Geen grond om Venfleet Corporation en Refineria
Isla bv aansprakelijk te stellen voor schulden PdV Marina S.A.
Het Gerecht in Eerste Aanleg heeft gisteren het beslag op de olietanker Icaro opgeheven.
Volgens de rechter is er geen grond om Venfleet Corporation - de eigenaar van de Icaro - en Refineria
Isla bv aansprakelijk te stellen voor de schulden van zustervennootschap PdV Marina S.A.
Voor die schulden kan dan
ook geen beslag worden
gelegd ten laste van Venfleet
en Isla, zo vonnist het
gerecht, aldus het Antilliaans Dagblad vandaag, zaterdag 16 maart 2019.
Het Kort Geding werd op 12
maart aangespannen door
Refineria Isla bv en Venfleet
Limited (gevestigd te
Bermuda) tegen Maritima
Venezolana Corporation
(Maveco), gevestigd in
Panama. De behandeling ter
terechtzitting vond afgelopen donderdag plaats.
Op 19 februari 2019 is aan Maveco verlof verleend voor beslaglegging ten laste van Venfleet op de
Icaro en ten laste van Isla op haar aan boord van het schip aanwezige olie, begroot op een waarde van
11.900.000 dollar. Diezelfde dag heeft Maveco beslag gelegd op de Icaro, die sindsdien aangemeerd
ligt bij Bullenbaai.
Het beslag heeft te maken met een vordering dat het in Panama gevestigde bedrijf
heeft op de Venezolaanse vennootschap PdV Marina S.A. voor vijf door Maveco aan PdV Marina
S.A. verhuurde sleepboten; de 23 de Enero I, 23 de Enero II, Capitan Rene, Don Tete en de Mero.
Isla noch Venfleet waren partij bij de betreffende charterovereenkomsten en hebben zich ook niet
anderszins contractueel jegens Maveco verbonden tot betaling, zo blijkt uit het vonnis van het gerecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten