Regering in het nauw inzake betalingen aan Oppenheimer
'Zo lang we praten is een default nog niet aan de orde'
Suriname heeft dinsdag geen duidelijkheid kunnen geven aan het Amerikaanse Oppenheimer Funds of het land in staat is de rentebetaling en aflossing van de hoofdsom van een lening van 125 miljoen US$ te betalen. 30 Juni was officieel de laatste dag waarop obligatiehouders te horen moesten krijgen of hun geld zal worden overgemaakt.
Echter, de regering heeft niet aan deze verplichting kunnen voldoen en nu hangt een mogelijke officiële kwalificatie van wanbetaler in de lucht, aldus de Ware Tijd vandaag, donderdag 2 juli 2020.
Uiterlijk tien dagen na 30 juni moet als aflossing van de hoofdsom vijftien miljoen Amerikaanse dollar op tafel worden gelegd. De rente van acht miljoen dollar moet volgens afspraak uiterlijk dertig dagen na 30 juni worden betaald.
De bedoeling is dat alvast een oplossing wordt gevonden wat betreft de rentebetaling. Begin april hield Suriname zich al niet aan de afspraken met houders van obligaties. De onderpanden die waren toegezegd werden niet geregeld. Het gevolg hiervan was, dat de rente is verhoogd met 3 procent per jaar.
De situatie is niet hopeloos, meent Albert Ramdin, woordvoerder van de nieuwe coalitie. Hij coördineert ook besprekingen tussen de coalitie en externe partijen.
Ramdin zegt, dat al enkele weken overleg plaatsvindt tussen minister Gillmore Hoefdraad van Financiën en Oppenheimer. Deskundigen van de aankomende regering zijn zijdelings ook bij de gesprekken betrokken.
'Er zijn gesprekken gaande voor het vinden van een oplossing die past bij de situatie die we nu hebben. De besprekingen zijn nog niet afgerond en zo lang we praten is een default nog niet aan de orde', aldus de woordvoerder.
De Surinaamse partijen zetten zich in om de status van wanbetaling te voorkomen, voegt hij eraan toe. Een default zou negatieve gevolgen kunnen hebben voor de economie, de bankensector en voor Staatsolie die ook een internationale obligatie heeft uitstaan. Dit zal ook het internationale imago van Suriname schaden, waardoor het moeilijker wordt om op de internationale markt kapitaal te lenen dat noodzakelijk is om de economie uit het slop te halen, stelt Ramdin.
Eerder dit jaar werd Surinames kredietwaardigheid door de drie belangrijkste beoordelaars omlaag gebracht naar categorie CCC.
Twee opties worden bekeken. Het ene traject behelst een poging om via lokale banken, verzekeringsmaatschappijen en of pensioenfondsen aan de middelen te komen. De tweede optie is het herschikken van de aflossingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten