'Durft hij Boutist Peneux niet voor het hoofd te stoten?'
Een (waarnemend) president demonstreert gezag, als hij het aandurft verantwoordelijkheid te nemen voor een bestuurlijk domein, waar één van zijn ministers zichtbaar faalt. Vandaag is het Internationale Leerkrachten Dag. Het thema is 'Onderwijs in vrijheid. Versterk de leerkrachten.'
Maar minister Robert Peneux van Onderwijs - 'ik ben Boutist' - schendt systematisch vakbondsrechten, door tientallen leerkrachten die actie hebben gevoerd voor betere arbeidsvoorwaarden, te ontslaan of over te plaatsen. Zijn 'raskippen' theorie kan zijn anti-democratie en intolerantie niet verhullen.
Geen verstandig mens gelooft dat deze minister, die bewezen heeft niet eens de elementaire zelfbeheersing voor fatsoen te kunnen opbrengen, de kwaliteit van onderwijs zou kunnen verbeteren. Een bekwame minister van Onderwijs bevordert het vertrouwen en de samenwerking in het onderwijsveld, door leerkrachten respectvol te bejegenen, niet door hun grondrechten te schenden.
Als de vakorganisaties van leerkrachten en solidaire vakcentrales deze misstanden in het onderwijs signaleren, het hoger op zoeken en waarnemend president Ashwin Adhin schriftelijk uitnodigen voor een gesprek, dan heeft de uitvoerende macht een gouden kans de situatie ten goede te keren. Maar, Adhin dokt en verwijst de vakbeweging bureaucratisch naar een schimmig Onderhandelingsorgaan van de Overheid.
Waarom gaat de waarnemend president de dialoog uit de weg? Durft hij Boutist Peneux niet voor het hoofd te stoten? Met dit soort vermijdend gedrag loopt hij het risico de geschiedenis in te gaan, niet als waarnemend, maar als quasi president.
Theo Para
Geen opmerkingen:
Een reactie posten