Het Hof verklaart door Schotte aangetekend beroep ongegrond
Het beroep dat Gerrit Schotte (MFK) na zijn definitieve veroordeling voor ambtelijke
corruptie had aangetekend tegen de vervallenverklaring van zijn Statenlidmaatschap, is gisteren door
het Hof ongegrond verklaard. Dit betekent dat Schotte zijn zetel in de Staten nu echt moet afstaan aan
een opvolger. Dit bericht het Antilliaans Dagblad vandaag, donderdag 31 januari 2019.
Het belangrijkste argument dat de verdediging van Schotte
aanvoerde, was dat de wet waarin de vervallenverklaring van
het Statenlidmaatschap is opgenomen, na het verkrijgen van
de autonome status door Curaçao op 10 oktober 2010 nooit
in werking is getreden en er dus geen grondslag is voor het
beëindigen van zijn lidmaatschap in de Staten. Dit argument
wordt door het Hof van tafel geveegd.
Het Hof overweegt, dat artikel 60b bij de Rijkswet wijziging
Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in het Statuut is opgenomen en in
werking is getreden op 16 september 2010.
'Op grond van het eerste lid van dat artikel verkrijgen de
door de Eilandsraden van Curaçao en Sint Maarten bij eilandsverordening vastgestelde ontwerplandsverordeningen
van Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten, op het tijdstip van inwerkingtreding
van de artikelen I en II van voornoemde Rijkswet de staat van landsverordeningen van het land
Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten. De artikelen I en II zijn voor Curaçao in werking getreden
op 10 oktober 2010, om 00.00 uur', aldus het Hof.
In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 60b van het Statuut is te lezen, dat het eerste lid
van dit artikel erin voorziet dat door de Eilandsraad vastgestelde ontwerplandsverordeningen na de
opheffing van de Nederlandse Antillen dan als landsverordeningen van Curaçao, respectievelijk Sint
Maarten zullen gelden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten