Zorgen bij Breeveld (DOE) over invulling directeursfuctie Natin

Directrice Grunberg 6 december met pensioen, maar nog geen zicht op opvolging


Assembleelid Carl Breeveld (DOE) trekt aan de bel over de opvolging van Cynthia Grunberg, directrice van het Natuur Technisch Instituut (Natin), die op 6 december met pensioen gaat. Er wordt slecht gecommuniceerd vanuit het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. In september is vanuit het Natin melding gemaakt van het vertrek van de huidige directrice. 'Het is toch jammer, dat er geen overleg plaatsvindt met de school over de opvolging terwijl de directeur een cruciale rol vervult in dit complex instituut', stelt Breeveld, aldus Starnieuws vandaag, zondag 26 november 2017.

Breeveld heeft 20 november minister Robert Peneux een brief geschreven over deze kwestie. 'Zoals u weet is dit instituut met tenminste zeventien richtingen, ongeveer 2.600 studenten en vijf locaties, uitgegroeid tot het grootste opleidingsinstituut op middelbaar niveau, om goed opgeleid middenkader te leveren aan met name het bedrijfsleven, de diensten sector en de overheid. Gezien de korte termijn waarop dit vertrek van de directeur geschieden zal, heb ik enkele dringende vragen en opmerkingen: Is er intussen voor een opvolger gezorgd? Zijn de ongeveer 225 docenten, aldaar werkzaam, reeds op de hoogte gesteld van de vervanging? Naar mijn informatie hebben zij geen zicht op wat verwacht mag worden en verkeren derhalve in het ongewisse. Is er een sollicitatie procedure ingezet?', vraagt het Assembleelid aan de minister.

Voor zo'n belangrijk beroepsinstituut is het volgens Breeveld nodig tijdig een vervanger te benoemen. Hierdoor kan deze persoon ingewerkt worden door de huidige directeur, opdat de overdracht soepel kan verlopen. 'Ik doe op u een beroep zo spoedig mogelijk duidelijkheid te geven in deze zaak, zodat onzekerheden bij alle betrokkenen opgeheven kunnen worden.'

Breeveld zegt, dat examens intern worden opgesteld en in januari 2018 moeten die reeds worden afgelegd. Het initiatief is binnen dit instituut genomen om over te gaan op competentie gericht onderwijs. Deze processen zijn in volle gang en een goede inwerkfase en overdracht is mede hierdoor van groot belang voor de opvolger. Tekeningsbevoegdheid ligt eveneens in handen van deze functionaris.

Onderdirecteuren houden zich bezig met eigen processen en van hen kan niet verwacht worden dat zij op stel en sprong de algehele leiding op zich kunnen nemen. Daarnaast is hier sprake van een beroepsopleiding waar veel geld mee gemoeid is om het draaiende te houden. De overheid komt zeker drie jaar financieel niet over de brug, behoudens enkele machines die zijn aangeschaft. De school draait mede door de bijdrage van de studenten en particuliere ondersteuners, die door de onderwijsinstelling zelf moeten worden benaderd, wat geen eenvoudige zaak is.

De eigen Technische Dienst verzet enorm veel werk, waardoor die van het ministerie niet in actie hoeft te komen. Het tekort aan interieurverzorgers voor de 55 leslokalen is wel een probleem, waarop het ministerie dringend zal moeten inspelen. Opsplitsing van dit instituut is absoluut nodig. Eerder zijn aanzetten daartoe gegeven, maar daar is het bij gebleven.

Breeveld hoopt dat minister Peneux zo snel mogelijk in actie komt om in overleg met het Natin deze kwestie op de juiste manier af te handelen.