'Tegen de tijd dat we het met elkaar eens zijn over deze issue zijn we 20 jaar verder en dan is bijna iedereen al
doodgegaan aan Covid-19'
'De Wet Uitzonderingstoestand Covid-19 vormt de basis voor de maatregelen die zijn uitgevaardigd om burgers in hun bewegingsvrijheid te beperken in een poging de verdere verspreiding van het nieuwe coronavirus te kunnen indammen', zegt Eugène van der San, directeur van het Kabinet van de President, vrijdagmiddag 12 juni 2020, in de Ware Tijd.
De afgelopen dagen hebben verschillende personen, onder wie juristen, zich uitgesproken tegen sommige van de drastische maatregelen. Die druisen volgens hen in tegen de Grondwet en worden basisburgerrechten geschonden. Advocaat Gaetano Best gaat zelfs een stapje verder. Hij geeft aan, dat de vrijheid beperkende maatregelen ook indruisen tegen het Inter-Amerikaans mensenrechtenverdrag waar Suriname partij van is.
'Meester Best heeft eigenlijk geen ongelijk, maar we leven in een uitzonderingssituatie. Dit is crisis. Tegen de tijd dat we het met elkaar eens zijn over deze issue en de maatregelen zijn we twintig jaar verder en dan is bijna iedereen al doodgegaan aan Covid-19', zegt Van der San.
Hij wijst erop, dat hoogontwikkelde landen met meer instituten dan Suriname, die moeten toezien op een richtige gang van zaken, ook worstelen met dit vraagstuk.
De impact van de coronacrisis op Suriname met zijn kleine bevolking zal veel groter zijn dan in de landen met een miljoenenbevolking waardoor maatregelen hier ook anders aangepakt dienen te worden.
Het presidentieel besluit waarin de maatregelen zijn vastgelegd, is naar Binnenlandse Zaken gestuurd voor publicatie in het Staatsblad.
Intussen heeft het Korps Politie Suriname bekendgemaakt, dat overtreders van de Wet Uitzonderingstoestand Covid-19 vooralsnog niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden, omdat het presidentieel besluit, waarin de bindende regels zijn vastgesteld ter uitvoering van deze wet, nog niet geëffectueerd is.
Volgens artikel 9, van die wet is de rechter bevoegd overtreders van artikel 4, de leden 1 en 2, en artikel 5 te straffen met een hechtenis van maximaal zes maanden en een geldboete van de derde categorie, hetzij met één van beide straffen. Een geldboete van de derde categorie is maximaal Srd 25.000.
De korpsleiding heeft als instructie uitgevaardigd, dat politieambtenaren, binnen het kader van het indammen van de verspreiding van het virus, vooralsnog zoveel mogelijk vermanend optreden. 'Als het straatbeeld van de afgelopen dagen als graadmeter wordt gebruikt, mag geconcludeerd worden dat het leeuwendeel van de samenleving zich houdt aan de getroffen Covid-19 maatregelen', aldus de politie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten