Door de wetswijziging van het decreet 'Rechtstoestand vóór 1 juli 1982 uitgegeven gronden' komt de grondtitel erfpacht officieel te vervallen en is er alleen sprake van grondhuur. De wijziging is gisteravond met 31 (algemene) stemmen aangenomen in De Nationale Assemblee (DNA), zo bericht Starnieuws vandaag, vrijdag 2 augustus 2019.
In een urenlange vergadering, met daartussen een schorsing van meer dan twee uren, hebben coalitie én oppositie verschillende voorstellen gedaan om de rechtszekerheid in de wet te waarborgen. Beide partijen kunnen zich vinden in de uiteindelijke versie.
Bij titelgerechtigden en gewezen titelgerechtigden van uitgegeven domeingronden met de titel erfpacht, is onzekerheid ontstaan naar aanleiding van artikel 5 van het decreet. Hierin staat aangegeven dat, indien de eerstgenoemden geen verzoek hebben gedaan om de grond in grondhuur te krijgen, deze vervallen tot vrij domein.
De initiatiefnemers van het wetsontwerp (Jennifer Geerlings-Simons, Joan Wielzen, Amzad Abdoel, Keshopersad Gangaram Panday, allen NDP) hebben gemeend om dit artikel te wijzigen. Indien de titelgerechtigden op tijd, dus vóór het vervallen van de titel, het verzoek doen tot omzetting naar grondhuur bij de minister, deze niet meer zal vervallen tot het vrije domein. Dit houdt in dat de gronden niet terugkeren in de boezem van de Staat, maar dat de titelhouders de gronden kunnen behouden wanneer de minister het verzoek inwilligt. Betrokkene moet zich wel hebben gehouden aan de voorwaarden op basis waarvan de gronden in eerste instantie zijn uitgeven.
Naar aanleiding van de discussie over aan wie de grond wordt toegewezen bij het overlijden van de titelhouder, is in de wet nu meer duidelijkheid.
Initiatiefneemster Geerlings-Simons legde uit, dat indien geen deelverklaring van alle deelgerechtigden (erfgenamen) kan worden verkregen, wordt de grond toegewezen aan degenen die daarop woont. Deze is verantwoordelijk voor het vergoeden van de overige rechthebbenden. Deze vergoeding is overeenkomstig de regeling van het erfrecht en/of andere wettelijke regelingen. Om te voorkomen dat verzoeken langer dan nodig is blijven liggen op het bureau van de minister van Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer, is in de wet een termijn van 18 maanden opgenomen voor het nemen van de beslissing.
'Hoewel we willen dat de mensen binnen een maand antwoord krijgen, moeten we realistisch zijn. We verwachten dat de wet zo snel mogelijk wordt afgekondigd, zodat wij weten dat er een termijn is waarbinnen de mensen antwoord moeten krijgen', zei Geerlings-Simons. De gronden kunnen niet uitgegeven worden voordat het besluit is gevallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten