Rosenmöller: 'Hoe meer vreemde ogen dwingen hoe beter'
Als het aan Nederland ligt wordt er tijdens dit Ipko-overleg nog een besluit
genomen over de wederzijdse verkiezingswaarneming en vindt dit plaats in 2021; eerst bij
de verkiezingen in maart in Nederland en daarna op Curaçao en Aruba.
Dat is gisteren tijdens het Interparlementair
Koninkrijksoverleg (Ipko) door het Eerste
Kamerlid Paul Rosenmöller naar voren gebracht. Dit meldt het Antilliaans Dagblad vandaag, woensdag 8 januari 2020.
'Het onderwerp van de wederzijdse
verkiezingswaarneming heeft nu een status
bereikt waarbij we concrete afspraken kunnen
maken die we moeten voorleggen aan Sint
Maarten en waarbij dit eiland zich het liefst
aansluit. Het onderwerp heeft al twee keer op de Ipko-agenda gestaan. Er is een voorstel
door Nederland uitgewerkt waarbij teruggegrepen wordt naar wat er vorig jaar is
afgesproken. We weten hoe belangrijk het is om een democratie te hebben en dat een
verkiezing goed, zuiver en volgens internationaal erkende spelregels moet verlopen. Het
lijkt een vanzelfsprekendheid, maar als het niet het geval is, is de wereld te klein. Onze
suggestie is om de waarneming in internationale context te laten plaatsvinden en om vast
te leggen hoe dat gebeurt. Zo kunnen er afspraken gemaakt worden over de duur van de
waarneming en over de rapportage', aldus Rosenmöller.
Van Arubaanse zijde wordt ingebracht, dat verkiezingswaarneming doorgaans op
uitnodiging van politieke partijen gebeurt. Ook wordt gevraagd of het niet vreemd is om
als zittend parlementariër waarnemer te zijn bij verkiezingen voor nieuwe parlementariërs.
Curaçaos lid Ana-Maria Pauletta (PAR) legt vervolgens uit, dat het hier specifiek gaat om
verkiezingswaarneming vanuit de parlementen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten