoriteit Suriname beslissen welk bedrijf het werk gegund zou krijgen, aldus berichtte de Ware Tijd op 19 augustus 2008. Het ging om de bedrijven China Harbour, Jan de Nul NV en Dredging Internationale uit België en het Baggerbedrijf J. De Boer, MNO Vervat BV en een joint venture van Boskalis en Van Oord uit Nederland.
‘Bij de selectie zullen we nadrukkelijk letten op de kwaliteit (ISO 90001), de milieunormen en de capaciteit van de projectuitvoerder’, sprak MAS-directeur Michel Amafo.
Het contract dat zou worden getekend, zou twee jaren lopen. Eén jaar voor het baggeren zelf en een nieuwe vaargeul maken en één jaar voor onderhoudsbaggeren. De MAS maakte bekend, dat zeeschepen niet verder dan een diepte van 7.5 meter onder de hoogwaterlijn aan vrachtlading konden vervoeren. De bedoeling was om de vaargeul twee meter dieper te baggeren. De krant meldde, dat het besluit tot het baggeren van de Surinamerivier was versneld, omdat de monding dreigde dicht te slibben door de Wia Wia bank, een modderbank voor de kust van het oostelijk gelegen district Commewijne. Elk jaar verschuift deze zeventig kilometer lange en veertig kilometer lange bank een halve kilometer dichter naar de monding van de rivier.
2009
Half februari 2009 was er nog steeds onduidelijkheid over de vraag wanneer begonnen kon worden met baggeren. De directeur van de MAS verklaarde op 17 februari tegenover het Dagblad Suriname te wachten op ‘nadere instructie van de minister van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT) voor het baggeren van de Surinamerivier’. Ondertussen beraadde de MAS zich op de wijze waarop de rivier gebaggerd zou kunnen worden. Amafo: ‘Gaan wij de hele rivier doen? Gaan wij maar een deel van de rivier doen? Maar baggeren, dat staat vast. We hebben even de slag nodig om de terugkoppeling naar de regering te maken. Als wij de instructie hebben, dan kunnen wij een besluit nemen.’
De inmiddels nieuwe TCT-minister, Falisie Pinas, vond eind augustus 2010 dat het baggeren van de Surinamerivier prioriteit moest hebben in zijn beleidsdoelstellingen.
De inmiddels nieuwe TCT-minister, Falisie Pinas, vond eind augustus 2010 dat het baggeren van de Surinamerivier prioriteit moest hebben in zijn beleidsdoelstellingen.
Hij zei dat tijdens een kennismakingsontmoeting bij de MAS. ‘De Surinamerivier wordt volgend jaar uitgebaggerd’, aldus Pinas op 24 augustus 2010.
2011
2011
In april 2011 bleken er plotseling financiële hobbels te zijn voor de uitvoering van het baggerproject. De MAS stelde de regering voor om een zogenoemde baggerheffing in te voeren. Met de extra binnenkomende gelden zou de financiering rond moeten komen voor het baggeren van de Surinamerivier, maar een belangrijke financier was uitgevallen. Bauxietbedrijf Billiton had aanvankelijk steun toegezegd, maar het bedrijf was uit Suriname vertrokken. Staatsolie bleef wel meedoen en had al tien miljoen dollar ingebracht.
Lokale handelsbanken en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank waren eventueel bereid een lening te verstrekken. ‘Met de zogenaamde baggerheffing zullen we deze lening dan afbetalen’, zo liet MAS-directeur Amafo weten. De heffing moest voldaan worden bij het laden en lossen van schepen in de haven van Paramaribo. De aanbesteding van het baggerproject zou later dat jaar en de uitvoering zou in 2012 moeten plaatsvinden.
Dat werd 27 september 2011 nog eens benadrukt door minister Pinas van TCT. Bij de ingebruikname van de nieuwe steiger van de Nieuwe Haven in Paramaribo zei hij, dat voor 1 april 2012 een start zou worden gemaakt met het baggeren van de Surinamerivier. ‘Ik kan u zeggen dat we niet later dan eerste kwartaal van 2012 zullen beginnen met het baggeren van de Surinamerivier.’ Maar, nog steeds werd naarstig gezocht naar financiers. ‘Het komt goed’, aldus de TCT-minister.
2012
Lokale handelsbanken en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank waren eventueel bereid een lening te verstrekken. ‘Met de zogenaamde baggerheffing zullen we deze lening dan afbetalen’, zo liet MAS-directeur Amafo weten. De heffing moest voldaan worden bij het laden en lossen van schepen in de haven van Paramaribo. De aanbesteding van het baggerproject zou later dat jaar en de uitvoering zou in 2012 moeten plaatsvinden.
Dat werd 27 september 2011 nog eens benadrukt door minister Pinas van TCT. Bij de ingebruikname van de nieuwe steiger van de Nieuwe Haven in Paramaribo zei hij, dat voor 1 april 2012 een start zou worden gemaakt met het baggeren van de Surinamerivier. ‘Ik kan u zeggen dat we niet later dan eerste kwartaal van 2012 zullen beginnen met het baggeren van de Surinamerivier.’ Maar, nog steeds werd naarstig gezocht naar financiers. ‘Het komt goed’, aldus de TCT-minister.
2012
Pas begin augustus 2012 kwam er een ministeriële beschikking waarin de MAS door de regering werd aangesteld als uitvoerder van het baggerproject. Uiterlijk februari 2013 zou de vaargeul van de Surinamerivier uitgebaggerd worden. Gestreefd werd om per 1 oktober te beginnen met het aanbestedingsproces, zodat het baggeren van de vaargeul volgens plan zou kunnen beginnen. Het projectgebied reikt vanaf ongeveer 7 kilometer ten noorden van de eerste boei bij binnenkomst (Lichtschipboei, kilometer 0) tot Dijkveld (kilometer 66) in de Surinamerivier.
2014
2014
Maar, de MAS liet zaterdag 25 januari 2014 weten, dat dàt jaar gestart zou worden met de baggerwerkzaamheden. Maar, wie de werkzaamheden zou gaan uitvoeren was nog steeds niet bekend. Twee weken later werd bekend, dat de vaargeul in de Surinamerivier voorlopig niet zou worden uitgediept.
De regering had de MAS meegedeeld, dat het plan weer in de koelkast kon verdwijnen. Die koelkast werd begin 2019 pas weer geopend, op een kier.
De regering had de MAS meegedeeld, dat het plan weer in de koelkast kon verdwijnen. Die koelkast werd begin 2019 pas weer geopend, op een kier.
'De regering zal dit jaar met de meeste spoed beginnen met het baggeren van de Surinamerivier', zei president Desi Bouterse begin januari. 'Een van de directe voordelen hiervan is dat de tarieven voor het zeetransport van goederen verlaagd zullen worden, hetgeen verlaging van de consumentenprijzen als gevolg zal hebben.'
2019
2019
De regering maakte 26 april 2019 via haar voorlichtingsbureau, het Nationaal Informatie Instituut, bekend, dat een nog te kiezen bedrijf uiterlijk aan het begin van het derde kwartaal van dit jaar zou starten met het uitbaggeren van de vaargeul van de Surinamerivier. Maar, ook dat werd niet gehaald...
Nu is bekendgemaakt, door president Bouterse, dat binnenkort dan eindelijk gestart wordt met het baggeren, maar wanneer en door welk baggerbedrijf was eind november 2019 nog niet officieel bekendgemaakt...
(Suriname Mirror)
Nu is bekendgemaakt, door president Bouterse, dat binnenkort dan eindelijk gestart wordt met het baggeren, maar wanneer en door welk baggerbedrijf was eind november 2019 nog niet officieel bekendgemaakt...
(Suriname Mirror)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten