De Raad van Advies (RvA) vindt dat de regering van Curaçao terecht de Nederlandse Rijksministerraad (RMR) gevraagd heeft om een soepeler financieel toezicht vanwege buitengewone omstandigheden, maar voegt er wel aan toe dat Curaçao moet aantonen wat de schade is en hoe deze hersteld kan worden. Dit blijkt uit een dinsdag gepubliceerd advies (zie onderaan), zo schrijft vandaag, donderdag 15 augustus 2019, het Antilliaans Dagblad.
Curaçao deed in Nederland beroep op artikel 25 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Rft) en de RvA werd tegelijkertijd gevraagd dit beroep te beoordelen.
Artikel 25 Rft bepaalt, dat afgeweken kan worden van de financiële normen als er schade veroorzaakt is door buitengewone gebeurtenissen. En deze buitengewone gebeurtenissen, die niet nader omschreven worden in de rijkswet, hebben volgens de Curaçaose regering negatieve invloed op de economie wat weer direct effect heeft op de overheidsfinanciën.
In het advies worden de buitengewone gebeurtenissen opgesomd: 'De afgenomen olieraffinageactiviteiten. De strenge financieel-economische sanctiemaatregelen die door de Verenigde Staten van Amerika (VS) ten aanzien van Venezuela zijn genomen en de beslagleggingen door ConocoPhillips op de bezittingen van de Venezolaanse oliemaatschappij PdVSA hebben een negatief effect gehad op de productie van de raffinaderij; de sterke daling van het toerisme uit Venezuela en het wegvallen van de aanlevering van consumptiegoederen vanwege de sluiting van de grens tussen Venezuela en onder meer Curaçao door Venezuela.'
20190813 Ra 20 19 Div Verzoek Interpretatie Inz Art 25 Rijkswet Financieel Toezicht by Suriname Mirror on Scribd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten