Kuststrook biedt nauwelijks bescherming tegen stijgende zeespiegel
25-02-2013 Door: Paul Kraaijer
Paramaribo - Het gemeentebestuur van Cartagena de Indias, een bestemming voor vele toeristen, aan de Caribische kust van Colombia, is haar stranden aan het verbreden ter bescherming tegen de steeds sterker wordende gevolgen van klimaatverandering, zeespiegelstijging.
Het is slechts een klein voorbeeld wat noordelijke landen van het Zuid Amerikaanse continent doen om zich tegen de gevolgen van het veranderende klimaat te beschermen. Sinds 2006 heeft Venezuela projecten in werking in het kader van klimaatverandering. Zo is er ‘Energie Revolutie’-programma om efficiënter om te gaan met stroomverbruik en het ‘Mission Tree’-programma (Misión Árbol), dat miljoenen bomen heeft gepland in een poging erosie tegen te gaan en om koolstof op te slaan. Daarnaast bestaat 70 procent van de energievoorziening in het land uit duurzame energie, zoals hydro-elektriciteit.
In Guyana wordt door het ‘Mangrove Action Committee’ het ‘Mangrove Restoration Project’ uitgevoerd om erosie van het kustgebied door zeespiegelstijging tegen te gaan. De regering van het land heeft fors in het project geïnvesteerd.
Maar, wat doet Suriname? Suriname wordt in statistieken van het Ontwikkelings Programma van de Verenigde Naties (UNDO, United Nations Development Programme) vermeld in de top tien van meest kwetsbare landen met een lage kustvlakte die deze eeuw bedreigd worden door zeespiegelstijging ten gevolge van klimaatverandering.
De zeespiegelstijging voor de Surinaamse kust veroorzaakt al zoutwaterindringing, verzilting, erosie en een verminderende biodiversiteit.
Herstel mangrovebos
Een enkel project wordt uitgevoerd, zoals het herstel van mangrovebossen in de kuststrook van Coronie. Bij dat project is onder andere betrokken de bekende hydroloog Sieuwnath Naipal, werkzaam aan de Anton de Kom Universiteit. Volgens hem is de invloed van zeespiegelstijging nu reeds zichtbaar. ‘Met de jaren zal dit steeds duidelijker worden. Zeespiegelstijging is niet een proces van jaren alleen, maar van eeuwen. Het zal ons niet met rust laten.’
Het toenmalige ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking (PLOS) en de Anton de Kom Universiteit van Suriname waren er een paar jaar geleden van overtuigd om mangroven te planten ter bescherming van de kust tegen het stijgende zeewater. Het ministerie van PLOS financierde de eerste fase van een speciaal mangrove rehabilitatie project dat startte in januari 2010 en dat drie jaren zou duren, waarvan de universiteit de drager is. Bij het project is ook betrokken het ‘Hydraulics’ Laboratorium van de Katholieke Universiteit Leuven (België). Gekozen werd voor de locaties Weg naar Zee (Wanica) en Moy (Coronie). Een tweede fase wordt voor een bedrag van 260.000 Amerikaanse dollar gefinancierd door de de Suriname Conservation Foundation (SCF). Het SCF zou gekloonde mangrove planten aanschaffen bovenop 228.000 planten die door het PLOS werden gefinancierd. Er werden echter, aldus het Jaarverslag 2010 van hetSCF, slechts 7.000 planten geleverd. Over de wijze van financiering wil Naipal geen uitspraken doen: ‘Financiering is een complexe situatie. Er zijn verschillende afspraken gemaakt, omdat er ook verschillende partijen hierbij betrokken zijn en waren.'
Hij legt uit wat de verhoogde zeespiegelstijging voor gevolgen heeft voor de Surinaamse kuststrook:
‘Een van de gevolgen van de verhoogde zeespiegelstijging is kustafslag als gevolg van hoge golven. Golven worden afgebroken door de aanwezigheid van modderbanken en de mangrovevegetatie, maar op de eerste plaats door de aanwezigheid van de modderbanken. Op locaties waar geen modderbanken voorkomen hebben wij met erosie te maken. Een hogere mate van erosie komt daar voor waar de waterdiepte groot is, omdat de golven niet of nauwelijks afgebroken worden. De verwachting is dat dit wel het geval zal kunnen zijn bij een toenemende waterhoogte van de zee.’
Opmerkelijk is, dat Sieuw Naipal mangrove niet ziet als een soort ‘wonderboom’ die de kustlijn onder alle omstandigheden kan beschermen.
‘De aanwezigheid van mangrovebossen zorgt er inderdaad voor, dat energie van de golven die de kustlijn naderen, afgebroken wordt. Een golf die de kustlijn aandoet verliest zijn energie als het op de branding neerslaat en dus de kustlijn doet eroderen. Dat gebeurt niet waneer een strook mangrovebossen voor de kust staat. Mangrove moet niet gezien worden als een ‘wonderboom’, die de kustlijn onder alle omstandigheden beschermt. Ook de mangrovebossen moeten beschermd worden. Enkele mangrovebomen aan de kustlijn zullen geen soelaas bieden. Bescherm de mangrovebossen dan zullen de mangrovebossen ons beschermen.’
‘Wat wij proberen te doen is de natuur een handje helpen, de bossen proberen te beschermen. Dit kan gedaan worden, onder andere, door mangrove te planten en zo de weerbaarheid van de mangrovebossen te vergroten, zodat er geen nettoverlies optreedt als de volgende golf van erosie zich voordoet. Een bepaalde orde van grootte mangrovestrook voor de kust is het beste middel tegen erosie. We praten dan van een groene dijk.’
(Bron: Sieuwnath Naipal)
Maar, de dreiging van een stijgende zeespiegel door klimaatverandering blijkt vooralsnog niet op het beleidsprioriteitenlijstje te staan van de regering Bouterse-Ameerali. Het mangrove project is een van de weinige projecten, zo niet het enige, om de zeespiegelstijging aan te pakken in het Surinaamse kustgebied dat uit de koker van de overheid is gekomen.
Al in mei 2007 waarschuwde het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS), bij monde van Nancy del Prado, projectcoördinator Klimaatverandering, voor een miljardenramp door klimaatverandering. Uitgerekend was, dat in 2030 van de Surinaamse bevolking 82 procent geëvacueerd zou moeten worden, omdat het kustgebied van Suriname tegen die tijd zal onderlopen. Ruim 3.800 vierkante kilometer land verdwijnt dan mogelijk in zee en de economische schade daardoor werd in mei 2007 geschat op meer dan 30 miljard Amerikaanse dollar. Dit bij een zeespiegelstijging van een meter, aldus een rapport over klimaatverandering dat aan de regering zou worden overhandigd.
‘De regering moet leren plannen en het kustgebied beschermen. Door gebrek aan ruimtelijke ordening staat de kustvlakte nu onder druk. Daar bevinden zich namelijk de grootste bevolkingsconcentratie en economische activiteiten’, aldus Del Prado half mei 2007.
‘Voor ontwikkelingslanden als Suriname zijn de effecten van klimaatverandering dramatisch, omdat onze economie erg kwetsbaar is’, zo stelde Del Prado. ‘Drastische maatregelen op zeer korte termijn zijn daarom gewenst.’ Zij liet destijds al weten dat er dijken, dammen en golfbrekers aangelegd moesten worden en mangrovebossen beschermd.
De noodkreet vanuit het NIMOS bleek aan dovemansoren gericht te zijn geweest, maar werd begin december 2010 bevestigd door een studie van CARICOM en de UNDP, ‘Modelling the Transformational Impacts and Costs of Sea Level Rise in the Caribbean’, waarin een aantal scenario’s is opgenomen waaruit blijkt, dat laaggelegen landen als Suriname, Belize en Guyana enorm veel landverlies ‘in de komende tachtig jaar bij een zeespiegelstijging van een meter’ zullen lijden. Suriname zou bij een meter zeespiegelstijging zeker honderd meter land verliezen door erosie. Volgens de studie zullen onder andere landbouwgebieden en toeristische trekpleisters als stranden en hotels verdwijnen en dat gaat leiden tot een miljardenverlies voor de landen.
In het rapport staan ook aanbevelingen voor de regeringen in de regio. Het Surinaamse kustgebied is door klimaatverandering met name kwetsbaar voor overstromingen als gevolg van stormen, onderwater lopen van land door de zeespiegelstijging, verzilting van zoetwaterbronnen door verschuiving van de zoutwatergrens en erosie die gepaard gaat met het verlies van mangrovebossen.
Het duurde echter tot oktober 2012 voordat er iets van actie vanuit regeringszijde werd ondernomen. Een intentieverklaring met Oostenrijk werd getekend ter financiering van herstel van de mangrovebossen aan de kust. Met Oostenrijk zou ook samengewerkt gaan worden om de gevolgen van klimaatverandering te bestuderen. Hiertoe werd een werkplan opgesteld door het Caribbean Community Climate Change Center dat voor commentaar naar het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu werd gezonden om van commentaar te voorzien. Hoe het vandaag de dag staat met die samenwerking met Oostenrijk is niet duidelijk.
Eind 2012 bleek echter tijdens de behandeling van de begroting voor 2013 dat nauwelijks wordt geïnvesteerd in het milieu en in bescherming van het Surinaamse kustgebied. Het Assembleelid Harish Monorath van Nieuw Suriname was het enige parlementslid dat medio december in het parlement hiervoor aandacht vroeg. Hij stelde onder andere dat er niets terecht zal komen van het strategisch plan voor klimaatverandering, wanneer daarvoor dit jaar slechts een bedrag van 50.000 Surinaamse dollar wordt uitgetrokken.
Ruim een maand later, 22 januari 2013, werd bekend dat het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR) gebieden die risico lopen bij klimaatverandering, in kaart gaat brengen. Beter laat dan nooit, moet het NCCR gedacht hebben. Jerry Slijngard, hoofd van het NCCR, zei dat zijn organisatie voorbereid moet zijn op veranderende natuuromstandigheden. Een understatement. Het land moet voorbereid zijn op die veranderende natuuromstandigheden. ‘Het is bekend, dat het hele kustgebied van Suriname bij zeespiegelstijging in gevaar komt. Het moet niet worden uitgesloten dat de omvang en gevolgen van onder andere rivieroverstromingen zullen toenemen’, zo liet Slijngard weten. Het NCCR gaat, met financiële steun van de overheid en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, risicogebieden in kaart brengen en op zogenoemde ‘cruciale plekken’ worden waterstandsmeters geplaatst.
Naipal laat echter in een reactie weten dat die risicogebieden al ‘relatief goed in kaart’ zijn gebracht. ‘Zie hiervoor de ‘First National Communication’. Het is een verslag dat Suriname moet doen naar de UNFCCC toe (United Nations Framework Convention on Climate Change) en is te downloaden van de website. De hele kust van Suriname is in dit boekwerk als kwetsbaar genoemd’, aldus de hydroloog.
Klimaatverandering waardoor?
De temperatuur op aarde is voor een belangrijk deel afhankelijk van de aanwezigheid van broeikasgassen, zoals waterdamp, kooldioxide en methaan, in de atmosfeer. Deze stoffen houden de warmtestraling van de aarde gedeeltelijk vast, de zogenoemde broeikaswerking. Zonder het broeikaseffect zou de temparatuur op aarde gemiddeld negatief 18 graden Celsius zijn.
De gasvormige laag, waarmee de aarde wordt omringd, wordt de atmosfeer of de dampkring genoemd. De atmosfeer is 700 kilometer dik en bestaat uit verschillende lagen. Voor de aarde zijn van belang de Troposfeer en de Stratosfeer. De atmosfeer bestaat uit verschillende gassen: het grootste gedeelte bestaat uit stikstof (78,2 %) en zuurstof (20,9%). Voor de overige 0,9% bestaat de atmosfeer uit onder andere argon, kooldioxide, neon, helium, methaan, waterstof en ozon. De belangrijkste broeikasgassen zijn waterdamp, koolstofdioxide , methaan, stikstofmonoxide of lachgas en ozon.
De zon verwarmt de aarde en een deel van de zonnestralen warmt de aardbodem en de zeëen en oceanen op. Een ander deel wordt teruggekaatst in de dampkring of atmosfeer. Hier bevinden zich de broeikasgassen die als het ware een warme deken om de aarde leggen. Ze zorgen ervoor dat de warmte uit de teruggekaatste zonnestralen wordt vastgehouden. De opwarmende werking van deze deken wordt het natuurlijke broeikaseffect genoemd.
Menselijke activiteiten, zoals de uitstoot van broeikasgassen en ontbossing, zijn in belangrijke mate de oorzaak van de warmer wordende wereld. Van de broeikasgassen draagt CO2 voor meer dan 60 % bij aan de menselijke beïenvloeding van het klimaat. CO2 komt vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen zoals olie, kolen en gas en bij ontbossing.
Dit versterkte broeikaseffect kan een wereldwijde klimaatverandering tot gevolg hebben. Wetenschappers voorspellen een temperatuurstijging op aarde aan het eind van de 21ste eeuw met 1,4 tot 5,8 graden Celsius. In de 20ste eeuw is de wereldgemiddelde temperatuur met 0,6 graden toegenomen; een opwarming die zich waarschijnlijk de laatste duizend jaar niet heeft voorgedaan. De Verenigde Naties verwachten dat klimaatverandering gedurende de 21ste eeuw zou kunnen zorgen voor grote overstromingen (door de zeespiegelstijging als gevolg van de stijging van de temperatuur waardoor kuststreken en laaggelegen landen zullen overstromen), extreme weersomstandigheden, droogte en ongeschiktheid van de landbouwgrond (door de temperatuurstijging vindt er meer verdamping plaats met als gevolg meer neerslag; dit zorgt voor meer afstroming, de regen neemt dan meer voedingsstoffen uit de bodem, waardoor de bodem minder vruchtbaar wordt). Bestaande ecosystemen als koraafriffen, mangrovemoerassen en lagunes zullen verdwijnen. En ja, ook voor Suriname heeft klimaatverandering gevolgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten