woensdag 4 april 2018

Open brief aan Surinaamse Vereniging van Journalisten inzake ethiek in journalistiek

'Als het gaat om staatsveiligheid, openbare orde en privacy dient de journalist goede afwegingen te maken'


In Suriname is er weinig tot geen literatuur beschikbaar over rechten, plichten en ethiek voor journalisten. Internationaal zijn er wel algemene richtlijnen aangaande rechten en plichten overeengekomen in de Verklaring der plichten en rechten van de journalist die in 1971 zijn aanvaard in München en vervolgens benadrukt door de Internationale Federatie van Journalisten op het congres van Istanboel in 1972.

De taak is aan journalistenverenigingen in de verschillende landen om deze richtlijnen te hanteren om tot een eigen concept van ethische regels te komen die passen binnen de sociaal-maatschappelijke verhoudingen in de respectieve landen. Benadrukt dient wel te worden dat, als het gaat om de fundamentele regels, het degelijk een 'one size fits all-situatie' is, maar de kleur en het model verschillen van land tot land. Dit is het werk voor ter zake deskundigen in de landen om literatuur te produceren en onderzoek te doen. Juist vanwege de nalatigheid van kenners in Suriname is het moeilijk bepaalde fenomenen te toetsen op nationaal aanvaardbare richtlijnen en literatuur. Gelukkig zijn de internationale afspraken en literatuur uit landen waar Suriname een ‘binding’ mee heeft beschikbaar.

De kwestie ‘SLM stevent af op een grotere vliegramp dan in 1989’
Met verbazing heb ik enige weken terug kennis genomen van de inhoud van een verklaring die de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) de deur heeft doen uitgaan met betrekking tot een onderzoek dat de leiding van vliegmaatschappij SLM heeft gestart naar het lekken van informatie omtrent de vliegveiligheid bij de maatschappij. Indien de onafhankelijke pers in gevaar komt of journalisten beperkt worden in hun werk dan zal iedereen op zijn achterpoten moeten gaan staan, maar de vraag is in hoeverre de SVJ de omstandigheden die passen binnen ethiek, recht en wet en de internationale afspraken aangaande rechten en plichten van de journalist voldoende in acht heeft genomen alvorens met een verklaring te komen.

De verklaring is naar inziens van ondergetekende prematuur. Ten tweede is de vraag in hoeverre de zaak is voorgelegd aan de tuchtcommissie van de SVJ om te onderzoeken of de schrijver van het artikel, die als feit stelde dat de SLM afstevent op een vliegramp groter dan die van 1989, tactvol is geweest en de nodige afwegingen heeft gepleegd alvorens over te gaan tot publicatie. De tuchtcommissie zou eerst haar werk moeten doen en verslag hebben uitgebracht aan het hoofdbestuur die de bevindingen vervolgens voorlegt aan de algemene ledenvergadering om daarover te oordelen. Een verklaring kan, indien nodig, daarna de deur uitgaan waarin alle dimensies van het vraagstuk aan de orde komen en niet slechts het recht van vrije meningsuiting. Dit recht is niet onbegrensd. Het geeft wel toestemming om te zeggen wat je wilt, MAAR dan moet je ook instaan voor eventuele consequenties die binnen de staatsinrichting zijn geregeld.

In het artikel van 26 februari 2018 met als kop: ’SLM stevent af op ‘tweede grote vliegramp’ dat via een lokaal ochtendblad is gepubliceerd, stelt de schrijver in de openingszin: 'De Surinaamse Luchtvaartmaatschappij (SLM) en daarmee ook Suriname stevenen af op een tweede grote vliegramp, die gelijk of zelfs groter zal zijn dan die van 7 juni 1989, toen 169 passagiers en negen bemanningsleden omkwamen.' (Suriname Mirror: Het gaat in dezen om de Ware Tijd en Wilfred Leeuwin; Leeuwin die de afgelopen dagen in diverse tendentieuze artikelen slechts negatief wist te berichten over de SLM.)



Daarmee heeft de schrijver zichzelf in een moeilijke positie gebracht op vrijwel elk gebied. Om tot deze stelling te komen is meer nodig dan slechts de correspondenties tussen individuen werkzaam bij vliegmaatschappijen. De burgerluchtvaartautoriteit CASAS is bij uitstek de autoriteit in Suriname die hierover een uitspraak mag doen. Onderkend dient te worden dat dit artikel wel de aanzet is geweest voor de blootlegging van een reeks bedenkelijke financiële transacties en ‘verhoudingen’ bij de SLM die zeker geapprecieerd kunnen worden door ondergetekende aangezien die wel voldoen aan feitelijkheden die overeenkomen met wat nationaal en internationaal tot corruptie gerekend mogen worden.
Echter, de stelling: 'De Surinaamse Luchtvaartmaatschappij (SLM) en daarmee ook Suriname stevenen af op een tweede grote vliegramp, die gelijk of zelfs groter zal zijn dan die van 7 juni 1989, toen 169 passagiers en negen bemanningsleden omkwamen' kan nog steeds niet onderbouwd worden hoewel ik de geest van de bezorgdheid kan begrijpen. Als journalist dien je enkele fundamentele afwegingen, die allemaal internationaal zijn vastgelegd, in acht te nemen alvorens over te gaan tot publicatie van een artikel met zeker de bovengenoemde formulering als stelling. De bedoeling kan nimmer zijn:

1- Bedrijven en instituten te schaden met alle gevolgen van dien
2- Personen of groepen te bekladden
3- De staatsveiligheid in gevaar te brengen
4- De openbare orde te verstoren
5- Opruiend bezig zijn

Om op alle punten uitgebreid in te gaan heb ik onvoldoende informatie om daar uitspraken over te doen, maar ik toets het gepubliceerde op buitenlandse literatuur van ter zake deskundigen (aangezien er weinig tot geen Surinaamse literatuur is).

Het recht op vrijheid van meningsuiting is verankerd in de grondwet van elk land. Maar, rechten zijn niet grenzeloos en zorgen al te vaak voor irritatie bij journalisten. De grens van het toelaatbare mag in ieder geval wel opgezocht worden maar als het gaat om staatsveiligheid, openbare orde en privacy dient de journalist goede afwegingen te maken.

De voor de samenleving emotioneel geladen stelling: 'De Surinaamse Luchtvaartmaatschappij (SLM) en daarmee ook Suriname stevenen af op een tweede grote vliegramp, die gelijk of zelfs groter zal zijn dan die van 7 juni 1989, toen 169 passagiers en negen bemanningsleden omkwamen' rammelt van alle kanten en bevat zeker 3 punten die door de rechter gebruikt kunnen worden om het artikel van de schrijver te torpederen.
1: Waar is het concreet bewijs dat er inderdaad sprake is van het afstevenen op een vliegramp?
2: Zal het inderdaad gaan om een ramp gelijk of groter dan in 1989? Weet je zeker dat het niet kleiner zal zijn? 3: kun je hard maken dat inderdaad 169 passagiers en negen bemanningsleden of meer zullen omkomen?
Met de zinsnede ’zal zijn’ heeft de journalist de grens van wat toelaatbaar is overschreden. Dit lijken op kleinzerige zaken, maar de wet is zwart-wit.

Conclusie 1: De schrijver had voor een andere zinsconstructie moeten kiezen, want deze constatering kan niet hard gemaakt worden met feiten en is een onverantwoordelijke stelling op basis van correspondenties tussen werkers van diverse luchtvaartmaatschappijen. Er zal hard bewijs op tafel gelegd moeten worden om te onderbouwen dat een technisch mankement aan een vliegtuig, problemen bij de belading dan wel het cabinepersoneel met alle zekerheid ervoor zal zorgen dat de SLM afstevent op een vliegramp waarbij minimaal 169 passagiers en negen bemanningsleden zullen omkomen.

Een pietluttige zaak, maar gezien het gewicht van de constatering met alle gevolgen van dien voor de openbare orde, staatsveiligheid en commerciële en internationale belangen van de betrokken maatschappij zal er meer op tafel gelegd moeten worden dan slechts briefwisseling tussen mensen die niet ter zake bevoegd of deskundig zijn om daar een oordeel over te geven.

Intussen heeft onderzoek uitgewezen waar de bron ligt die de informatie naar de journalist heeft gelekt. De vraag die elke journalist moet stellen aan klokkenluiders die hen van informatie voorzien is: 'Waarom geef je mij deze informatie en wat denk je hiermee te bereiken?'

In het geval van de SLM en het gewicht van de zaak dient de journalist ook zichzelf enkele vragen te stellen zoals: 'Gezien de gevolgen voor de openbare orde en veiligheid en de schade die de SLM kan lijden vanwege huiverige passagiers zou ik graag wat meer informatie willen om deze stelling hard te maken.'
Gezien de onrust die kan ontstaan, zal bijvoorbeeld niet volstaan kunnen worden met 'CASAS was niet bereikbaar voor commentaar'. Dan moet je niet publiceren en wachten totdat je de reactie hebt. 'Ik wil daarop niet ingaan', is WEL een reactie.

Een reactie van CASAS zou het artikel meer gewicht geven en juridisch waterdicht timmeren. Met een reactie van de burgerluchtvaartautoriteit zou de stelling: 'De Surinaamse Luchtvaartmaatschappij (SLM) en daarmee ook Suriname stevenen af op een tweede grote vliegramp, die gelijk of zelfs groter zal zijn dan die van 7 juni 1989, toen 169 passagiers en negen bemanningsleden omkwamen' nooit het pennenvrucht kunnen zijn van de schrijver, maar zou hij kiezen voor een andere formulering.

Conclusie 2: Er is sprake van onverantwoordelijke journalistieke nonchalance.
De stelling dat 'De Surinaamse Luchtvaartmaatschappij (SLM) en daarmee ook Suriname stevenen af op een tweede grote vliegramp, die gelijk of zelfs groter zal zijn dan die van 7 juni 1989, toen 169 passagiers en negen bemanningsleden omkwamen' mist elke juridische en journalistieke bescherming en hebben de SLM onterecht geschaad alsook de openbare orde verstoord.

Aanbeveling: de schrijver had liever voor een andere zinsconstructie moeten kiezen en tactvol zijn geweest met zijn woordkeuzen om zichzelf juridisch goed in te dekken en de openbare orde niet te verstoren zonder concreet bewijs op tafel te leggen.

B-cham Chandralall

Literatuur:
- Maarten van den Berg., Journalist en Recht, 1e druk., 2011
- Pieter Knapen., Journalistiek beroepsethiek en Raad voor de Journalistiek.,2017
- Verklaring der plichten en rechten van de journalist., Munchen.,1971.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten