In 1993 recordaantal van bijna 41.000 groene leguanen uitgevoerd
25-03-2012 Door: Paul Kraaijer
Paramaribo – Uit Suriname blijken op legale wijze jaarlijks vele duizenden in het wild gevangen dieren te worden geëxporteerd, waarvan de meesten verdwijnen in de commerciële handel en een enkele soort in een dierentuin of in de internationale vivisectie-industrie. Het aantal geëxporteerde dieren kan verontrustend worden genoemd. Het is een exportbranche waar weinig over bekend is. Bedrijven die zich specifiek met de export van dieren bezig houden zijn nauwelijks te traceren. Het is niets meer en minder dan broodhandel. Dieren worden uit het wild geplukt, opgeslagen in kooien en vervolgens wacht ze een lange reis naar verre oorden. Aan de essentiële vraag of dergelijke exporten in deze tijd nog nodig zijn, wordt voorbij gegaan. Immers, veel diersoorten worden wereldwijd in gevangenschap opgenomen in fok- en kweekprogramma’s.
Uit onderzoek van de gegevens uit het CITES handelsregister (Convention on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora) blijkt dat uit Suriname tussen 1981 en 2011 in totaal ruim 850.700 levende dieren (ruim zestig verschillende soorten) met CITES-papieren zijn geëxporteerd. De (commerciële) handel van meer dan 30.000 beschermde soorten planten en dieren wordt gereguleerd met CITES-vergunningen en -certificaten. Daar hebben verschillende landen in 1973 afspraken over gemaakt. Inmiddels hebben bijna 180 landen deze zogenaamde CITES-overeenkomst ondertekend. Ook Suriname.
In 1981 werden 14.612 dieren en in 2010 10.826 dieren (de meeste dieren in 2010, 3.921, naar de Verenigde Staten en 2.082 naar Nederland) geëxporteerd. De meeste dieren werden in 1995 Suriname uit getransporteerd, 60.108, en het kleinste aantal, 7.740, in 1984.
Het dier dat het meest is/wordt geëxporteerd is de groene legaan (Iguana Iguana), vooral naar Amerika. In totaal werden de afgelopen dertig jaren 503.201 exemplaren het land uit vervoerd. In 1993 werden de meeste groene leguanen (40.715) geëxporteerd en het kleinste aantal, 1.227, in 2004.
Globaal overzicht aantal en soorten geëxporteerde dieren
Om een globaal beeld te schetsen van het aantal en soorten geëxporteerde dieren volgt hieronder een klein en willekeurig overzicht:
14.647 boa constrictors (de meeste, 909, in 2005) – CITES export quotum 2011 1.010 exemplaren;
8.226 kaaimannen met een recordaantal van 853 exemplaren in 1995 – CITES export quotum 2011 925 exemplaren;
6.755 viooltjespapegaaien (Pionus Fuscus, ook wel Pirikutu en Bruin Margrietje genoemd) – CITES export quotum 2011 800 exemplaren;
17.740 maïsparkieten (Aratinga Pertinax; Karuprakiki), waarvan de meeste, 1.500 in 1987 en het kleinste aantal in 2008, 12 exemplaren – CITES export quotum 2011 2.033 exemplaren;
62.187 oranjevleugel amazones (Amazona Amazonica; Kulekule), het grootste aantal van 4.941 vogels werd in 1995 uit Suriname geëxporteerd – het jaar waarin in totaliteit de meeste dieren het land uit werden vervoerd. De meeste oranjevleugel amazones zijn naar Nederland geëxporteerd – CITES export quotum 2011 3.600 exemplaren;
19.958 pijlgifkikkers (Dendrobates Tinctorius; Okopipi) naar vooral Nederland en de verenigde Staten (V.S.) – opvallend is dat in de jaren 1981 tot en met 1986 en 2005, 2006 en 2007 geen enkel exemplaar werd geëxporteerd – CITES export quotum 2011 1.886.
Opmerkelijke exporten
In 2009 werden volgens het CITES handelsregister 31 en in 2010 54 uitheemse Indian Bullfrogs (Hoplobatrachus Tigerinus) – die voorkomen in India, Pakistan en Nepal – geëxporteerd.
In 2007 werden 6 volgens de IUCN (International Union for the Conservation of Nature) Rode Lijst ‘bedreigde’ witvleugel cotinga’s (Xipholena Atropurpurea) naar de V.S. geëxporteerd.
De IUCN Rode Lijst van bedreigde soorten wordt jaarlijks opgesteld door de IUCN met medewerking van duizenden soortendeskundigen wereldwijd. Het risico dat een soort uitsterft en de ernst van de bedreiging wordt vastgesteld aan de hand van een aantal criteria: de snelheid waarmee een soort achteruit gaat, de zeldzaamheid van de soort, en de verspreiding van de soort – grootte van het leefgebied en mate van versnippering.
De witvleugel cotinga komt alleen in het oosten van Brazilië voor en er zouden nog maar tussen de 5.000 en 19.500 exemplaren in het wild leven.
Een ander niet-inheemse diersoort werd in een aantal van 600 naar Amerika geëxporteerd in 2006: de Nicobar sparrowhawk (Accipiter Butleri), die alleen zou voorkomen op de Nicobar Eilanden bij India (heeft de IUCN Rode Lijst status ‘kwetsbaar’).
Twee reuzenmiereneters (Myrmecophaga Tridactyla) zijn in 1996 Suriname uitgevoerd naar Japan en één een jaar later. Twee exemplaren verdwenen in 2002 naar Mexico en een naar de V.S.. Zijn status op de IUCN Rode Lijst is ‘gevoelig’.
In 2001 werden 10 driekleurige gifkikkers (Epipedobates Tricolor) geëxporteerd. Deze kikkersoort leeft alleen in Ecuador en kreeg drie jaar later de status ‘bedreigd’ op de IUCN Rode Lijst.
36 Reuzentoekans (Ramphastos Toco; Toco Toekan) werden in 1995 geëxporteerd naar Nederland en in 1999 6 vogels naar Spanje.
14 Zogenoemde toerako’s (Tauraco) werden in 1999 naar de V.S. geëxporteerd.
1 Tayra (Eira Barbara), een marterachtige, werd in 1997 vanuit Suriname naar Japan geëxporteerd en 1 gestreepte ransuil (Pseudoscops Clamator) naar buurland Brazilië.
In 1996 werden 2 witgezichtsaki’s (Pithecia Pithecia) naar Japan geëxporteerd. Tot vandaag de dag is volstrekt onduidelijk hoeveel van deze apen nog in het wild leven. Vanwege de schuwheid van de witgezichtsaki is de populatie moeilijk te controleren.
In 1987 werden 3 laaglandtapirs (Tapirus Terrestris) naar Nederland en 2 exemplaren in 2008 naar Zuid-Afrika geëxporteerd. Sinds 2008 heeft dit dier de IUCN Rode Lijst ‘kwestbaar’ status.
Begin jaren ’80 en in 1995 zijn krapé’s en aitkanti’s geëxporteerd
Twee van de meest in het oog springende exporten betrof de export van een aantal levende groene zeeschildpadden (Chelonia Mydas; krapé) en lederschildpadden (Dermochelys Coriacea; aitkanti). Van de groene zeeschildpad werden in 1980 120 exemplaren (bestemming V.S.), 1981 350 (bestemming Canada), 1982 1.102 (bestemming 1.100 exemplaren V.S. en 2 Denemarken), 1990 20 (bestemming V.S.) en in 1995 205 dieren – 200 naar Canada en 5 naar Nederland – geëxporteerd. De schildpad had en heeft de ‘bedreigde’ status op de IUCN Rode Lijst. In 1995 werden 5 lederschildpadden naar Nederland vervoerd, in 1981 300 naar Canada en in 1982 74 naar de V.S.. Destijds had deze grote zeeschildpad de ‘bedreigde’ status en nu ‘kritiek’. Een medewerker van de ‘Red List Unit IUCN’ in het Britse Camebridge bevestigt deze exporten en laat in een reactie weten dat de in 1980 en 1981 naar Canada geëxporteerde groene zeeschildpadden en lederschildpadden bestemd waren voor wetenschappelijke doeleinden. Ook de in 1982 naar de V.S. vervoerde 74 lederschildpadden hadden als bestemming de wetenschap.
WWF Guianas reageert verrast en terughoudend
Deze exporten geven aanleiding voor vraagtekens en redenen om een reactie te vragen van het Wereld Natuur Fonds Guianas (WWF Guinas). De ‘maritime turtle conservation assistant’ Avanaisa Turny reageert in een eerste reactie zeer voorzichtig en plaatst vraagtekens bij de genoemde exporten. ‘Als het toch nog blijkt, onderbouwd met bewijzen dat zeeschildpadden legaal geëxporteerd zijn, keur ik dat persoonlijk af. Wat WWF betreft, zullen we bij het uitkomen van uw artikel met de bewijsvoering zeker wel van ons laten horen.’ De geëxporteerde zeeschildpadden zouden mogelijk zogenoemde ‘hatchlings’ (jonge dieren) geweest kunnen zijn, aldus Turny. Dat het WWF Guianas kennelijk geschrokken is door de informatie blijkt binnen kore tijd uit een tweede WWF-reactie, deze keer van ir. Gerold Zondervan, ‘regional advisor’ WWF Guianas. Hij geeft aan ‘niet onmiddellijk een eensluidende reaktie’ te kunnen geven. ‘Ik wil eerst mij (ons) in elk geval terdege laten informeren en oriënteren, aangezien het gaat over een tijdsperiode van nog voordat WWF Guianas werkzaam was hier in Suriname. Officieel zijn wij hier begonnen in 1999. UIteraard zullen wij van onze zijde kontakt maken met de bevoegde instanties, zoals Natuurbeheer en Stinasu, voor onderliggende waarheidsvinding.’ Maar, de gegevens zijn hard. Het staat vast dat levende groene zeeschildpadden en lederugschildpadden uit Suriname zijn geëxporteerd. De export van eieren, vlees en andere dierproducten wordt door CITES apart geregistreerd.
De stichting Dierenbescherming Suriname laat bij monde van voorzitter – èn dierenarts – mevrouw Leontine Bansse-Issa weten de gegevens over de zeeschildpadden ‘schokkend’ te vinden en die waren de stichting niet bekend. Bansse-issa: ‘Dat er in de jaren en tachtig en negentig veel te veel wildlife is geëxporteerd is wel bekend. Dankzij vele organisaties en overheden in binnen en buitenland is de hoeveelheid dieren die geëxporteerd wordt drastisch verminderd. Het is duidelijk dat het verbod op transporten van wildlife naar Europa, tenzij voor aanvulling van genetisch materiaal bestemd voor fokcentra, een grote impact heeft gehad.’
Eind februari 2012 waren de CITES landelijke export quota 2012 voor Suriname nog niet bekend alsook niet de exportgegevens over het jaar 2011.
Export van doodshoofdaapjes, monkimonki’s
Van 1981 tot en met 2010 werden uit Suriname in total 4.612 doodshoofdaapjes (Saimiri Sciureus) geëxporteerd. De meeste verdwenen uit Suriname voor zogenoemde ‘commerciële’ doeleinden. Slechts twintig aapjes gingen naar dierentuinen in de Dominicaanse Republiek (tien) en Kroatië (tien), in 2001. De meeste doodshoofdaapjes werden geëxporteerd naar Japan, 3.490. In 1997 werd het record aantal van 636 aapjes naar Japan vervoerd. Diverse van de naar Japan geëxporteerde doodshoofdaapjes belandden in de vivisectiesector. Verder werden Surinaamse monkimonki’s vervoerd naar de V.S., Slowakije (4 exemplaren in 1996), Maleisië (5 aapjes in 1997, 34 in 2000, 28 in 2002, 4 in 2003 en 28 in 2005), Mexico, Zuid-Afrika en Hongarije (25 aapjes in 2004). Het CITES export quotum voor 2011 bedroeg 1.000 exemplaren.
In oktober 2008 werden 80 doodshoofdaapjes geëxporteerd naar een grote handelaar in proefdieren, Worldwide Primates, in Miami, Florida (V.S.).
Die export leidde tot grote verontwaardiging onder vooral Nederlandse dierenrechtenactivisten die snel overgingen tot een protestactie bij het Surinaamse consulaat in Amsterdam. In augustus 2011 ontving de dierenrechtenorganisatie Animal Rights Foundation of Florida (ARFF) in Fort Lauderdale een brief van de Surinaamse Luchtvaartmaatschappij, SLM, waarin werd medegedeeld dat deze maatschappij geen niet-mensapen meer vervoerd voor de vivisectie-industrie.
Exporteurs moeilijk te vinden
Een speurtocht naar bedrijven in Suriname die dieren exporteren levert zeer weinig op. Het bedrijf Exotic Fauna N.V. is een bedrijf dat onder andere diverse papegaaiensoorten, parkieten, toekans, zoogdieren, apen en reptielen exporteert. Ook zou het bedrijf nu en dan bepaalde diersoorten aan dierentuinen leveren, zoals reuzenmiereneters. Volgens informatie over het bedrijf, te vinden op het internet, zouden alle transporten vergezeld gaan van originele CITES exportvergunningen en gezondheidscertificaten. Exotic Fauna N.V. was niet bereikbaar voor een reactie.
Een ander bedrijf dat dieren exporteert is Graanoogst Animal Exports in het district Wanica. Dit bedrijf zou zich bezighouden sinds 1990 met de export van onder andere schildpadden, diverse reptielensoorten, zoogdieren, parkieten, tropische vogeltjes en toekans. Volgens Graanoogst Animal Exports zijn haar cliënten importeurs uit de hele wereld. Ook dit bedrijf was niet bereikbaar voor commentaar.
Volgens een rapport van het Wereldnatuur Fonds Guianas uit maart 2001 (Evaluation of the Animal and Plant Trade in the Guianas, Preliminary Findings) waren er toen twee overkoepelende organisaties van dierenexporteurs – Vereniging van Vogel- en Dierenexporteurs en Wildlife Exporters and Breeders – met in totaal zestien leden en daarnaast waren er negen onafhankelijke exporteurs.
De Voedsel- en Landbouworganisatie (Food and Agriculture Organization – FAO) van de Verenigde Naties in Rome, omschreef Suriname in een rapport (International trade in wild birds, and related bird movements, in Latin America and the Caribbean) in 2011 nog als een van de belangrijkste Latijns-Amerikaanse exportlanden van vogels. Suriname neemt na Argentinië en Guyana de derde plaats in. Het aantal geëxporteerde vogels nam drastisch af in 2006 en 2007 na een Europees importverbod. Suriname moest op zoek naar nieuwe afzetmarkten en dat werden vooral Mexico en landen in Azië.
Dierenrechtenorganisaties in Suriname besteden nauwelijks tot geen aandacht aan de export van dieren uit het land. Wel was er begin december 2011 een protest van de stichting Dierenbescherming Suriname tegen de verkoop van dieren langs de weg, vooral in Paramaribo. Ook werd bij de Nationale Assemblee een petitie ingediend, waarin gepleit werd voor een verbod op de verkoop van dieren, zoals papegaaien en doodshoofdaapjes, langs de openbare weg in vaak veel te kleine kooien. De stichting is van oordeel dat dieren vrij moeten zijn van pijn, angst en chronische stress. Maar, jaarlijks blijken ook nog eens vele duizenden dieren in kooien en dergelijk vanaf de internationale Johan Adolf Pengel luchthaven bijna anoniem de hele wereld te worden overgevlogen met veelal urenlang durende vluchten.
Dierenbescherming Suriname: ‘Export nauwelijks te controleren’
Mevrouw Bansse-Issa van de Dierenbescherming Suriname zegt dat haar stichting zich op het standpunt blijft stellen dat de grootste invloed op het verminderen en hopelijk uitbannen van transport naar het buitenland van in het wild gevangen dieren pas zal komen, wanneer de vraag in deze landen naar apen en andere dieren stopt. ‘Dit kan worden gestimuleerd door gecoördineerde akties van internationale en nationale organisaties die de publieke opinie trachten om te buigen naar het onder geen enkele voorwaarde willen meewerken aan deze misstanden. Dat is de reden waarom wij in Suriname lobbyen en voorlichting geven om de vraag van de consument ofwel potentiële diereigenaren te remmen om wildlife als huisdier of ook anderzins te willen houden. In de onlangs ingediende concept wet Dierenwelzijn zullen er veel grotere restrictie’s zijn. Pas als de vràag naar in het wild gevangen dieren stopt, zal het vangen en verkopen, legaal of illegaal stoppen.
Individuen, organisaties en overheden zullen via wetgeving en controle op naleving daarvan de handen steeds in elkaar moeten blijven slaan, om de transporten en het houden van wildgevangen wildlife onder controle te krijgen. Maar, zelfs al wordt de wetgeving in Suriname aangescherpt, dan is de controle daarop toch slecht of niet mogelijk en krijg je nog meer illegale transporten dus nog meer dierenleed en dierverlies.’
Noot Paul Kraaijer:
Het artikel is op 25 maart 2012 gepubliceerd op de Surinaamse nieuwswebsites Obsession Magazine, GFC Nieuws en NoSpang.
Aan het artikel werd begin mei even aandacht besteedt via de Facebookpagina van een Surinaamse dierenrechtenactiviste. Uit een paar reacties werd duidelijk dat men zeer verrast is over het grote aantal in het wild gevangen dieren dat jaarlijks uit Suriname wordt geexporteerd. Maar, er was ook een reactie van een dame die vindt dat dierenrechtenorganisaties in Suriname door mij zouden worden verweten niets of nauwelijks iets te doen. Hieronder volgen een aantal reacties, ook die van mij (cursief):
'Wat ik niet snap... waarom wordt het de Surinaamse dierenrechtenorganisaties verweten, nauwelijks iets of niets te doen? Als men die aantallen optelt, plus alle andere ellende dat er met dieren in Suriname gebeurt, vergeleken met het aantal dierenrechtenorganisaties in Suriname... Hoe is het dan mogelijk? In plaats van dat men de exporteurs en organisaties die de vraag naar exotische dieren hooghouden aanspreekt... *zucht* maar goed, gelukkig zijn er nog mensen die iedere dag opnieuw die dweil weer oppakken terwijl die kraan maar open staat.'
'(...) dat is precies ook wel mijn persoonlijke opmerking. Mensen en in dit geval de schrijver van het artikel, zijn gauw geneigd een schuldige aan te wijzen en in deze was het echt heel onterecht. Er gebeurt heel veel meer, en ik denk niet dat de schrijver van het artikel ook maar enigszins kan denken dat wij opgewassen zijn tegen die enorme corruptie op dat veld.'
'Even een kanttekening: ik heb geen enkele schuldige aangewezen. Het is jammer wanneer mensen zich op een of andere manier tekort gedaan voelen door het artikel. Maar het is een feit dat dit issue, LEGALE export van wild, geen aandacht heeft gehad. Natuurlijk zijn er mensen die zich voor dieren inspannen en daar besteed ik ook aandacht aan. Ik heb getracht in contact te komen met exporteurs, maar die reageren niet of zijn helemaal niet te bereiken. Het is gewoon een business die zich vooral achter de schermen afspeelt. Met het artikel heb ik slechts beoogd om bekend te maken hoeveel wildvang er jaarlijks uit Suriname wordt geexporteerd. Een handel waar nauwelijks aandacht voor is. Ik ben schrijver, kritisch, geen activist en ik mag zaken aankaarten en eventueel vragen stellen en kritisch zijn. Nu ben ik benieuwd of de handschoen wordt opgepakt om deze grootscheepse handel in in het wild gevangen dieren eens aan te kaarten.....in ieder geval blijkt uit de reacties dat iedereen verbaasd is over de omvang van de export van wild. Was het artikel niet geschreven, dan had niemand hierover kennis gekregen.'
'Weet je hoe lang wij bezig zijn met deze kwestie? En precies wat je zegt, veel gebeurt in het duister. Helaas is er teveel corruptie! En daar zijn ook wij net tegen opgewassen. Er verschijnen bijvoorbeeld foto's van mensen die de schildpaddeneieren stelen op FB en elders, en we zijn benieuwd of die persoon of personen ook aangehouden zijn, behalve de transporteur!'
'Hoe kan men bezig zijn met 'deze kwestie' als de cijfers/aantallen van geexporteerde dieren niet eens bekend waren? Natuurlijk is dit geen makkelijk issue om iets tegen te doen en natuurlijk is er corruptie, en natuurlijk is er belangenverstrengeling, en natuurlijk zijn er belangen, maar werkelijk, ik heb er nooit iets over gelezen of gehoord in Suriname, over de LEGALE export van wild..... LET OP: ik heb geen kritiek op de op 1 hand te tellen dierenbeschermingsorganisaties hier, die doen goed werk, maar laten we wel eerlijk zijn en gewoon erkennen dat de LEGALE export van wild nimmer voldoende aandacht heeft gekregen, om wat voor redenen dan ook. Dus nogmaals, ik vind het jammer als mensen zich meteen zo 'aangevallen' voelen en voorbij gaan aan de essentie van het artikel.'
'Wij zijn wel degelijk heel lang hiermee bezig!! Wij voelen ons wel degelijk aangevallen, omdat we wel hard werken, maar krijgen te weinig ondersteuning voor dierenkwesties vanuit o.a. de samenleving. Ik benadruk nogmaals dat de corruptie op dat stuk ook enorm is. Is veel geld! Je was toch aanwezig op de protestdemonstratie georganiseerd door ons? En hoeveel mensen waren aanwezig??? En je had toch ook die foto's gezien van die baby brulaapjes die doodgeschoten waren? Hoeveel protest heb je vanuit de samenleving gehoord? Wij doen ons ding, we praten met overheidsinstanties, we hebben nieuwe wetgeving opgesteld, maar zolang we niet voldoende ondersteuning vanuit de samenleving krijgen, blijven we helaas schreeuwenden in de woestijn. Ik heb met een aantal assembleeleden gesproken en allemaal zeggen: heeft geen prioriteit!!'
'We zullen het niet eens worden: mijn artikel is zooooo lang en bevat zoooooveel informatie en een paar regels gaan over de Surinaamse dierenrechtenorganisaties. ....en dan krijgen die paar regeltjes hier meer aandacht dan de essentie van het artikel, DAT is jammer. Ik was overigens niet bij die protestdemonstratie aanwezig en ik zie meer foto's van doodgeschoten wild in Suriname dan die baby brulaapjes.....en neen, protest was er niet, en ook niet na het vertonen door Apintie van die beelden van die mishandelde hond te Goede Verwachting....ik weet dat dieren hier nauwelijks aandacht krijgen en schreeuwen is en blijft nodig ook al is het in de woestijn en laten we ieder op onze eigen manier voor dieren opkomen.'