'Informatie van dien aard, dat regering het beter vindt om die niet in het openbaar te bespreken'
De regering gaat donderdag achter gesloten deuren - in comité generaal - informatie geven aan De Nationale Assemblee over twee geldzendingen die Nederland in beslag zijn genomen. In mei werd 19.5 miljoen euro in beslag genomen door de Nederlandse Justitie. Het gaat om geld van de Hakrinbank, DSB en de Finabank. Nu is zo'n 4 miljoen euro van Republic Bank door de douane recherche in Nederland aangehouden.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat de regering dinsdag 17 juli 2018 nog informatie zou verstrekken aan de volksvertegenwoordiging, zo schrijft Starnieuws. Assembleelid Amzad Abdoel (NDP) bracht het nieuws 's morgens naar buiten, dat ongeveer 4 miljoen euro van de Republic Bank in beslag is genomen. De geldzending geschiedt via Schiphol naar Trinidad & Tobago - thuisbasis van Republic Bank - op basis van de eisen van de verzekeraar.
Regeringscoördinator minister van Arbeid Soewarto Moestadja zei, dat de informatie van dien aard is dat de regering het beter vindt om die niet in het openbaar te bespreken.
Asiskumar Gajadien (VHP) vroeg zich af of de regering het parlement niet in de maling neemt door achter gesloten deuren informatie te willen geven. De 4 miljoen euro is door de douane aangehouden en niet door het Nederlandse Openbaar Ministerie, zoals dat het geval is met de 19.5 miljoen euro. Hij hoopt dat het rechtvaardig zal blijken te zijn.
Dagelijkse selectie Surinaams nieuws en relevant nieuws uit Latijns-Amerika en Caribisch gebied - Verrassend, actueel, informatief, met oog voor haar lezers!
dinsdag 17 juli 2018
15.000 Euro voor gouden tip ’hitman Mocro-maffia’ Gerel Palm
Palm ontsnapte uit een gevangenis in Suriname voordat hij zou worden uitgeleverd aan Nederland
Justitie in Nederland looft 15.000 euro uit voor de ‘gouden tip’ die leidt tot de aanhouding van de 35-jarige Gerel Palm, verdachte van een schietincident in Noordeloos waar in december 2016 twee mannen bijna bij om het leven kwamen. Dit bericht de politie dinsdag 17 juli 2018.
Palm is volgens Justitie een huurmoordenaar voor de Mocro-maffia in Nederland.
Gerel werd maart 2017 in Suriname aangehouden, maar wist twee weken later te ontsnappen en sindsdien is hij voortvluchtig.
Sinds 13 juni 2017 staat Gerel Palm op de Nationale Opsporingslijst. Justitie looft nu een beloning van 15.000 Euro uit voor de tip die leidt tot de aanhouding van Palm. Eerder besteedde Opsporing Verzocht aandacht aan deze zaak wat diverse tips over de verblijfplaats van Palm opleverde. Palm zou in Zuid-Amerika kunnen verblijven, maar hij zou na zijn ontsnapping ook mogelijk voor korte tijd in Nederland en Duitsland zijn geweest.
Op 15 juni 2018 werd op straat, nabij het Nijpelsplantsoen in Nieuwegein, een rijbewijs van Palm aangetroffen. Het vermoeden is dat Palm nog steeds contact heeft met mensen in Nederland.
Om de kans op herkenning te vergroten geeft het onderzoeksteam nieuwe foto’s vrij. Let vooral op de opvallende tatoeage op zijn rechterarm. Heeft u Gerel (onlangs) in Nederland of elders gezien of heeft u informatie over zijn verblijfplaats? Neem dan contact op met de gratis opsporingstiplijn 0800-6070. Anoniem melden kan via M. (0800-7000). Ook kunt u een vertrouwelijk gesprek aanvragen via het Team Criminele Inlichtingen, 079- 3458 999. Bellers in het buitenland kunnen terecht op 0031 79 345 9876.
Palm heeft ten tijde van de dubbele poging liquidatie in Noordeloos gebruik gemaakt van een PGP-telefoon die kort na het schietincident lijkt te zijn uitgeschakeld. Het vermoeden is, dat Palm daarna en wellicht momenteel nog steeds gebruik maakt van een PGP telefoon. Heeft iemand informatie over de telefoon of telefoons die hij op dit moment gebruikt, dan hoort het onderzoeksteam dit graag.
Op 10 december 2016, kort voor het schietincident, hadden de slachtoffers een afspraak in Utrecht. Op deze locatie moesten zij de Seat Ibiza waarmee zij gekomen achterlaten. Deze Seat Ibiza is naar alle waarschijnlijkheid door de dader(s) kort daarna verplaatst. Op 21 augustus 2017 werd op de Martin Lutherkingstraat in Landsmeer een Seat Ibiza terug gevonden. Het vermoeden is dat deze Seat Ibiza de Seat Ibiza betrof die op 10 december 2016 door de slachtoffers moest worden achtergelaten in Utrecht.
Wie heeft destijds die Seat heeft gezien in of rond Utrecht en/of Landsmeer of op een andere plek in Nederland.
Meer info:
https://www.politie.nl/gezocht-en-vermist/nationale-opsporingslijst/2017/juni/gerel-palm.html
Justitie in Nederland looft 15.000 euro uit voor de ‘gouden tip’ die leidt tot de aanhouding van de 35-jarige Gerel Palm, verdachte van een schietincident in Noordeloos waar in december 2016 twee mannen bijna bij om het leven kwamen. Dit bericht de politie dinsdag 17 juli 2018.
Palm is volgens Justitie een huurmoordenaar voor de Mocro-maffia in Nederland.
Gerel werd maart 2017 in Suriname aangehouden, maar wist twee weken later te ontsnappen en sindsdien is hij voortvluchtig.
Sinds 13 juni 2017 staat Gerel Palm op de Nationale Opsporingslijst. Justitie looft nu een beloning van 15.000 Euro uit voor de tip die leidt tot de aanhouding van Palm. Eerder besteedde Opsporing Verzocht aandacht aan deze zaak wat diverse tips over de verblijfplaats van Palm opleverde. Palm zou in Zuid-Amerika kunnen verblijven, maar hij zou na zijn ontsnapping ook mogelijk voor korte tijd in Nederland en Duitsland zijn geweest.
Op 15 juni 2018 werd op straat, nabij het Nijpelsplantsoen in Nieuwegein, een rijbewijs van Palm aangetroffen. Het vermoeden is dat Palm nog steeds contact heeft met mensen in Nederland.
Om de kans op herkenning te vergroten geeft het onderzoeksteam nieuwe foto’s vrij. Let vooral op de opvallende tatoeage op zijn rechterarm. Heeft u Gerel (onlangs) in Nederland of elders gezien of heeft u informatie over zijn verblijfplaats? Neem dan contact op met de gratis opsporingstiplijn 0800-6070. Anoniem melden kan via M. (0800-7000). Ook kunt u een vertrouwelijk gesprek aanvragen via het Team Criminele Inlichtingen, 079- 3458 999. Bellers in het buitenland kunnen terecht op 0031 79 345 9876.
Palm heeft ten tijde van de dubbele poging liquidatie in Noordeloos gebruik gemaakt van een PGP-telefoon die kort na het schietincident lijkt te zijn uitgeschakeld. Het vermoeden is, dat Palm daarna en wellicht momenteel nog steeds gebruik maakt van een PGP telefoon. Heeft iemand informatie over de telefoon of telefoons die hij op dit moment gebruikt, dan hoort het onderzoeksteam dit graag.
Op 10 december 2016, kort voor het schietincident, hadden de slachtoffers een afspraak in Utrecht. Op deze locatie moesten zij de Seat Ibiza waarmee zij gekomen achterlaten. Deze Seat Ibiza is naar alle waarschijnlijkheid door de dader(s) kort daarna verplaatst. Op 21 augustus 2017 werd op de Martin Lutherkingstraat in Landsmeer een Seat Ibiza terug gevonden. Het vermoeden is dat deze Seat Ibiza de Seat Ibiza betrof die op 10 december 2016 door de slachtoffers moest worden achtergelaten in Utrecht.
Wie heeft destijds die Seat heeft gezien in of rond Utrecht en/of Landsmeer of op een andere plek in Nederland.
Meer info:
https://www.politie.nl/gezocht-en-vermist/nationale-opsporingslijst/2017/juni/gerel-palm.html
Vereniging van Economisten in Suriname: 'Wel indirecte monetaire financiering'
'Zonder de groei van de particuliere productie zullen wij niet uit de crisis komen'
'Uit de jaarcijfers over 2017 die recentelijk door het ministerie van Financiën zijn gepubliceerd blijkt dat er in het afgelopen jaar door de Staat maar liefst Srd 2 miljard meer is uitgegeven dan is ontvangen. Met dit omvangrijke tekort welke uitkomt op naar schatting 7,3% van het BBP, wordt de ‘leenruimte’ overschreden die door De Nationale Assemblee in 2017, boven het wettelijke kredietplafond van 60%, aan de minister van Financiën was gegeven (6,5% van BBP in 2017 en 5% van BBP in 2018).
Een nadere beschouwing laat zien dat het leeuwendeel, te weten Srd 1,1 miljard, van het financieringstekort is opgevangen met kredieten verstrekt door de lokale commerciële banken. De kredietverlening naar de Staat ging ten koste van de kredietverlening naar de private sector toe. Het uitgavenpatroon van de Surinaamse overheid noodzaakt tot structureel lenen, daar de overheidsuitgaven jaarlijks de overheidsontvangsten ruimschoots overtreffen. In het verleden werd meermaals de Centrale Bank van Suriname (CBvS) aangesproken om de Staat voor te schieten. Dit wordt in vaktermen monetaire financiering (ook wel: inflatoire financiering) genoemd. Deze term roept bij velen in onze samenleving ‘kippenvel’ op vanwege de traumatische gevolgen hiervan in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, waardoor de samenleving toen sterk is verarmd, de Surinaamse gulden zijn geloofwaardigheid geheel verloor en pensioenen op grote schaal zijn verdampt.
Tot eind 2014 bleek er nog sprake te zijn van kredietfacilitering door de CBvS aan de Staat. De sterke waardedaling die de Srd enkele jaren later, met name in 2016, zou doormaken kwam dan ook niet als een verrassing. Sinds midden 2016 is er echter, onder druk van het IMF (Internationaal Monetair Fonds), een overeenkomst (MoU, Memorandum of Understanding) tussen het Ministerie van Financiën en de CBvS welke monetaire financiering uitdrukkelijk verbiedt.
Geldschepping kan echter ook plaatsvinden door het commercieel bankwezen en uit buitenlandse bron.
De hamvraag is echter of kredietverlening door de commerciële banken aan de overheid ook als monetaire financiering kan worden gekwalificeerd en met dezelfde angstvalligheid moet worden bekeken als monetaire financiering door de centrale bank?
Ofschoon monetaire financiering in directe zin alleen uitgaat van financiering van de overheid door de centrale bank, wordt financiering van overheidsuitgaven door het commerciële bankwezen aangemerkt als indirecte monetaire financiering. De gedachte hierachter is dat kredietverlening door commerciële banken aan de Staat bij consumptieve aanwending inflatoir kan werken. Inderdaad zijn de extra financiële middelen door de Staat in 2017 primair aangewend voor operationele kosten, waaronder lonen en salarissen. Toch zijn de effecten van directe monetaire financiering funester omdat de centrale bank hierbij chartaal geld creëert dat door commerciële banken weer als dekking wordt gebruikt voor de schepping van giraal geld. Het inflatoire effect van directe monetaire financiering is hierdoor omvangrijker.
Vast staat in elk geval dat financiering van overheidstekorten - of deze nu geschiedt door de centrale bank (directe monetaire financiering) of door het commercieel bankwezen (indirecte monetaire financiering) - welke niet resulteert in een vergroot aanbod van geproduceerde goederen en diensten, uiteindelijk een inflatoire werking zal hebben.
Maar, afgezien van deze interessante semantische discussie waaruit blijkt dat monetaire financiering een ruimere betekenis heeft dan de gemiddelde Surinamer waarschijnlijk vermoedde, wil de VES wijzen op twee macro-economische bedreigingen die nauw met elkaar samenhangen.
De VES dringt aan op een betere balans tussen ontvangsten en uitgaven van de overheid, waardoor de druk op het bankwezen om de Staat te financieren ten koste van de private sector wordt ingedamd. Omdat de private sector in markteconomieën wordt beschouwd als de motor van economische groei, wordt bij excessief lenen van de overheid de economische groei geremd. Dit staat bekend als 'crowding-out', oftewel het verdringen van private investeringen ten gunste van overheidsconsumptie. De term monetaire financiering is overigens niet van toepassing in de context van bancaire kredietverlening aan de private sector.
De VES vraagt tot slot dringende aandacht voor beheersing en systematische terugdringing van de nu reeds tot boven de 80% van het BBP gestegen Staatsschuld als gevolg is van het overmatig leengedrag van de overheid. De wettelijke norm van 60% van BBP is hiermee, met toestemming van DNA, ruimschoots overschreden. Volgens de Begroting van 2018 zal de Staatsschuld dit jaar met nog eens 3 miljard toenemen. Om deze schuld terug te betalen is het van belang de verdiencapaciteit van de economie - en daarmee de belastingontvangsten van de overheid - te vergroten.
Het is ook in dit kader daarom zaak dat de overheid de tering naar de nering zet en de private sector op de binnenlandse kredietmarkt voldoende ruimte biedt om via verhoogde investeringen versnelde economische groei op gang te brengen.
Zonder de groei van de particuliere productie zullen wij niet uit de crisis komen.'
'Uit de jaarcijfers over 2017 die recentelijk door het ministerie van Financiën zijn gepubliceerd blijkt dat er in het afgelopen jaar door de Staat maar liefst Srd 2 miljard meer is uitgegeven dan is ontvangen. Met dit omvangrijke tekort welke uitkomt op naar schatting 7,3% van het BBP, wordt de ‘leenruimte’ overschreden die door De Nationale Assemblee in 2017, boven het wettelijke kredietplafond van 60%, aan de minister van Financiën was gegeven (6,5% van BBP in 2017 en 5% van BBP in 2018).
Een nadere beschouwing laat zien dat het leeuwendeel, te weten Srd 1,1 miljard, van het financieringstekort is opgevangen met kredieten verstrekt door de lokale commerciële banken. De kredietverlening naar de Staat ging ten koste van de kredietverlening naar de private sector toe. Het uitgavenpatroon van de Surinaamse overheid noodzaakt tot structureel lenen, daar de overheidsuitgaven jaarlijks de overheidsontvangsten ruimschoots overtreffen. In het verleden werd meermaals de Centrale Bank van Suriname (CBvS) aangesproken om de Staat voor te schieten. Dit wordt in vaktermen monetaire financiering (ook wel: inflatoire financiering) genoemd. Deze term roept bij velen in onze samenleving ‘kippenvel’ op vanwege de traumatische gevolgen hiervan in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, waardoor de samenleving toen sterk is verarmd, de Surinaamse gulden zijn geloofwaardigheid geheel verloor en pensioenen op grote schaal zijn verdampt.
Tot eind 2014 bleek er nog sprake te zijn van kredietfacilitering door de CBvS aan de Staat. De sterke waardedaling die de Srd enkele jaren later, met name in 2016, zou doormaken kwam dan ook niet als een verrassing. Sinds midden 2016 is er echter, onder druk van het IMF (Internationaal Monetair Fonds), een overeenkomst (MoU, Memorandum of Understanding) tussen het Ministerie van Financiën en de CBvS welke monetaire financiering uitdrukkelijk verbiedt.
Geldschepping kan echter ook plaatsvinden door het commercieel bankwezen en uit buitenlandse bron.
De hamvraag is echter of kredietverlening door de commerciële banken aan de overheid ook als monetaire financiering kan worden gekwalificeerd en met dezelfde angstvalligheid moet worden bekeken als monetaire financiering door de centrale bank?
Ofschoon monetaire financiering in directe zin alleen uitgaat van financiering van de overheid door de centrale bank, wordt financiering van overheidsuitgaven door het commerciële bankwezen aangemerkt als indirecte monetaire financiering. De gedachte hierachter is dat kredietverlening door commerciële banken aan de Staat bij consumptieve aanwending inflatoir kan werken. Inderdaad zijn de extra financiële middelen door de Staat in 2017 primair aangewend voor operationele kosten, waaronder lonen en salarissen. Toch zijn de effecten van directe monetaire financiering funester omdat de centrale bank hierbij chartaal geld creëert dat door commerciële banken weer als dekking wordt gebruikt voor de schepping van giraal geld. Het inflatoire effect van directe monetaire financiering is hierdoor omvangrijker.
Vast staat in elk geval dat financiering van overheidstekorten - of deze nu geschiedt door de centrale bank (directe monetaire financiering) of door het commercieel bankwezen (indirecte monetaire financiering) - welke niet resulteert in een vergroot aanbod van geproduceerde goederen en diensten, uiteindelijk een inflatoire werking zal hebben.
Maar, afgezien van deze interessante semantische discussie waaruit blijkt dat monetaire financiering een ruimere betekenis heeft dan de gemiddelde Surinamer waarschijnlijk vermoedde, wil de VES wijzen op twee macro-economische bedreigingen die nauw met elkaar samenhangen.
De VES dringt aan op een betere balans tussen ontvangsten en uitgaven van de overheid, waardoor de druk op het bankwezen om de Staat te financieren ten koste van de private sector wordt ingedamd. Omdat de private sector in markteconomieën wordt beschouwd als de motor van economische groei, wordt bij excessief lenen van de overheid de economische groei geremd. Dit staat bekend als 'crowding-out', oftewel het verdringen van private investeringen ten gunste van overheidsconsumptie. De term monetaire financiering is overigens niet van toepassing in de context van bancaire kredietverlening aan de private sector.
De VES vraagt tot slot dringende aandacht voor beheersing en systematische terugdringing van de nu reeds tot boven de 80% van het BBP gestegen Staatsschuld als gevolg is van het overmatig leengedrag van de overheid. De wettelijke norm van 60% van BBP is hiermee, met toestemming van DNA, ruimschoots overschreden. Volgens de Begroting van 2018 zal de Staatsschuld dit jaar met nog eens 3 miljard toenemen. Om deze schuld terug te betalen is het van belang de verdiencapaciteit van de economie - en daarmee de belastingontvangsten van de overheid - te vergroten.
Het is ook in dit kader daarom zaak dat de overheid de tering naar de nering zet en de private sector op de binnenlandse kredietmarkt voldoende ruimte biedt om via verhoogde investeringen versnelde economische groei op gang te brengen.
Zonder de groei van de particuliere productie zullen wij niet uit de crisis komen.'
Kalloe: ‘Bijdrage van Staatsolie per saldo negatief’
'De directeur van Staatsolie verkoopt gebakken lucht aan het Surinaamse publiek'
'Uitverkoop van grondstoffen gaat ons niet verder brengen dan Timboektoe en Haïti'
'De directeur van Staatsolie verkoopt gebakken lucht aan het Surinaamse publiek.' Dit stelt ingenieur Richard Kalloe dinsdag 17 juli 2018 in het Dagblad Suriname. Suriname heeft volgens Kalloe voorlopig niets aan de bespiegelingen over eventuele geweldige olievondsten op het continentaal plateau.
'Immers, als we nagaan wat er gebeurd is met de opbrengsten uit de goudsector en uit de petroleumsector, dan zien we dat die opbrengsten slechts tijdelijk een schijnwelvaart tot stand hebben gebracht. Slechts de politieke elite, althans wanneer zij aan de macht zijn, genieten van hoge lonen en andere voordelen die zij zichzelf hebben toebedacht, terwijl de meerderheid van de samenleving zit met een koopkracht op een zeer laag niveau', meent Kalloe. Dit is naar zijn oordeel niet verwonderlijk.
Suriname heeft volgens hem een politieke elite die niet veel verschilt van die in Venezuela en die in andere derdewereldlanden. Venezuela beschikt over de op een na grootste aardoliereserves, maar de meerderheid van de bevolking wil liever niet in Venezuela wonen. Er is een schaarste aan zowat alles, waarbij de belangrijkste is schaarste aan werk waarmee men de basisbehoeften als huisvesting, voedsel, onderwijs en veiligheid kan realiseren. Voor de jaren ’70 van de vorige eeuw liep Zuid-Amerika voor qua ontwikkeling in vergelijking met Zuidoost-Azië. Het was een periode waarbij de export van grondstoffen redelijke inkomsten bracht. Maar, de grondstoffenmarkt is niet zo lucratief meer, omdat andere grondstofrijke landen over zijn gegaan tot industrialisatie. Dat wil zeggen dat zij waarde toevoegen aan de grondstoffen middels verdere verwerking tot consumentenproducten.
'De rijke landen zijn niet rijk geworden via de roof van koloniën alleen, maar vooral door de verdere verwerking van de grondstoffen uit de koloniën. Het meest pregnante geval is van de vernietiging van de katoensector in India om ruw katoen te brengen naar Engeland om het daar te verwerken tot textielproducten en deze weer terug te exporteren naar de wereldmarkten ook in de koloniën. Terwijl India de uitvinder van het spinnewiel en van het weefgetouw is. Zuid-Amerika is met uitzondering van Chili, Colombia en Costa Rica het voorbeeld van landen die er niet in geslaagd zijn om succesvol te industrialiseren. Het zijn grotendeels exporteurs van grondstoffen gebleven', zegt Kalloe.
De industrie in een land als Brazilië produceert grotendeels voor de lokale markt. In de academische wereld is het een feit, dat het politiek leiderschap in deze landen het niveau ontbeert om een geslaagde industrialisatie mogelijk te maken. Suriname heeft goud, vis, hout et cetera, maar deze worden niet verwerkt tot consumentenproducten voor de internationale markt. Integendeel blijven wij grondstoffen exporteren, en de toegevoegde waarde wordt gerealiseerd in het buitenland.
'Daarom worden zij rijker en wij armer. Oorzaak ligt in het feit dat ons kiesstelsel, onze Grondwet en ons regeersysteem ervoor zorgt dat een man voor ons denkt en de beslissingen neemt. De rest van de samenleving telt niet mee, een perfect stamhoofdsysteem. In de ogen van onze politici is de begroting niet voor ontwikkeling van het land maar voor consumptie, corruptie en patronage. Sinds het jaar 2000 is er circa 10 miljard Amerikaanse dollars verdiend door onze overheid en niets daarvan is geïnvesteerd om de exportverdiencapaciteit van het land te verhogen. Het multipliereffect van Staatsolie voor de economie van Suriname beperkt zich tot een geringe bijdrage aan de nationale begroting, terwijl sinds de bouw van de staatsolieraffinaderij de samenleving via prijssubsidie Staatsolie subsidieert. Dus eigenlijk is de bijdrage van staatsolie per saldo negatief. De gerealiseerde toegevoegde waarde bedraagt niet meer dan 8-9%', stelt Kalloe.
Als Suriname op basis van goedkope energie, kabelgebonden energie, welke dus niet te smokkelen is, haar economie zou diversifiëren en elk van de nieuwe sectoren een toegevoegde waarde van 5% zou creëren, zouden ze het land per saldo 25% toegevoegde waarde realiseren. Dat is driemaal meer dan de bijdrage van Staatsolie. Hier is dus het effect van industrialisatie op de economische ontwikkeling. Het ontwikkelingsbeleid is de basis van het industriebeleid en die op haar beurt is de basis voor het energiebeleid, en voor andere sectoren zoals onderwijs om adequaat kader op te leiden waaraan behoefte zal zijn.
'Ons politiek kader inclusief ons politiek leiderschap moet daarom geschoold worden, ideologisch en technisch economisch in hoe economische ontwikkeling te bewerkstelligen in tegenstelling tot de conventionele wijze van uitkoopverkoop van de grondstoffen. Want uitverkoop van grondstoffen gaat ons niet verder brengen dan Timboektoe en Haïti', aldus Kalloe.
'Uitverkoop van grondstoffen gaat ons niet verder brengen dan Timboektoe en Haïti'
'De directeur van Staatsolie verkoopt gebakken lucht aan het Surinaamse publiek.' Dit stelt ingenieur Richard Kalloe dinsdag 17 juli 2018 in het Dagblad Suriname. Suriname heeft volgens Kalloe voorlopig niets aan de bespiegelingen over eventuele geweldige olievondsten op het continentaal plateau.
'Immers, als we nagaan wat er gebeurd is met de opbrengsten uit de goudsector en uit de petroleumsector, dan zien we dat die opbrengsten slechts tijdelijk een schijnwelvaart tot stand hebben gebracht. Slechts de politieke elite, althans wanneer zij aan de macht zijn, genieten van hoge lonen en andere voordelen die zij zichzelf hebben toebedacht, terwijl de meerderheid van de samenleving zit met een koopkracht op een zeer laag niveau', meent Kalloe. Dit is naar zijn oordeel niet verwonderlijk.
Suriname heeft volgens hem een politieke elite die niet veel verschilt van die in Venezuela en die in andere derdewereldlanden. Venezuela beschikt over de op een na grootste aardoliereserves, maar de meerderheid van de bevolking wil liever niet in Venezuela wonen. Er is een schaarste aan zowat alles, waarbij de belangrijkste is schaarste aan werk waarmee men de basisbehoeften als huisvesting, voedsel, onderwijs en veiligheid kan realiseren. Voor de jaren ’70 van de vorige eeuw liep Zuid-Amerika voor qua ontwikkeling in vergelijking met Zuidoost-Azië. Het was een periode waarbij de export van grondstoffen redelijke inkomsten bracht. Maar, de grondstoffenmarkt is niet zo lucratief meer, omdat andere grondstofrijke landen over zijn gegaan tot industrialisatie. Dat wil zeggen dat zij waarde toevoegen aan de grondstoffen middels verdere verwerking tot consumentenproducten.
'De rijke landen zijn niet rijk geworden via de roof van koloniën alleen, maar vooral door de verdere verwerking van de grondstoffen uit de koloniën. Het meest pregnante geval is van de vernietiging van de katoensector in India om ruw katoen te brengen naar Engeland om het daar te verwerken tot textielproducten en deze weer terug te exporteren naar de wereldmarkten ook in de koloniën. Terwijl India de uitvinder van het spinnewiel en van het weefgetouw is. Zuid-Amerika is met uitzondering van Chili, Colombia en Costa Rica het voorbeeld van landen die er niet in geslaagd zijn om succesvol te industrialiseren. Het zijn grotendeels exporteurs van grondstoffen gebleven', zegt Kalloe.
De industrie in een land als Brazilië produceert grotendeels voor de lokale markt. In de academische wereld is het een feit, dat het politiek leiderschap in deze landen het niveau ontbeert om een geslaagde industrialisatie mogelijk te maken. Suriname heeft goud, vis, hout et cetera, maar deze worden niet verwerkt tot consumentenproducten voor de internationale markt. Integendeel blijven wij grondstoffen exporteren, en de toegevoegde waarde wordt gerealiseerd in het buitenland.
'Daarom worden zij rijker en wij armer. Oorzaak ligt in het feit dat ons kiesstelsel, onze Grondwet en ons regeersysteem ervoor zorgt dat een man voor ons denkt en de beslissingen neemt. De rest van de samenleving telt niet mee, een perfect stamhoofdsysteem. In de ogen van onze politici is de begroting niet voor ontwikkeling van het land maar voor consumptie, corruptie en patronage. Sinds het jaar 2000 is er circa 10 miljard Amerikaanse dollars verdiend door onze overheid en niets daarvan is geïnvesteerd om de exportverdiencapaciteit van het land te verhogen. Het multipliereffect van Staatsolie voor de economie van Suriname beperkt zich tot een geringe bijdrage aan de nationale begroting, terwijl sinds de bouw van de staatsolieraffinaderij de samenleving via prijssubsidie Staatsolie subsidieert. Dus eigenlijk is de bijdrage van staatsolie per saldo negatief. De gerealiseerde toegevoegde waarde bedraagt niet meer dan 8-9%', stelt Kalloe.
Als Suriname op basis van goedkope energie, kabelgebonden energie, welke dus niet te smokkelen is, haar economie zou diversifiëren en elk van de nieuwe sectoren een toegevoegde waarde van 5% zou creëren, zouden ze het land per saldo 25% toegevoegde waarde realiseren. Dat is driemaal meer dan de bijdrage van Staatsolie. Hier is dus het effect van industrialisatie op de economische ontwikkeling. Het ontwikkelingsbeleid is de basis van het industriebeleid en die op haar beurt is de basis voor het energiebeleid, en voor andere sectoren zoals onderwijs om adequaat kader op te leiden waaraan behoefte zal zijn.
'Ons politiek kader inclusief ons politiek leiderschap moet daarom geschoold worden, ideologisch en technisch economisch in hoe economische ontwikkeling te bewerkstelligen in tegenstelling tot de conventionele wijze van uitkoopverkoop van de grondstoffen. Want uitverkoop van grondstoffen gaat ons niet verder brengen dan Timboektoe en Haïti', aldus Kalloe.
Federale politie van Brazilië jaagt op daders ladingdiefstal uit vrachtwagens
Operatie 'Transbordo' tracht controle te krijgen over steeds onveiligere snelwegen
De federale politie van Brazilië probeerde dinsdag 17 juli 2018 64 mensen te arresteren als onderdeel van een onderzoek naar ladingdiefstal uit vrachtwagens, zei de politie in een verklaring, omdat de grootste economie van Latijns-Amerika controle probeert te krijgen over zijn steeds onveiligere snelwegen.
De operatie, met de codenaam 'Transbordo', onthulde een ladingdiefstalplan waarin vrachtwagenchauffeurs betrokken zijn in zes Braziliaanse staten, variërend van Ceará in het verarmde noordoosten tot Sao Paulo in het dichtbevolkte zuidoosten.
De politie voerde ook 106 huiszoekingsbevelen uit. Medeplichtige chauffeurs zouden diefstallen verzinnen, co-samenzweerders tijd geven om de beveiligingsmechanismen van de trucks te deactiveren en valse klachten indienen bij de autoriteiten.
De omvang en verfijning van de operatie weerspiegelt de toenemende ernst van ladingdiefstal in Brazilië, waar meer dan 22.000 van dergelijke overvallen werden geconstateerd in slechts twee staten - Sao Paulo en Rio de Janeiro - in 2017.
Grote detailhandelaren actief in Brazilië, variërend van Chili's Cencosud SA tot Via Varejo SA, een indirecte dochteronderneming van het Franse Casino Guichard Perrachon SA, hebben zwaar geïnvesteerd om te voorkomen dat hun goederen worden gestolen op weg naar de markt.
(Suriname Mirror/EuroNews/Reuters/JovemPan)
De federale politie van Brazilië probeerde dinsdag 17 juli 2018 64 mensen te arresteren als onderdeel van een onderzoek naar ladingdiefstal uit vrachtwagens, zei de politie in een verklaring, omdat de grootste economie van Latijns-Amerika controle probeert te krijgen over zijn steeds onveiligere snelwegen.
De operatie, met de codenaam 'Transbordo', onthulde een ladingdiefstalplan waarin vrachtwagenchauffeurs betrokken zijn in zes Braziliaanse staten, variërend van Ceará in het verarmde noordoosten tot Sao Paulo in het dichtbevolkte zuidoosten.
De politie voerde ook 106 huiszoekingsbevelen uit. Medeplichtige chauffeurs zouden diefstallen verzinnen, co-samenzweerders tijd geven om de beveiligingsmechanismen van de trucks te deactiveren en valse klachten indienen bij de autoriteiten.
De omvang en verfijning van de operatie weerspiegelt de toenemende ernst van ladingdiefstal in Brazilië, waar meer dan 22.000 van dergelijke overvallen werden geconstateerd in slechts twee staten - Sao Paulo en Rio de Janeiro - in 2017.
Grote detailhandelaren actief in Brazilië, variërend van Chili's Cencosud SA tot Via Varejo SA, een indirecte dochteronderneming van het Franse Casino Guichard Perrachon SA, hebben zwaar geïnvesteerd om te voorkomen dat hun goederen worden gestolen op weg naar de markt.
(Suriname Mirror/EuroNews/Reuters/JovemPan)
Peru arresteert meer dan 50 mensen in een operatie tegen drugshandel in grensregio
President Vizcarra roept noodtoestand uit voor provincie Putumayo aan grens Colombia en Ecuador
Peru heeft maandag 16 juli 2018 meer dan 50 mensen gearresteerd, het grootste deel Colombianen, als onderdeel van een operatie tegen drugshandel in een grensregio in de jungle waar dissidente voormalige marxistische FARC-rebellen (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia) naar verluidt hun toevlucht hebben gezocht.
De Peruaanse president Martin Vizcarra zei, dat de veiligheidstroepen van zijn land, samen met het Colombiaanse leger, de operatie 'Armageddon' maandagochtend vroeg hebben uitgevoerd.
Vizcarra en een aantal van zijn ministers hebben zondag de noodtoestand uitgeroepen voor de provincie Putumayo, aan de grens met Colombia en Ecuador.
Het ging maandag in werking, volgens een decreet gepubliceerd in de officiële krant El Peruano. 'Meer dan 50 mensen zijn gearresteerd, de grote meerderheid zijn Colombiaanse staatsburgers die betrokken waren bij illegale drugshandel', zei Vizcarra.
De operatie in de Peruaanse Amazone-provincie Putumayo volgde op herhaalde aanvallen van dissidente FARC-rebellen op veiligheidstroepen in het nabijgelegen Ecuador. Zo'n 1.200 vechters voor de voormalige Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) weigerden te demobiliseren onder een vredesakkoord van 2016 met de Colombiaanse regering en zijn doorgegaan met de drugshandelactiviteiten, volgens Colombia's ministerie van Defensie.
Het Peruaanse staatspersbureau Andina meldde, dat vier cocaïne-labs waren gedeactiveerd in wat minister van Defensie Jose Huerta het grootste succes aan de noordgrens van Peru noemde. 'We gaan onze soevereiniteit verdedigen, ons territorium, en we zullen geweld gebruiken om dat te doen', zei Huerta.
Onder de noodtoestand worden burgerlijke vrijheden opgeschort en is militaire macht gemachtigd om de orde in Putumayo gedurende 60 dagen te handhaven. Segundo Julca, burgemeester van de provincie Putumayo, zei dat de maatregel bedoeld was tegen een inval van gewapende Colombiaanse dissidente FARC-rebellen.
Hij zei, dat rebellen boeren hadden aangesteld om coca te telen, het belangrijkste ingrediënt in cocaïne en een lucratief gewas in de door armoede geteisterde provincie. 'Het Colombiaanse leger voert veel patrouilles uit. De Peruaanse kant biedt meer veiligheid. Ze kunnen coca makkelijker laten groeien', zei Julca telefonisch vanuit Iquitos. Hij zei, dat hij zoveel doodsbedreigingen heeft ontvangen dat hij nu grotendeels buiten Putumayo leeft.
Rebellen verspreidde pamfletten in mei, waarvan er één door persbureau Reuters werd gezien, waarin Putumayo wordt opgeroepen om hen te verwelkomen. 'We zijn geen groep criminelen of drugshandelaren zoals ze ons noemen. Wij zijn FARC-rebellen', zo luidde het. 'We vragen financiële steun van de burgemeester ... en we roepen de jongeren op om zich bij ons te voegen.' Het zei, dat het leger van Peru 'onze goede banden' moet handhaven om represailles te voorkomen.
(Suriname Mirror/Reuters/VOA News/El Peruano/Twitter/Andina)
(Bron foto:Andkina/Dante Zegarra) |
Peru heeft maandag 16 juli 2018 meer dan 50 mensen gearresteerd, het grootste deel Colombianen, als onderdeel van een operatie tegen drugshandel in een grensregio in de jungle waar dissidente voormalige marxistische FARC-rebellen (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia) naar verluidt hun toevlucht hebben gezocht.
De Peruaanse president Martin Vizcarra zei, dat de veiligheidstroepen van zijn land, samen met het Colombiaanse leger, de operatie 'Armageddon' maandagochtend vroeg hebben uitgevoerd.
Vizcarra en een aantal van zijn ministers hebben zondag de noodtoestand uitgeroepen voor de provincie Putumayo, aan de grens met Colombia en Ecuador.
Het ging maandag in werking, volgens een decreet gepubliceerd in de officiële krant El Peruano. 'Meer dan 50 mensen zijn gearresteerd, de grote meerderheid zijn Colombiaanse staatsburgers die betrokken waren bij illegale drugshandel', zei Vizcarra.
.#Peru Arrests Dozens In Massive Anti-Drug Trafficking Bust at Colombian Borderhttps://t.co/5EwwaZ7QUO#Colombia #Ecuador #FARC #Rebels #Cocaine #Coca #Putumayo #StateofEmergency pic.twitter.com/BuNf9UMobl— World News Network (@worldnewsdotcom) July 17, 2018
De operatie in de Peruaanse Amazone-provincie Putumayo volgde op herhaalde aanvallen van dissidente FARC-rebellen op veiligheidstroepen in het nabijgelegen Ecuador. Zo'n 1.200 vechters voor de voormalige Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) weigerden te demobiliseren onder een vredesakkoord van 2016 met de Colombiaanse regering en zijn doorgegaan met de drugshandelactiviteiten, volgens Colombia's ministerie van Defensie.
Het Peruaanse staatspersbureau Andina meldde, dat vier cocaïne-labs waren gedeactiveerd in wat minister van Defensie Jose Huerta het grootste succes aan de noordgrens van Peru noemde. 'We gaan onze soevereiniteit verdedigen, ons territorium, en we zullen geweld gebruiken om dat te doen', zei Huerta.
Onder de noodtoestand worden burgerlijke vrijheden opgeschort en is militaire macht gemachtigd om de orde in Putumayo gedurende 60 dagen te handhaven. Segundo Julca, burgemeester van de provincie Putumayo, zei dat de maatregel bedoeld was tegen een inval van gewapende Colombiaanse dissidente FARC-rebellen.
Hij zei, dat rebellen boeren hadden aangesteld om coca te telen, het belangrijkste ingrediënt in cocaïne en een lucratief gewas in de door armoede geteisterde provincie. 'Het Colombiaanse leger voert veel patrouilles uit. De Peruaanse kant biedt meer veiligheid. Ze kunnen coca makkelijker laten groeien', zei Julca telefonisch vanuit Iquitos. Hij zei, dat hij zoveel doodsbedreigingen heeft ontvangen dat hij nu grotendeels buiten Putumayo leeft.
Rebellen verspreidde pamfletten in mei, waarvan er één door persbureau Reuters werd gezien, waarin Putumayo wordt opgeroepen om hen te verwelkomen. 'We zijn geen groep criminelen of drugshandelaren zoals ze ons noemen. Wij zijn FARC-rebellen', zo luidde het. 'We vragen financiële steun van de burgemeester ... en we roepen de jongeren op om zich bij ons te voegen.' Het zei, dat het leger van Peru 'onze goede banden' moet handhaven om represailles te voorkomen.
(Suriname Mirror/Reuters/VOA News/El Peruano/Twitter/Andina)
Elk jaar weigert Mexico de toegang voor duizenden Latijns-Amerikanen
(Bron foto's: Animal Politico) |
Tussen januari 2010 en mei 2018 40.464 burgers uit Argentinië, Colombia, Cuba, Ecuador, Guatemala, Honduras, Peru en Venezuela geweigerd
Uit een diepgaand onderzoek blijkt, dat Mexico elk jaar duizenden Latijns-Amerikanen de toegang weigert tot het land. Het onderzoek, uitgevoerd door de nationale media outlet, Animal Politico, geeft aan dat vorig jaar meer dan 10.000 mensen de toegang tot Mexico werd ontzegd na het vliegen naar de luchthaven van Mexico City. Dat aantal is gestegen met ongeveer 2.283 procent ten opzichte van 2010 toen er 400 van dergelijke gevallen waren.
De belangrijkste reden om de komst van Latijns-Amerikanen naar Mexico te verhinderen heeft niets te maken met de documenten van bezoekers, maar met wat Mexico's Instituto Nacional de Migración (INM) noemt 'inconsistentie in filterinterviews', dat pas sinds 2013 in overweging is genomen.
Volgens INM-gegevens zijn tussen januari 2010 en mei 2018 40.464 burgers uit Argentinië, Colombia, Cuba, Ecuador, Guatemala, Honduras, Peru en Venezuela geweigerd.
Sinds president Enrique Peña Nieto in 2012 aantrad, is het aantal afgewezen burgers uit deze landen vervijfvoudigd.
Daniela Gutierrez, een advocate bij het Centro Mexicano de Defensa y Promoción de los Derechos Humanos (CMDPDH), bevestigt dat Mexico een discriminerend beleid hanteert dat bepaalde nationaliteiten weigert het land binnen te komen. 'Hoewel mensen voldoen aan de toegangseisen, als ze uit een bepaald land komen, zullen ze zeer waarschijnlijk de toegang tot Mexico worden ontzegd, zelfs als ze retourvluchten hebben betaald voor vliegtickets, evenals hotelreserveringen in het land.'
In een bepaald geval reisde de Lazo-familie van hun thuisland Peru naar Cancun. Ze waren van plan vier dagen te blijven: twee in de hoofdstad en nog twee in Cancun. Nadat ze echter op de luchthaven van Mexico-stad waren geland, werden ze daar door de immigratieautoriteiten enkele uren vastgehouden, ondervraagd en binnen twee uur vlogen ze terug naar Lima met 16 andere Peruanen.
De Lazo's hadden hun vierdaagse reisschema gepresenteerd, maar kregen te horen: 'U voldoet niet aan het profiel van toeristen', van een INM-agent. 'Ik liet ze de vliegtickets zien, de reservering van het hotel en het kon ze niet schelen, ze belden niet om te zien of er een reservering was, ik en mijn familie hebben een stabiele baan, een eigen huis, een auto, we wilden Mexico leren kennen. Ze hebben ons niet toegelaten', vertelde Micaela Lazo aan Animal Politico.
Ze zei, dat ze ongeveer 4.000 dollar verloor door teruggestuurd te worden naar Peru.
Colombianen en Venezuelanen worden het meest geweigerd uit Mexico. Tussen 2016 en 2017 ging het aantal Venezolanen dat de toegang tot een Mexicaanse luchthaven werd ontzegd van 1.101 naar 2.788. Vorig jaar alleen al werden 4.767 Peruanen de toegang ontzegd, 4.620 Cubanen en 4.209 Guatemalanen. Ook mochten 1.180 Argentijnen het land niet in, evenals 1.163 Hondurezen en 1.063 Ecuadoranen.
(Suriname Mirror/TeleSUR)
Boerengemeenschappen in Peru strijden met succes tegen mijnbouwbedrijf Rio Blanco Copper
Bedrijf infiltreert in lokale organisaties om conflicten
en interne verdeeldheid te genereren
Natuurlijk personen vragen op hun naam mijnbouwlicenties aan voor Rio Blanco Copper
De 'campesino-assemblees' van Segunda y Cajas (Huancabamba) en Yanta (Ayabaca) in Peru verwierpen de strategieën van het mijnbouwbedrijf Rio Blanco Copper om de licentie voor zijn project tegen elke prijs te verkrijgen, ondanks het feit dat het meerdere malen door de gemeenschappen werd geweigerd.
'In onze rol als hoeders van onze vlakten en ecosystemen in het bos, blijven we aandachtig en eisen we van de frontlinies, dat de Peruaanse staat en andere bevoegde autoriteiten hun rol en garantie in het naleven van respect voor onze territoria en collectieve rechten, aangezien het overeenkomt met de waarden en principes van een democratische en multiculturele staat', aldus een persbericht ondertekend door vertegenwoordigers van de verschillende assemblees.
'Nalaten dit te doen betekent, dat de illegale en willekeurige daden van het mijnbouwbedrijf Rio Blanco Cooper worden goedgekeurd.'
De assemblees zeiden, dat het bedrijf groepen opricht om misleidende dialoogtafels te promoten, en lokale organisaties infiltreert om conflicten en interne verdeeldheid te genereren. Ze probeert ook handtekeningen te krijgen in ruil voor geld, voordelen of ontwikkelingsbeloftes. De gemeenschappen en assemblee's bevestigden opnieuw hun wil, uitgedrukt in een consultatie in 2007, en verwierpen alle mijnbouwactiviteiten in de regio. In plaats daarvan willen ze landbouw, veeteelt en duurzaam toerisme promoten.
Ze betreuren ook dat de Nationale Universiteit van Piura een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met Rio Blanco Copper onder het voorwendsel van 'jeugdopleiding' in Ayabaca en Huancabamba, hoewel activiteiten van het bedrijf minstens 10 doden hebben achtergelaten en anderen gewond en gehandicapt zijn geraakt. Ze klaagden er ook over, dat het bedrijf stiekem werkt in zijn kantoren in het gebied, die werden gesloten door de gemeente Huancabamba en daarmee de lokale wetgeving schendt.
De volksvertegenwoordigers beweren, dat Rio Blanco Cooper hun grondrechten schendt die worden erkend door de Grondwet van Peru, de algemene wetgeving inzake campesino (boeren-)gemeenschappen, de wet op 'campesino-assemblees', de wet op land en eerdere raadplegingen, evenals Verdrag 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie.
De Fundación Ecuménica para el Desarrollo y la Paz (Fedepaz) heeft 8 juli 2018 een ontmoeting gehad met de campesino-gemeenschappen om mijnlicenties op hun grondgebied te analyseren en belangrijke kwesties te identificeren om mogelijke ontwikkelingsalternatieven in de gaten te houden en te bespreken.
Fedepaz en de gemeenschappen hebben mijnkaarten en officiële gegevens herzien en zijn erachter gekomen, dat 22,9 procent van Piura's grondgebied een vergunning heeft voor mijnbouwactiviteiten. In Huancabamba heeft 6,54 procent een vergunning en in Carmen de la Frontera 22,1 procent. Daarnaast zijn mijnbouwbedrijven juridische procedures begonnen om 800 hectare extra te licenseren.
Een van die licenties overlapt met de Chicuate-Chinguelas Vlakten en Montane Bos Áreas de Conservación Privada (ACP), die in theorie de mijnbouw in het gebied zouden voorkomen. Dat zou echter kunnen veranderen met een beroep.
Van de 20 mijnbouwlicenties in Carmen de la Frontera behoren er 17 tot Rio Blanco Copper. Dit betekent niet dat de resterende drie niet aan hetzelfde mijnbedrijf zijn gekoppeld. De licentie die overlapt met het beschermde gebied Chichuate-Chinguelas, bijvoorbeeld, staat onder de naam van een natuurlijk persoon, maar het was Rio Blanco Copper die een beroep deed om de ACP te 'heroverwegen'. In Carmen de la Frontera is ongeveer 15.500 hectare in licentie gegeven aan mijnbouw, zonder enige erkenning van de lokale gemeenschappen.
De Segunda y Cajas-gemeenschap en Fedepaz hebben strategieën herzien om de ACS te behouden en erkenden het belang van een beschermd gebied in hun strijd tegen mijnbouwbedrijven.
(Suriname Mirror/TeleSUR)
Natuurlijk personen vragen op hun naam mijnbouwlicenties aan voor Rio Blanco Copper
De 'campesino-assemblees' van Segunda y Cajas (Huancabamba) en Yanta (Ayabaca) in Peru verwierpen de strategieën van het mijnbouwbedrijf Rio Blanco Copper om de licentie voor zijn project tegen elke prijs te verkrijgen, ondanks het feit dat het meerdere malen door de gemeenschappen werd geweigerd.
'In onze rol als hoeders van onze vlakten en ecosystemen in het bos, blijven we aandachtig en eisen we van de frontlinies, dat de Peruaanse staat en andere bevoegde autoriteiten hun rol en garantie in het naleven van respect voor onze territoria en collectieve rechten, aangezien het overeenkomt met de waarden en principes van een democratische en multiculturele staat', aldus een persbericht ondertekend door vertegenwoordigers van de verschillende assemblees.
'Nalaten dit te doen betekent, dat de illegale en willekeurige daden van het mijnbouwbedrijf Rio Blanco Cooper worden goedgekeurd.'
De assemblees zeiden, dat het bedrijf groepen opricht om misleidende dialoogtafels te promoten, en lokale organisaties infiltreert om conflicten en interne verdeeldheid te genereren. Ze probeert ook handtekeningen te krijgen in ruil voor geld, voordelen of ontwikkelingsbeloftes. De gemeenschappen en assemblee's bevestigden opnieuw hun wil, uitgedrukt in een consultatie in 2007, en verwierpen alle mijnbouwactiviteiten in de regio. In plaats daarvan willen ze landbouw, veeteelt en duurzaam toerisme promoten.
Ze betreuren ook dat de Nationale Universiteit van Piura een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met Rio Blanco Copper onder het voorwendsel van 'jeugdopleiding' in Ayabaca en Huancabamba, hoewel activiteiten van het bedrijf minstens 10 doden hebben achtergelaten en anderen gewond en gehandicapt zijn geraakt. Ze klaagden er ook over, dat het bedrijf stiekem werkt in zijn kantoren in het gebied, die werden gesloten door de gemeente Huancabamba en daarmee de lokale wetgeving schendt.
De volksvertegenwoordigers beweren, dat Rio Blanco Cooper hun grondrechten schendt die worden erkend door de Grondwet van Peru, de algemene wetgeving inzake campesino (boeren-)gemeenschappen, de wet op 'campesino-assemblees', de wet op land en eerdere raadplegingen, evenals Verdrag 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie.
De Fundación Ecuménica para el Desarrollo y la Paz (Fedepaz) heeft 8 juli 2018 een ontmoeting gehad met de campesino-gemeenschappen om mijnlicenties op hun grondgebied te analyseren en belangrijke kwesties te identificeren om mogelijke ontwikkelingsalternatieven in de gaten te houden en te bespreken.
Fedepaz en de gemeenschappen hebben mijnkaarten en officiële gegevens herzien en zijn erachter gekomen, dat 22,9 procent van Piura's grondgebied een vergunning heeft voor mijnbouwactiviteiten. In Huancabamba heeft 6,54 procent een vergunning en in Carmen de la Frontera 22,1 procent. Daarnaast zijn mijnbouwbedrijven juridische procedures begonnen om 800 hectare extra te licenseren.
Een van die licenties overlapt met de Chicuate-Chinguelas Vlakten en Montane Bos Áreas de Conservación Privada (ACP), die in theorie de mijnbouw in het gebied zouden voorkomen. Dat zou echter kunnen veranderen met een beroep.
Van de 20 mijnbouwlicenties in Carmen de la Frontera behoren er 17 tot Rio Blanco Copper. Dit betekent niet dat de resterende drie niet aan hetzelfde mijnbedrijf zijn gekoppeld. De licentie die overlapt met het beschermde gebied Chichuate-Chinguelas, bijvoorbeeld, staat onder de naam van een natuurlijk persoon, maar het was Rio Blanco Copper die een beroep deed om de ACP te 'heroverwegen'. In Carmen de la Frontera is ongeveer 15.500 hectare in licentie gegeven aan mijnbouw, zonder enige erkenning van de lokale gemeenschappen.
De Segunda y Cajas-gemeenschap en Fedepaz hebben strategieën herzien om de ACS te behouden en erkenden het belang van een beschermd gebied in hun strijd tegen mijnbouwbedrijven.
(Suriname Mirror/TeleSUR)
Abdoel (NDP): 'In Nederland zou 4 miljoen euro van de Republic Bank in beslag zijn genomen'
Mogelijk tweede Surinaamse geldzending door Nederland geconfisqueerd...
Assembleelid Amzad Abdoel (NDP) heeft dinsdagmiddag 17 juli 2018 in De Nationale Assemblee aan de regering gevraagd of het waar is, dat een 4 miljoen euro geldverzending van de Republic Bank in beslag is genomen in Nederland. Met een KLM-vlucht zouden die euro's via Nederland naar Trinidad en Tobago worden gestuurd. Bij aankomst in Nederland is deze zending door de Nederlandse justitie in beslag genomen, zei de politicus. Abdoel merkte verder op dat de inbeslagnemingen het parlement ernstige zorgen baart en het nu meer dan noodzakelijk is dat de regering haarfijn komt uitleggen wat er aan de hand is.
Eerder is 19,5 miljoen euro in beslag genomen van drie lokale banken die via de Centrale Bank van Suriname werd verscheept via Nederland. Dit melden Starnieuws en de Ware Tijd.
Abdoel zei, dat hij vorige week een belangrijk onderwerp had aangekaart. Hij wilde weten hoe het staat met de 19,5 miljoen euro. Het Assembleelid benadrukte, dat hij ook vragen had gesteld over de Caribbean Financial Action Task Force en hoe het staat met de compliance van Suriname.
Abdoel wil graag dat de regering vandaag nog antwoordt.
Assembleevoorzitster Jennifer Geerlings-Simons merkte op, dat het belangrijk is en dat het dan de tweede keer is dat geld uit Suriname in beslag is genomen.
Regeringscoördinator Soewarto Moestadja zei te verwachten, dat zijn collega van Financiën, Gillmore Hoefdraad, vandaag nog antwoord geeft.
Assembleeleden drongen aan op verantwoording van de regering over de gang van zaken.
Assembleelid Amzad Abdoel (NDP) heeft dinsdagmiddag 17 juli 2018 in De Nationale Assemblee aan de regering gevraagd of het waar is, dat een 4 miljoen euro geldverzending van de Republic Bank in beslag is genomen in Nederland. Met een KLM-vlucht zouden die euro's via Nederland naar Trinidad en Tobago worden gestuurd. Bij aankomst in Nederland is deze zending door de Nederlandse justitie in beslag genomen, zei de politicus. Abdoel merkte verder op dat de inbeslagnemingen het parlement ernstige zorgen baart en het nu meer dan noodzakelijk is dat de regering haarfijn komt uitleggen wat er aan de hand is.
Eerder is 19,5 miljoen euro in beslag genomen van drie lokale banken die via de Centrale Bank van Suriname werd verscheept via Nederland. Dit melden Starnieuws en de Ware Tijd.
Abdoel zei, dat hij vorige week een belangrijk onderwerp had aangekaart. Hij wilde weten hoe het staat met de 19,5 miljoen euro. Het Assembleelid benadrukte, dat hij ook vragen had gesteld over de Caribbean Financial Action Task Force en hoe het staat met de compliance van Suriname.
Abdoel wil graag dat de regering vandaag nog antwoordt.
Assembleevoorzitster Jennifer Geerlings-Simons merkte op, dat het belangrijk is en dat het dan de tweede keer is dat geld uit Suriname in beslag is genomen.
Regeringscoördinator Soewarto Moestadja zei te verwachten, dat zijn collega van Financiën, Gillmore Hoefdraad, vandaag nog antwoord geeft.
Assembleeleden drongen aan op verantwoording van de regering over de gang van zaken.
Rabin Parmessar, lid RvC bij de Hakrinbank, wil dat bankdirecteur Bousaud uitspraken corrigeert
Parmessar voelt zich ernstig geschaad in persoonlijke integriteit en maatschappelijke reputatie
'Met stijgende verbazing ben ik, Rabindre T. Parmessar, de afgelopen dagen geconfronteerd geworden met onterechte, onware en lasterlijke beschuldigingen aan mijn adres, via de media gedaan door de heer Jim Bousaid, al dan niet in zijn hoedanigheid van directeur van de Hakrinbank NV.
Betrokkene heeft volgens berichtgeving in de media, onder andere gesteld dat ik een andere agenda zou hebben om een politieke job te doen bij de bank, en dat ik een belangrijke rol zou hebben gehad bij het uitlekken van informatie over zijn pensioenregeling.
Volgens dhr. Bousaid zou ik de geheimhoudingsplicht van de Hakrinbank met deze handeling ernstig hebben geschonden, omdat deze zaken onder betrouwbare informatie van de bank vallen.
Ik ben niet alleen verontwaardigd over deze ongefundeerde en schadelijke uitspraken, maar voel mij hierdoor ook zeer ernstig geschaad in mijn persoonlijke integriteit en maatschappelijke reputatie. Ik acht het daarom noodzakelijk om ten aanzien hiervan de onderhavige verklaring uit te doen gaan. Ik ben door de aandeelhouder, de Staat Suriname, voorgedragen als commissaris binnen de Raad van Commissarissen van de Hakrinbank NV. Als commissaris ben ik steeds uiterst correct en professioneel te werk gegaan.
Ik wens thans uitdrukkelijk en ongenuanceerd kenbaar te maken dat de door dhr. Bousaid geuitte beweringen volledig onwaar, onnodig grievend en zelfs tendentieus zijn.
Ik zal dhr. Bousaid erop attenderen dat hij onmaatschappelijk en onrechtmatig naar mij toe heeft gehandeld en een beroep doen op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid om het e.e.a. te rectificeren.'
'Met stijgende verbazing ben ik, Rabindre T. Parmessar, de afgelopen dagen geconfronteerd geworden met onterechte, onware en lasterlijke beschuldigingen aan mijn adres, via de media gedaan door de heer Jim Bousaid, al dan niet in zijn hoedanigheid van directeur van de Hakrinbank NV.
Betrokkene heeft volgens berichtgeving in de media, onder andere gesteld dat ik een andere agenda zou hebben om een politieke job te doen bij de bank, en dat ik een belangrijke rol zou hebben gehad bij het uitlekken van informatie over zijn pensioenregeling.
Volgens dhr. Bousaid zou ik de geheimhoudingsplicht van de Hakrinbank met deze handeling ernstig hebben geschonden, omdat deze zaken onder betrouwbare informatie van de bank vallen.
Ik ben niet alleen verontwaardigd over deze ongefundeerde en schadelijke uitspraken, maar voel mij hierdoor ook zeer ernstig geschaad in mijn persoonlijke integriteit en maatschappelijke reputatie. Ik acht het daarom noodzakelijk om ten aanzien hiervan de onderhavige verklaring uit te doen gaan. Ik ben door de aandeelhouder, de Staat Suriname, voorgedragen als commissaris binnen de Raad van Commissarissen van de Hakrinbank NV. Als commissaris ben ik steeds uiterst correct en professioneel te werk gegaan.
Ik wens thans uitdrukkelijk en ongenuanceerd kenbaar te maken dat de door dhr. Bousaid geuitte beweringen volledig onwaar, onnodig grievend en zelfs tendentieus zijn.
Ik zal dhr. Bousaid erop attenderen dat hij onmaatschappelijk en onrechtmatig naar mij toe heeft gehandeld en een beroep doen op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid om het e.e.a. te rectificeren.'
'Gorré was niet respectvol naar de Surinaamse trainers'
Kritiek Vereniging van Voetbaloefenmeesters op weer aantrekken Gorré als Natio-coach
- 'De bondscoach heeft Surinaamse trainers geschoffeerd'
- 'Zijn wij de successen onder interim-bondscoach Gödeken al vergeten?'
De Vereniging van Voetbaloefenmeesters (VVOS) in Suriname is niet blij met de keuze voor Dean Gorré als bondscoach van Suriname. Bij een eerdere aanstelling zou Gorré enkele zaken hebben gedaan, die de lokale coaches nog steeds zwaar op de maag liggen. Ook wijst VVOS-voorzitter Winston Morman er vandaag, dinsdag 17 juli 2018, in de Ware Tijd op, dat, hoewel de SVB (Surinaamse Voetbalbond) kosten noch moeite spaarde om de bondscoach zijn werk te laten doen, Suriname toen al in de eerste ronde van de kwalificatieserie werd uitgeschakeld.
De VVOS-voorzitter zegt, dat de vereniging vooralsnog geen bemoeienis heeft in de aanstelling van een bondscoach door de SVB, maar dat zij in belang van het Surinaams voetbal wel haar bezorgdheid mag uiten. 'Dit is puur in het belang van het Surinaams voetbal.Wij hebben een paar jaar geleden al meegemaakt met hoeveel bombarie en tamtam de huidige bondscoach werd binnengehaald.'
Morman stelt, dat het gewenste resultaat uitbleef, terwijl onder de Surinaamse coaches in de meeste gevallen wel de tweede ronde werd bereikt.
Gorré was niet respectvol naar de Surinaamse trainers, vindt Morman. De manier waarop de bondscoach Surinaamse trainers heeft geschoffeerd, zit hen ontzettend dwars. Toen Gorré tijdens een vraaggesprek op de radio zei, dat hij ter ondersteuning graag een team uit Nederland om zich heen wil hebben, voelden zij zich opnieuw gepasseerd. 'De vraag rijst dan of de Surinaamse coaches zo slecht zijn. Zijn wij de successen onder interim-bondscoach Gödeken al vergeten?'
Hij wijst erop, dat 'Suriname en het Caribisch gebied hebben mogen genieten van een ander type voetbal dat onder hem is geïntroduceerd. Een ieder was verrast en laaiend enthousiast met de prestaties en het spel op dat moment en het is jammer dat het niet is voortgezet. Er was daar al een heel goede basis gelegd voor een andere speelstijl qua ons voetbal en nu staan wij weer bij het begin'.
De VVOS-voorzitter benadrukt, dat er voor Natio een cruciale periode voor de deur staat. Daarbij is kwalificatie binnen de Concacaf voor wat betreft de positionering en de nieuwe rangschikking erg belangrijk. Suriname zit in groep B en er moet hard worden gewerkt om te promoveren naar groep A of om zich minstens in B te handhaven.
'Wij moeten hard werken als natie om te promoveren naar groep A om in aanmerking te komen voor het spelen van de Gold Cup, want van de twaalf landen zijn er al zes geplaatst.' Morman zegt dat de Surinaamse coaches hadden verwacht, dat de SVB hen in de gelegenheid zou stellen om samen tot een stappenplan te komen. Tot nu toe zijn echter geen stappen daartoe gezet.
- 'De bondscoach heeft Surinaamse trainers geschoffeerd'
- 'Zijn wij de successen onder interim-bondscoach Gödeken al vergeten?'
De Vereniging van Voetbaloefenmeesters (VVOS) in Suriname is niet blij met de keuze voor Dean Gorré als bondscoach van Suriname. Bij een eerdere aanstelling zou Gorré enkele zaken hebben gedaan, die de lokale coaches nog steeds zwaar op de maag liggen. Ook wijst VVOS-voorzitter Winston Morman er vandaag, dinsdag 17 juli 2018, in de Ware Tijd op, dat, hoewel de SVB (Surinaamse Voetbalbond) kosten noch moeite spaarde om de bondscoach zijn werk te laten doen, Suriname toen al in de eerste ronde van de kwalificatieserie werd uitgeschakeld.
De VVOS-voorzitter zegt, dat de vereniging vooralsnog geen bemoeienis heeft in de aanstelling van een bondscoach door de SVB, maar dat zij in belang van het Surinaams voetbal wel haar bezorgdheid mag uiten. 'Dit is puur in het belang van het Surinaams voetbal.Wij hebben een paar jaar geleden al meegemaakt met hoeveel bombarie en tamtam de huidige bondscoach werd binnengehaald.'
Morman stelt, dat het gewenste resultaat uitbleef, terwijl onder de Surinaamse coaches in de meeste gevallen wel de tweede ronde werd bereikt.
Gorré was niet respectvol naar de Surinaamse trainers, vindt Morman. De manier waarop de bondscoach Surinaamse trainers heeft geschoffeerd, zit hen ontzettend dwars. Toen Gorré tijdens een vraaggesprek op de radio zei, dat hij ter ondersteuning graag een team uit Nederland om zich heen wil hebben, voelden zij zich opnieuw gepasseerd. 'De vraag rijst dan of de Surinaamse coaches zo slecht zijn. Zijn wij de successen onder interim-bondscoach Gödeken al vergeten?'
Hij wijst erop, dat 'Suriname en het Caribisch gebied hebben mogen genieten van een ander type voetbal dat onder hem is geïntroduceerd. Een ieder was verrast en laaiend enthousiast met de prestaties en het spel op dat moment en het is jammer dat het niet is voortgezet. Er was daar al een heel goede basis gelegd voor een andere speelstijl qua ons voetbal en nu staan wij weer bij het begin'.
De VVOS-voorzitter benadrukt, dat er voor Natio een cruciale periode voor de deur staat. Daarbij is kwalificatie binnen de Concacaf voor wat betreft de positionering en de nieuwe rangschikking erg belangrijk. Suriname zit in groep B en er moet hard worden gewerkt om te promoveren naar groep A of om zich minstens in B te handhaven.
'Wij moeten hard werken als natie om te promoveren naar groep A om in aanmerking te komen voor het spelen van de Gold Cup, want van de twaalf landen zijn er al zes geplaatst.' Morman zegt dat de Surinaamse coaches hadden verwacht, dat de SVB hen in de gelegenheid zou stellen om samen tot een stappenplan te komen. Tot nu toe zijn echter geen stappen daartoe gezet.
Onvrede onder nabestaanden 15 Guyanese vissers over stilte vanuit autorriteiten
Er is van alles toegezegd, maar niets is uitgevoerd
Nabestaanden slachtoffers piratenaanval voelen zich vergeten, in de steek gelaten
Starnieuws bericht vandaag, dinsdag 17 juli 2018, dat de nabestaanden van de 15 Guyanese vissers die in april om het leven zijn gebracht door zeepiraten in Surinaamse wateren, nog steeds hopen dat er vanuit de autoriteiten aandacht wordt besteed aan hun situatie, omdat ze niets meer gehoord hebben van de overheid.
Via hun contactpersoon Shankar Ramotar, die samen met afdeling Slachtofferzorg van Justitie gewerkt heeft om de nabestaanden op te sporen, spreken zij hun ongenoegen uit over het feit, dat overheidsverantwoordelijken reeds enkele weken taal noch teken geven over het vervolgtraject.
De groep brengt in herinnering dat het NCCR (Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing) samen met medewerkers van de Kustwacht en de maritieme politie had gezorgd voor het zoeken en bergen van de lichamen. Daarnaast hebben enkele politieke partijen, waaronder de NPS en de VHP, hun ondersteuning verleend.
De nabestaanden wijzen erop dat zij in Suriname woonachtig zijn aangezien hun overleden dierbaren er werkten als vissers op Surinaams grondgebied.
Zij halen ook aan, dat de minister van Justitie en Politie, Stuart Getrouw, had aangegeven te bewerkstelligen hun verblijfsvergunning te regelen. Dit zou volgens Ramotar het leed enigszins verzachten, temeer omdat zij verder aan de slag moeten om zichzelf en hun kroost te verzorgen.
Vicepresident Ashwin Adhin had laten doorschemeren, dat er een nationale dag van rouw, zoals dat in Guyana is geweest, zou worden afgekondigd. Dit is nimmer gebeurd.
De nabestaanden betreuren de gang van zaken want het lijkt alsof verantwoordelijken hen zijn vergeten. Daardoor is er nu een steeds groter wordend gevoel dat zij aan hun lot zijn overgelaten, terwijl zij elke dag herinnerd worden aan de leegte die is ontstaan sinds het drama en vooral de pijn en trauma waarmee ze voortaan door het leven moeten. 'Als nabestaanden kijken zij nog steeds uit naar een handreiking vanuit de Surinaamse overheid en koesteren nog steeds hoop voor betere ontwikkelingen ten aanzien van hun situatie', zegt Ramotar.
Nabestaanden slachtoffers piratenaanval voelen zich vergeten, in de steek gelaten
Starnieuws bericht vandaag, dinsdag 17 juli 2018, dat de nabestaanden van de 15 Guyanese vissers die in april om het leven zijn gebracht door zeepiraten in Surinaamse wateren, nog steeds hopen dat er vanuit de autoriteiten aandacht wordt besteed aan hun situatie, omdat ze niets meer gehoord hebben van de overheid.
Via hun contactpersoon Shankar Ramotar, die samen met afdeling Slachtofferzorg van Justitie gewerkt heeft om de nabestaanden op te sporen, spreken zij hun ongenoegen uit over het feit, dat overheidsverantwoordelijken reeds enkele weken taal noch teken geven over het vervolgtraject.
De groep brengt in herinnering dat het NCCR (Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing) samen met medewerkers van de Kustwacht en de maritieme politie had gezorgd voor het zoeken en bergen van de lichamen. Daarnaast hebben enkele politieke partijen, waaronder de NPS en de VHP, hun ondersteuning verleend.
De nabestaanden wijzen erop dat zij in Suriname woonachtig zijn aangezien hun overleden dierbaren er werkten als vissers op Surinaams grondgebied.
Zij halen ook aan, dat de minister van Justitie en Politie, Stuart Getrouw, had aangegeven te bewerkstelligen hun verblijfsvergunning te regelen. Dit zou volgens Ramotar het leed enigszins verzachten, temeer omdat zij verder aan de slag moeten om zichzelf en hun kroost te verzorgen.
Vicepresident Ashwin Adhin had laten doorschemeren, dat er een nationale dag van rouw, zoals dat in Guyana is geweest, zou worden afgekondigd. Dit is nimmer gebeurd.
De nabestaanden betreuren de gang van zaken want het lijkt alsof verantwoordelijken hen zijn vergeten. Daardoor is er nu een steeds groter wordend gevoel dat zij aan hun lot zijn overgelaten, terwijl zij elke dag herinnerd worden aan de leegte die is ontstaan sinds het drama en vooral de pijn en trauma waarmee ze voortaan door het leven moeten. 'Als nabestaanden kijken zij nog steeds uit naar een handreiking vanuit de Surinaamse overheid en koesteren nog steeds hoop voor betere ontwikkelingen ten aanzien van hun situatie', zegt Ramotar.
15 Jaar cel voor man die in september 2017 zijn vriendin Agatha Derby (38) vermoordde
Advocaat van verdachte pleitte voor vrijspraak 'op basis van twijfels'
Rechter: 'Het is duidelijk dat verdachte het slachtoffer heeft gewurgd'
C.S. is maandag 16 juli 2018 tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor de moord dinsdag 19 september 2017 op zijn 38-jarige vriendin Agatha Derby. De Kantonrechter achtte moord wettig en overtuigend bewezen en veroordeelde de verdachte conform de eis van de Officier van Justitie.
In deze zaak had advocaat Oscar Koulen voor vrijspraak gepleit. Volgens de raadsman was er een gevecht ontstaan tussen de verdachte en het slachtoffer. Bij die gelegenheid pakte het slachtoffer een mes en wilde daarmee de man neersteken. De verdachte heeft zich verdedigd en bij die handeling werd het slachtoffer geraakt, met als gevolg dat zij overleed.
De raadsman stelt, dat het slachtoffer vanwege mishandeling is overleden. En omdat het Openbaar Ministerie dit feit niet aan de verdachte had ten laste gelegd, moest hij worden vrijgesproken. Verder zouden er nog twijfels zijn over het rapport van de patholoog met betrekking tot de doodsoorzaak. De raadsman heeft op basis van twijfels de rechter gevraagd om de verdachte vrij te spreken.
De rechter achtte daarentegen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zijn vriendin van het leven heeft beroofd. Als bewijs werd de verklaring van de grootmoeder gebruikt. De ochtend na de moord was de verdachte na zo'n jaar thuis bij zijn oma geweest. Hij vertoonde vreemd gedrag en was overstuur. De verdachte vertelde zijn grootmoeder, dat hij een ruzie had gehad met zijn vriendin en dat hij haar daarbij van het leven had beroofd. De ruzie ging over spaargeld van de verdachte dat bij het slachtoffer was. Derby weigerde het geld terug te geven, waarna de verdachte haar had gewurgd.
Toen de politie ter plaatse kwam, verklaarde de verdachte in bijzijn van de grootmoeder, het slachtoffer gewurgd te hebben.
De rechter merkte op, dat hij de vrouw in een zodanige wurggreep had vastgehouden dat zij uiteindelijk daardoor overleed. De verdachte had uren gewacht, denkende dat zij bij zou komen. Toen hij ervan overtuigd was dat zij niet meer leefde, deed hij de deur op slot en vertrok naar zijn grootmoeder. Het lijk werd in staat van ontbinding aangetroffen. Het gezicht was gedrukt op een kussen. Op de vloer werd een ketting aangetroffen die in twee stukken was en een mes.
Ten aanzien van de opgevoerde zelfverdediging ging de rechter voorbij aan het verweer. De verdachte had nimmer tijdens zijn verhoor, noch bij de politie, noch op de strafzitting iets gezegd over de aanval met het mes.
Volgens de rechter was er geen sprake van zware mishandeling, zoals de advocaat naar voren bracht. Het is overduidelijk, dat de verdachte het slachtoffer heeft gewurgd totdat zij niet meer bewoog. Hij heeft opzettelijk het slachtoffer van het leven beroofd. Een straf van 15 jaar vond de rechter dan ook op zijn plaats.
Rechter: 'Het is duidelijk dat verdachte het slachtoffer heeft gewurgd'
C.S. is maandag 16 juli 2018 tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor de moord dinsdag 19 september 2017 op zijn 38-jarige vriendin Agatha Derby. De Kantonrechter achtte moord wettig en overtuigend bewezen en veroordeelde de verdachte conform de eis van de Officier van Justitie.
In deze zaak had advocaat Oscar Koulen voor vrijspraak gepleit. Volgens de raadsman was er een gevecht ontstaan tussen de verdachte en het slachtoffer. Bij die gelegenheid pakte het slachtoffer een mes en wilde daarmee de man neersteken. De verdachte heeft zich verdedigd en bij die handeling werd het slachtoffer geraakt, met als gevolg dat zij overleed.
De raadsman stelt, dat het slachtoffer vanwege mishandeling is overleden. En omdat het Openbaar Ministerie dit feit niet aan de verdachte had ten laste gelegd, moest hij worden vrijgesproken. Verder zouden er nog twijfels zijn over het rapport van de patholoog met betrekking tot de doodsoorzaak. De raadsman heeft op basis van twijfels de rechter gevraagd om de verdachte vrij te spreken.
De rechter achtte daarentegen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zijn vriendin van het leven heeft beroofd. Als bewijs werd de verklaring van de grootmoeder gebruikt. De ochtend na de moord was de verdachte na zo'n jaar thuis bij zijn oma geweest. Hij vertoonde vreemd gedrag en was overstuur. De verdachte vertelde zijn grootmoeder, dat hij een ruzie had gehad met zijn vriendin en dat hij haar daarbij van het leven had beroofd. De ruzie ging over spaargeld van de verdachte dat bij het slachtoffer was. Derby weigerde het geld terug te geven, waarna de verdachte haar had gewurgd.
Toen de politie ter plaatse kwam, verklaarde de verdachte in bijzijn van de grootmoeder, het slachtoffer gewurgd te hebben.
De rechter merkte op, dat hij de vrouw in een zodanige wurggreep had vastgehouden dat zij uiteindelijk daardoor overleed. De verdachte had uren gewacht, denkende dat zij bij zou komen. Toen hij ervan overtuigd was dat zij niet meer leefde, deed hij de deur op slot en vertrok naar zijn grootmoeder. Het lijk werd in staat van ontbinding aangetroffen. Het gezicht was gedrukt op een kussen. Op de vloer werd een ketting aangetroffen die in twee stukken was en een mes.
Ten aanzien van de opgevoerde zelfverdediging ging de rechter voorbij aan het verweer. De verdachte had nimmer tijdens zijn verhoor, noch bij de politie, noch op de strafzitting iets gezegd over de aanval met het mes.
Volgens de rechter was er geen sprake van zware mishandeling, zoals de advocaat naar voren bracht. Het is overduidelijk, dat de verdachte het slachtoffer heeft gewurgd totdat zij niet meer bewoog. Hij heeft opzettelijk het slachtoffer van het leven beroofd. Een straf van 15 jaar vond de rechter dan ook op zijn plaats.
Binnen VHP is grote behoefte in districten aan politieke trainingen
Dr. Mr. Drs. Jnan Adhin Kennis-instituut bereidt zich voor op 2020-verkiezingen
De vraag naar politieke trainingen in de districten is enorm groot. Daarom zal het Dr. Mr. Drs. Jnan Adhin Kennis-instituut van de VHP de komende maanden districten en dorpen aandoen. Dit zegt de voorzitter van dit instituut, Riad Nurmohamed, aldus Starnieuws vandaag, dinsdag 17 juli 2018.
Hij heeft gisteren met VHP-leden en sympathisanten in Saramacca gesproken over de trainingsbehoefte. Deze trainingen zijn bedoeld voor potentiële leden van de VHP en geïnteresseerden die een bijdrage willen leveren aan politiek-bestuurlijke functies van de partij en het land Suriname na 2020, legt Nurmohamed uit.
Volgens hem is de nood voor trainingen onder de huidige VHP-leden en geïnterviewde bewoners hoog in Saramacca. Het instituut wil daarom de jongeren en nieuwe leden van de partij in het district die kennis, kunde en vaardigheden bijbrengen, zodat zij met een degelijke bagage de komende verkiezingscampagne in kunnen en de kiezers beter kunnen adviseren over de beste politieke keuze voor Suriname.
Binnenkort zullen de volgende trainingen in Saramacca worden georganiseerd: kadertraining voor volksvertegenwoordigende organen op ressort- en districtsniveau, verworvenheden van de VHP, rol van Assemblee-,districtsraad- en ressortraadsleden, communiceren, spreken in het openbaar, campagne voeren, de verkiezingen succesvol winnen, en de verkiezingsorganisatie vanaf nu en op de dag der verkiezing.
Het instituut van de VHP gaat hiermee ook invulling geven aan het concept van decentralisatie richting districten, zegt Nurmohamed.
De vraag naar politieke trainingen in de districten is enorm groot. Daarom zal het Dr. Mr. Drs. Jnan Adhin Kennis-instituut van de VHP de komende maanden districten en dorpen aandoen. Dit zegt de voorzitter van dit instituut, Riad Nurmohamed, aldus Starnieuws vandaag, dinsdag 17 juli 2018.
Hij heeft gisteren met VHP-leden en sympathisanten in Saramacca gesproken over de trainingsbehoefte. Deze trainingen zijn bedoeld voor potentiële leden van de VHP en geïnteresseerden die een bijdrage willen leveren aan politiek-bestuurlijke functies van de partij en het land Suriname na 2020, legt Nurmohamed uit.
Volgens hem is de nood voor trainingen onder de huidige VHP-leden en geïnterviewde bewoners hoog in Saramacca. Het instituut wil daarom de jongeren en nieuwe leden van de partij in het district die kennis, kunde en vaardigheden bijbrengen, zodat zij met een degelijke bagage de komende verkiezingscampagne in kunnen en de kiezers beter kunnen adviseren over de beste politieke keuze voor Suriname.
Binnenkort zullen de volgende trainingen in Saramacca worden georganiseerd: kadertraining voor volksvertegenwoordigende organen op ressort- en districtsniveau, verworvenheden van de VHP, rol van Assemblee-,districtsraad- en ressortraadsleden, communiceren, spreken in het openbaar, campagne voeren, de verkiezingen succesvol winnen, en de verkiezingsorganisatie vanaf nu en op de dag der verkiezing.
Het instituut van de VHP gaat hiermee ook invulling geven aan het concept van decentralisatie richting districten, zegt Nurmohamed.
Marktmeester John Lecton verdient met zijn Centrale Markt Srd 2.3 miljoen voor de staat
Recente diefstallen van in totaal Srd 35.000 laten Lecton niet onberoerd
De Centrale Markt heeft van mei 2017 tot en met juli dit jaar Srd 2,3 miljoen verdiend voor de staat. Nooit eerder waren de afdrachten zo hoog. Uit de boeken blijkt - aldus de Ware Tijd vandaag, dinsdag 17 juli 2018 - dat het bedrag normaal rond Srd100.000 schommelt.
Aan het goede resultaat houdt marktmeester John Lecton wel een bitterzoete smaak over. Een medewerker heeft recent Srd 30.000 gestolen. De man heeft vorige week in de werkkamer van de marktmeester de kast opengebroken waarin het geld zat. Dat geld was bedoeld om voeding aan te schaffen en werknemers uit te betalen, die werkzaamheden op het dak verrichten.
De dief verscheen de volgende dag normaal op het werk en treurde samen met collega's over de inbraak. Inmiddels heeft hij een volmondige bekentenis afgelegd bij de politie. Zijn vriendin was ook aangehouden, maar is weer in vrijheid gesteld. Van haar vriend ontving ze Srd 6.500 en besteedde Srd 1.500 aan levensmiddelen en kleding. Het restant, Srd 5.000, heeft zij teruggegeven aan de politie. De rest van het gestolen geld heeft de verdachte in twee dagen verbrast.
De man, van iets boven de dertig, had zich na werktijd toegang verschaft tot de ruimte. Zijn handelingen zijn vastgelegd op camera. 'Wij hebben samen gewerkt, gegeten en gedronken', zegt Lecton. Hij hielp de man aan een baan, omdat hij bevriend is met diens twee broers. 'Ik dacht dat hij het positieve van zijn broers had meegenomen.'
Twee dagen na de inbraak in Lectons kantoor werd Srd 5.000 gestolen van de financiële afdeling. Op camerabeelden zijn drie mannen te zien die de brandkast opensnijden. De marktmeester vermoedt dat er een link is tussen de beide inbraken.
Ondanks deze tegenslagen laat Lecton zich niet uit het veld slaan. Hij is bezig om marktunits klaar te maken voor kleine ondernemers. Ook komen er units voor de EBS, SWM, Telesur, CBB en het Pensioenfonds.
De Centrale Markt heeft van mei 2017 tot en met juli dit jaar Srd 2,3 miljoen verdiend voor de staat. Nooit eerder waren de afdrachten zo hoog. Uit de boeken blijkt - aldus de Ware Tijd vandaag, dinsdag 17 juli 2018 - dat het bedrag normaal rond Srd100.000 schommelt.
Aan het goede resultaat houdt marktmeester John Lecton wel een bitterzoete smaak over. Een medewerker heeft recent Srd 30.000 gestolen. De man heeft vorige week in de werkkamer van de marktmeester de kast opengebroken waarin het geld zat. Dat geld was bedoeld om voeding aan te schaffen en werknemers uit te betalen, die werkzaamheden op het dak verrichten.
De dief verscheen de volgende dag normaal op het werk en treurde samen met collega's over de inbraak. Inmiddels heeft hij een volmondige bekentenis afgelegd bij de politie. Zijn vriendin was ook aangehouden, maar is weer in vrijheid gesteld. Van haar vriend ontving ze Srd 6.500 en besteedde Srd 1.500 aan levensmiddelen en kleding. Het restant, Srd 5.000, heeft zij teruggegeven aan de politie. De rest van het gestolen geld heeft de verdachte in twee dagen verbrast.
De man, van iets boven de dertig, had zich na werktijd toegang verschaft tot de ruimte. Zijn handelingen zijn vastgelegd op camera. 'Wij hebben samen gewerkt, gegeten en gedronken', zegt Lecton. Hij hielp de man aan een baan, omdat hij bevriend is met diens twee broers. 'Ik dacht dat hij het positieve van zijn broers had meegenomen.'
Twee dagen na de inbraak in Lectons kantoor werd Srd 5.000 gestolen van de financiële afdeling. Op camerabeelden zijn drie mannen te zien die de brandkast opensnijden. De marktmeester vermoedt dat er een link is tussen de beide inbraken.
Ondanks deze tegenslagen laat Lecton zich niet uit het veld slaan. Hij is bezig om marktunits klaar te maken voor kleine ondernemers. Ook komen er units voor de EBS, SWM, Telesur, CBB en het Pensioenfonds.
Minister Ferrier niet in staat vragen Assembleeleden over kwestie-IOL afdoende te beantwoorden
Ferrier is optimistisch over de transformatie en denkt dat het allemaal te doen is...
Optimisme niet gedeeld door Assembleelid Etnel (NPS)
Assembleelid Patricia Etnel (NPS) is niet gerustgesteld na een onderhoud met minister Lilian Ferrier van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur over het opgaan van het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) in de Anton de Kom Universiteit van Suriname, AdeKUS.
Tijdens een bijeenkomst gisteren met de vaste commissie van Onderwijs in De Nationale Assemblee, waar Etnel lid van is, kon de minister op veel vragen nog geen concreet antwoord geven. De belangrijkste betrokkenen, het IOL en de Anton de Kom Universiteit, zijn ook nog niet op één lijn met de minister.
Etnel zegt vandaag, dinsdag 17 juli 2018, op Starnieuws, dat enkele belangrijke commissies die de incorporatie mogelijk moeten maken, nog officieel geïnstalleerd moeten worden. Hierover moet de minister nog praten met vicepresident Ashwin Adhin.
Ferrier is wel optimistisch over de transformatie en denkt dat het allemaal te doen is. Het proces kan volgens haar het komende schooljaar worden opgestart met een schakeljaar. Aan de andere kant heeft de minister de transformatie van de pedagogische instituten tot HBO aangehouden, maar het IOL kan volgens haar gewoon worden doorgevoerd.
'Hoe dat zal gebeuren, is nog onduidelijk', zegt het Assembleelid. Volgens haar ontbreekt er nog veel informatie.
De minister heeft ook geen presentatie gegeven waarin schematisch te zien is hoe de verschillende stromingen zullen verlopen. Ferrier heeft beloofd dat alle onderwijswetten waarop al drie jaar gewacht wordt, uiterlijk december dit jaar naar De Nationale Assemblee gestuurd zullen worden. Etnel heeft er een hard hoofd in dat het zal lukken, maar zij wacht dat af.
Over het IOL is zij bezorgd. Ook docenten weten nog niet hoe zij ingepast zullen worden in het korps van de universiteit. 'Wat voor aanvullende opleiding moeten ze volgen? En wat gaat er gebeuren met docenten die niet naar de universiteit willen? Er zijn nog te veel vragen waarop er geen antwoorden zijn, maar de minister wil gewoon doorgaan met de incorporatie het komende schooljaar', stelt Etnel.
Optimisme niet gedeeld door Assembleelid Etnel (NPS)
Assembleelid Patricia Etnel (NPS) is niet gerustgesteld na een onderhoud met minister Lilian Ferrier van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur over het opgaan van het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) in de Anton de Kom Universiteit van Suriname, AdeKUS.
Tijdens een bijeenkomst gisteren met de vaste commissie van Onderwijs in De Nationale Assemblee, waar Etnel lid van is, kon de minister op veel vragen nog geen concreet antwoord geven. De belangrijkste betrokkenen, het IOL en de Anton de Kom Universiteit, zijn ook nog niet op één lijn met de minister.
Etnel zegt vandaag, dinsdag 17 juli 2018, op Starnieuws, dat enkele belangrijke commissies die de incorporatie mogelijk moeten maken, nog officieel geïnstalleerd moeten worden. Hierover moet de minister nog praten met vicepresident Ashwin Adhin.
Ferrier is wel optimistisch over de transformatie en denkt dat het allemaal te doen is. Het proces kan volgens haar het komende schooljaar worden opgestart met een schakeljaar. Aan de andere kant heeft de minister de transformatie van de pedagogische instituten tot HBO aangehouden, maar het IOL kan volgens haar gewoon worden doorgevoerd.
'Hoe dat zal gebeuren, is nog onduidelijk', zegt het Assembleelid. Volgens haar ontbreekt er nog veel informatie.
De minister heeft ook geen presentatie gegeven waarin schematisch te zien is hoe de verschillende stromingen zullen verlopen. Ferrier heeft beloofd dat alle onderwijswetten waarop al drie jaar gewacht wordt, uiterlijk december dit jaar naar De Nationale Assemblee gestuurd zullen worden. Etnel heeft er een hard hoofd in dat het zal lukken, maar zij wacht dat af.
Over het IOL is zij bezorgd. Ook docenten weten nog niet hoe zij ingepast zullen worden in het korps van de universiteit. 'Wat voor aanvullende opleiding moeten ze volgen? En wat gaat er gebeuren met docenten die niet naar de universiteit willen? Er zijn nog te veel vragen waarop er geen antwoorden zijn, maar de minister wil gewoon doorgaan met de incorporatie het komende schooljaar', stelt Etnel.
Woede, onbegrip en frustratie over uitstel bij Sehos, Curaçao, van operatie borstkankerpatiënt
'Het is verschrikkelijk, wie zegt dat operatie van een vrouw met borstkanker kan
wachten?'
Woede, onbegrip en frustratie. Dat overheerst bij de familie van een borstkankerpatiënt van wie de operatie bij het Sehos is uitgesteld vanwege gebrek aan materiaal, aldus het Antilliaans Dagblad vandaag, dinsdag 17 juli 2018. Onlangs werd bekend dat de gevallen van ‘elective surgery’ - dat zijn operaties die vooraf ingepland worden omdat het niet om een spoedgeval gaat - bij het Sehos worden uitgesteld.
Chirurg Jeannouel van Leeuwen maakte via Facebook bekend dat de operaties van kankerpatiënten worden uitgesteld:
Van Leeuwen bevestigde, dat het om twaalf gevallen van borstkanker en vier gevallen van darmkanker gaat.
Het Antilliaans Dagblad sprak met een familielid van een vrouw met borstkanker over het uitstellen van de operatie. 'Het is verschrikkelijk. Wie zegt dat de operatie van een vrouw met borstkanker kan wachten? Als het om amandelen gaat, kun je kiezen wanneer je die laat verwijderen. Als je je borsten wil laten vergroten, dan kan dat wachten. Maar als het om een kankergezwel in je lichaam gaat, dan moet dat zo snel mogelijk eruit. Wat voor garantie heb je dat de situatie niet verergert terwijl je in afwachting bent van een nieuwe datum om geopereerd te worden?'
Woede, onbegrip en frustratie. Dat overheerst bij de familie van een borstkankerpatiënt van wie de operatie bij het Sehos is uitgesteld vanwege gebrek aan materiaal, aldus het Antilliaans Dagblad vandaag, dinsdag 17 juli 2018. Onlangs werd bekend dat de gevallen van ‘elective surgery’ - dat zijn operaties die vooraf ingepland worden omdat het niet om een spoedgeval gaat - bij het Sehos worden uitgesteld.
Chirurg Jeannouel van Leeuwen maakte via Facebook bekend dat de operaties van kankerpatiënten worden uitgesteld:
Van Leeuwen bevestigde, dat het om twaalf gevallen van borstkanker en vier gevallen van darmkanker gaat.
Het Antilliaans Dagblad sprak met een familielid van een vrouw met borstkanker over het uitstellen van de operatie. 'Het is verschrikkelijk. Wie zegt dat de operatie van een vrouw met borstkanker kan wachten? Als het om amandelen gaat, kun je kiezen wanneer je die laat verwijderen. Als je je borsten wil laten vergroten, dan kan dat wachten. Maar als het om een kankergezwel in je lichaam gaat, dan moet dat zo snel mogelijk eruit. Wat voor garantie heb je dat de situatie niet verergert terwijl je in afwachting bent van een nieuwe datum om geopereerd te worden?'
George Jamaloodin wil civiele rechtszaak aanspannen tegen Openbaar Ministerie Curaçao
Zijn goede naam zou te grabbel zijn gegooid in strafzaak tegen Burney
‘Nini’ Fonseca
George Jamaloodin wil nog deze week een civiele rechtszaak aanspannen tegen het Openbaar Ministerie (OM) omdat zijn goede naam te grabbel zou zijn gegooid. Dat zegt zijn advocate Alicia Blonk namens haar cliënt in gesprek met onder andere de Extra en Vigilante, zo meldt vandaag, dinsdag 17 juli 2018, het Antilliaans Dagblad.
Blonk voert aan, dat in de zaak tegen Burney ‘Nini’ Fonseca door het OM veelvuldig Jamaloodins naam is genoemd, waarmee indirect gezegd zou zijn dat Jamaloodin schuldig is. Ze stelt dat Jamaloodin nog niet gedagvaard is door het OM en daarom ook nog niet als verdachte is aangemerkt. Ook het OM bevestigt dit bij monde van Guillano Schoop.
Wel is in 2016 een uitleveringsverzoek gedaan aan Venezuela om Jamaloodin naar Curaçao te halen zodat het onderzoek in de zaak Maximus, naar de vermeende opdrachtgever van de moord op Helmien Wiels, voortgezet kan worden. Hij wordt door het OM onder meer verdacht van betrokkenheid bij de moord op Wiels, maar ook voor andere misdrijven, waaronder valsheid in geschrifte en verduistering van subsidiegelden.
Schoop vindt dat het erg lang duurt voordat Venezuela Jamaloodin uitlevert en het is ook niet duidelijk waar het nu vastloopt in de procedure. 'Elk land heeft zijn eigen uitleveringsregels en die moeten gerespecteerd worden. Het is overigens niet zo, dat een persoon lijfelijk aanwezig moet zijn om gedagvaard te worden', aldus Schoop.
'Dat zijn naam in een vonnis (van Fonseca) veelvuldig genoemd wordt, is overigens des gerecht. De pleitnota van het OM had betrekking op Fonseca en niet op Jamaloodin. De vraag is of wij dan aansprakelijk zijn voor het noemen van zijn naam.'
George Jamaloodin wil nog deze week een civiele rechtszaak aanspannen tegen het Openbaar Ministerie (OM) omdat zijn goede naam te grabbel zou zijn gegooid. Dat zegt zijn advocate Alicia Blonk namens haar cliënt in gesprek met onder andere de Extra en Vigilante, zo meldt vandaag, dinsdag 17 juli 2018, het Antilliaans Dagblad.
Blonk voert aan, dat in de zaak tegen Burney ‘Nini’ Fonseca door het OM veelvuldig Jamaloodins naam is genoemd, waarmee indirect gezegd zou zijn dat Jamaloodin schuldig is. Ze stelt dat Jamaloodin nog niet gedagvaard is door het OM en daarom ook nog niet als verdachte is aangemerkt. Ook het OM bevestigt dit bij monde van Guillano Schoop.
Wel is in 2016 een uitleveringsverzoek gedaan aan Venezuela om Jamaloodin naar Curaçao te halen zodat het onderzoek in de zaak Maximus, naar de vermeende opdrachtgever van de moord op Helmien Wiels, voortgezet kan worden. Hij wordt door het OM onder meer verdacht van betrokkenheid bij de moord op Wiels, maar ook voor andere misdrijven, waaronder valsheid in geschrifte en verduistering van subsidiegelden.
Schoop vindt dat het erg lang duurt voordat Venezuela Jamaloodin uitlevert en het is ook niet duidelijk waar het nu vastloopt in de procedure. 'Elk land heeft zijn eigen uitleveringsregels en die moeten gerespecteerd worden. Het is overigens niet zo, dat een persoon lijfelijk aanwezig moet zijn om gedagvaard te worden', aldus Schoop.
'Dat zijn naam in een vonnis (van Fonseca) veelvuldig genoemd wordt, is overigens des gerecht. De pleitnota van het OM had betrekking op Fonseca en niet op Jamaloodin. De vraag is of wij dan aansprakelijk zijn voor het noemen van zijn naam.'
Insel Air topman Jan Heppener vertrekt alweer
Heppener
wordt tijdelijk vervangen door
Edward Heerenveen
Twee maanden na zijn aantreden als ceo (chief executive officer) van Insel Air neemt topman Jan Heppener alweer afscheid van de luchtvaartmaatschappij. Dat blijkt uit een e-mail die de Human Resources-afdeling intern heeft verstuurd aan het personeel, aldus het Antilliaans Dagblad vandaag, dinsdag 17 juli 2018.
De collega’s kunnen daarin lezen, dat Heppener aftreedt en tijdelijk wordt vervangen door Edward Heerenveen. Deze verandering is vrijdag van kracht gegaan.
'Hoewel de heer Heppener maar kort bij Insel is gebleven, hebben we hem leren kennen als een zeer deskundige, begripvolle, zorgzame en eerlijke directeur. We willen de heer Heppener bedanken voor zijn waardevolle bijdrage aan ons bedrijf in de afgelopen paar maanden', staat geschreven.
Zijn iets eerdere vertrek heeft te maken met persoonlijke omstandigheden en is in goed overleg afgesproken, zo melden kringen rond Insel Air. Het was vanaf het begin de bedoeling dat Heppener zou weggaan als de deal met de strategische partner rond zou zijn. En daar zit de luchtvaartmaatschappij nu erg dichtbij.
Heppener bekleedde per 1 april de functie ‘managing director’ en nam later in april het stokje over van de Canadees Filiatreault, die vorig jaar februari was aangetreden als interim-ceo. Heppener werd mede door zijn indrukwekkende cv aangenomen als voorzitter van de Raad van Bestuur. Hij had hiervoor al meer dan 40 jaar leiderschapsfuncties bekleed binnen de vliegwereld.
Twee maanden na zijn aantreden als ceo (chief executive officer) van Insel Air neemt topman Jan Heppener alweer afscheid van de luchtvaartmaatschappij. Dat blijkt uit een e-mail die de Human Resources-afdeling intern heeft verstuurd aan het personeel, aldus het Antilliaans Dagblad vandaag, dinsdag 17 juli 2018.
De collega’s kunnen daarin lezen, dat Heppener aftreedt en tijdelijk wordt vervangen door Edward Heerenveen. Deze verandering is vrijdag van kracht gegaan.
'Hoewel de heer Heppener maar kort bij Insel is gebleven, hebben we hem leren kennen als een zeer deskundige, begripvolle, zorgzame en eerlijke directeur. We willen de heer Heppener bedanken voor zijn waardevolle bijdrage aan ons bedrijf in de afgelopen paar maanden', staat geschreven.
Zijn iets eerdere vertrek heeft te maken met persoonlijke omstandigheden en is in goed overleg afgesproken, zo melden kringen rond Insel Air. Het was vanaf het begin de bedoeling dat Heppener zou weggaan als de deal met de strategische partner rond zou zijn. En daar zit de luchtvaartmaatschappij nu erg dichtbij.
Heppener bekleedde per 1 april de functie ‘managing director’ en nam later in april het stokje over van de Canadees Filiatreault, die vorig jaar februari was aangetreden als interim-ceo. Heppener werd mede door zijn indrukwekkende cv aangenomen als voorzitter van de Raad van Bestuur. Hij had hiervoor al meer dan 40 jaar leiderschapsfuncties bekleed binnen de vliegwereld.
Dubai's groene boodschap bereikt Suriname
'De inheemse bevolking van Suriname weet niet veel over de schadelijke
effecten van plastic'
'Eco-krijgers' van Green Hope in Dubai onderwijzen Surinaamse inheemsen over behoud van hun groen en het gezond houden van de aarde
Een groep 'eco-krijgers' in Dubai is onlangs naar 's werelds grootste tropische regenwoud gereisd om inheemsen te onderwijzen in het behoud van hun groen en het gezond houden van de aarde. Zes leden van de Green Hope-organisatie, van wie vier afkomstig uit de Verenigde Arabische Emiraten, namen deze maand hun boodschap van een groenere planeet mee naar het SurinaamseAmazone-regenwoud, aldus de Khaleej Times maandag 16 juli 2018.
De Green Hope-groep bestaat uit honderden leden die zich over de hele wereld bevinden. Een in Dubai gevestigde studente, Kehkashan Basu, was enkele jaren geleden met de organisatie begonnen en nu reizen leden wereldwijd, waardoor het publiek wordt voorgelicht over milieuvriendelijk zijn.
'Het Green Hope-team reisde het Amazone-regenwoud in en engageerde zich met kinderen van de plaatselijke stammen, hen voorlichtend over het belang van het niet vanzelfsprekend vinden van hun bossen en het aannemen van eenvoudige duurzame concepten van recycling, afvalvermindering, bomen planten en het vermijden van plastic gebruik', aldus Basu.
Het team was uitgenodigd door het Kabinet van de President van Suriname om de betrokkenheid van Surinaamse jongeren bij de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN te ondersteunen. Ze werkten ook met marrons en voerden workshops voor hen uit.
'We spraken met hen over milieubehoud, hoe ze de planeet kunnen beschermen door kleine stapjes te zetten in hun eigen gemeenschap, we benadrukten ook de schadelijke effecten van plastic en waarom ze nee moesten zeggen tegen plastic. Na de presentatie hebben we hen witte T-shirts gegeven en hen gevraagd hun oplossingen te uiten voor deze milieu-uitdagingen door middel van kunst. Plastic vervuiling is wereldwijd een enorme uitdaging en Suriname is geen uitzondering. De jeugd heeft meer bewustzijn nodig. Je kunt je niet voorstellen hoe groen het land is. De stammen hadden niet veel kennis over de schadelijke effecten van plastic, maar ze houden hun omgeving wel schoon. Onze presentatie hielp hen eigenlijk om met eenvoudige oplossingen te komen. De kinderen genoten van de kunstworkshop en het planten van bomen, hun eenvoud en de drang om iets voor de planeet te doen, raakten ons echt. Het doel was om het bewustzijn te verspreiden over de unieke positie van Suriname als het enige land ter wereld met 93% bosbedekking en de belangrijke rol van de kinderen en jongeren in het land bij het zorgen voor hun omgeving voor toekomstige generaties', zei Basu.
'Klimaatverandering is de zwaarste realiteit van onze tijd en het is spijtig dat sommige mensen het nog steeds afschudden als een mythe. Aan de andere kant was dit bezoek aan Suriname een eye-opener over hoe een kleine natie economische vooruitgang combineert met natuurlijke instandhoudingsinspanningen om de bosbedekking te beschermen.'
'Green Hope was inderdaad bevoorrecht dat zij als ambassadeurs werden gekozen om de lokale jeugd te betrekken bij het overdragen van het belang van het beschermen van hun rijke biodiversiteit voor toekomstige generaties. Green Hope zal nu werken om de instandhoudingsinspanningen van Suriname wereldwijd te delen en er bij andere landen op aan te dringen zich ertoe te verbinden hun bosbedekking te vergroten.'
Basu zei, dat het team in totaal 12 dagen doorbracht in Suriname, en ook reisde in het Amazone-regenwoud en de milieuvriendelijke boodschap verspreidde. Ze hielden ook de 'Youth Awareness Conference for a Sustainable Suriname', waaraan 350 lokale jongeren deelnamen.
Een land met een bosbedekking van 93% hoeft mogelijk geen advies in te winnen over het beschermen van bomen. Maar, zoals het Green Hope-team ontdekte, wist de inheemse bevolking van Suriname niet veel over de schadelijke effecten van plastic. Dus zulke expedities zijn van wederzijds voordeel, omdat de eco-strijders ook veel van de stammen zouden hebben geleerd.
(Suriname Mirror/Khaleej Times, Dubai)
'Eco-warriors' van Green Hope uit Dubai planten mangroves in Suriname. Vrijwilligers van Green Hope bezoeken een kindertehuis (Bron foto's: Khaleej Times) |
'Eco-krijgers' van Green Hope in Dubai onderwijzen Surinaamse inheemsen over behoud van hun groen en het gezond houden van de aarde
Een groep 'eco-krijgers' in Dubai is onlangs naar 's werelds grootste tropische regenwoud gereisd om inheemsen te onderwijzen in het behoud van hun groen en het gezond houden van de aarde. Zes leden van de Green Hope-organisatie, van wie vier afkomstig uit de Verenigde Arabische Emiraten, namen deze maand hun boodschap van een groenere planeet mee naar het SurinaamseAmazone-regenwoud, aldus de Khaleej Times maandag 16 juli 2018.
De Green Hope-groep bestaat uit honderden leden die zich over de hele wereld bevinden. Een in Dubai gevestigde studente, Kehkashan Basu, was enkele jaren geleden met de organisatie begonnen en nu reizen leden wereldwijd, waardoor het publiek wordt voorgelicht over milieuvriendelijk zijn.
'Het Green Hope-team reisde het Amazone-regenwoud in en engageerde zich met kinderen van de plaatselijke stammen, hen voorlichtend over het belang van het niet vanzelfsprekend vinden van hun bossen en het aannemen van eenvoudige duurzame concepten van recycling, afvalvermindering, bomen planten en het vermijden van plastic gebruik', aldus Basu.
Het team was uitgenodigd door het Kabinet van de President van Suriname om de betrokkenheid van Surinaamse jongeren bij de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN te ondersteunen. Ze werkten ook met marrons en voerden workshops voor hen uit.
'We spraken met hen over milieubehoud, hoe ze de planeet kunnen beschermen door kleine stapjes te zetten in hun eigen gemeenschap, we benadrukten ook de schadelijke effecten van plastic en waarom ze nee moesten zeggen tegen plastic. Na de presentatie hebben we hen witte T-shirts gegeven en hen gevraagd hun oplossingen te uiten voor deze milieu-uitdagingen door middel van kunst. Plastic vervuiling is wereldwijd een enorme uitdaging en Suriname is geen uitzondering. De jeugd heeft meer bewustzijn nodig. Je kunt je niet voorstellen hoe groen het land is. De stammen hadden niet veel kennis over de schadelijke effecten van plastic, maar ze houden hun omgeving wel schoon. Onze presentatie hielp hen eigenlijk om met eenvoudige oplossingen te komen. De kinderen genoten van de kunstworkshop en het planten van bomen, hun eenvoud en de drang om iets voor de planeet te doen, raakten ons echt. Het doel was om het bewustzijn te verspreiden over de unieke positie van Suriname als het enige land ter wereld met 93% bosbedekking en de belangrijke rol van de kinderen en jongeren in het land bij het zorgen voor hun omgeving voor toekomstige generaties', zei Basu.
'Klimaatverandering is de zwaarste realiteit van onze tijd en het is spijtig dat sommige mensen het nog steeds afschudden als een mythe. Aan de andere kant was dit bezoek aan Suriname een eye-opener over hoe een kleine natie economische vooruitgang combineert met natuurlijke instandhoudingsinspanningen om de bosbedekking te beschermen.'
'Green Hope was inderdaad bevoorrecht dat zij als ambassadeurs werden gekozen om de lokale jeugd te betrekken bij het overdragen van het belang van het beschermen van hun rijke biodiversiteit voor toekomstige generaties. Green Hope zal nu werken om de instandhoudingsinspanningen van Suriname wereldwijd te delen en er bij andere landen op aan te dringen zich ertoe te verbinden hun bosbedekking te vergroten.'
Basu zei, dat het team in totaal 12 dagen doorbracht in Suriname, en ook reisde in het Amazone-regenwoud en de milieuvriendelijke boodschap verspreidde. Ze hielden ook de 'Youth Awareness Conference for a Sustainable Suriname', waaraan 350 lokale jongeren deelnamen.
Een land met een bosbedekking van 93% hoeft mogelijk geen advies in te winnen over het beschermen van bomen. Maar, zoals het Green Hope-team ontdekte, wist de inheemse bevolking van Suriname niet veel over de schadelijke effecten van plastic. Dus zulke expedities zijn van wederzijds voordeel, omdat de eco-strijders ook veel van de stammen zouden hebben geleerd.
(Suriname Mirror/Khaleej Times, Dubai)
Breed gezelschap buigt zich over letter van ontwerpwet natuurwetgeving
Suriname wil de mondiale nummer één positie in denken over
natuurbeheer terug
De ontwerpwet natuurwetgeving is afgelopen week in een workshop bediscussieerd door een groep van zestig stakeholders die diverse organisaties vertegenwoordigden, zoals ministeries, De Nationale Assemblee (DNA), gemeenschappen, (wetenschaps)instituten zoals het Herbarium, de VES (Vereniging van Economisten in Suriname), KKF (Kamer van Koophandel en Fabrieken) en non-gouvernementele organisaties.
In de komende dagen wordt de laatste feedback nog verwerkt in de ontwerpwet. De derde workshop volgde na een proces van ruim 12 maanden waarin stakeholders via workshops en thematische discussiegroepen de ruimte kregen om hun input te leveren opwil de ontwerpwet. Coster Advocaten heeft deze input, samen met de uitkomsten van hun studies naar onder andere soortgelijke wetgeving in de regio, als ook een gap-analyse van de huidige wet ten opzichte van getekende verdragen, verwerkt in een ontwerpwet.
In deze workshop werd de ontwerpwet doorgenomen en konden stakeholders hun gegeven feedback toelichten. De zaken waarover er geen consensus bereikt is, worden in een apart document vermeld en uiterlijk 31 juli 2018 als één projectdossier klaargemaakt.
Samen met DNA, het Kabinet van de President en het ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB), wordt vervolgens bepaald hoe de indiening van dit wetsproduct zal geschieden.
In het vervolgtraject zullen RGB en DNA hun eigen aanvullende proces van hearings en consultatie volgen om te komen tot het einddoel: in 2018 de vernieuwde natuurwetgeving goedkeuren.
Het eindproduct van het Project Onze Natuur op 1 zal een technisch document zijn.
'De focus van dit proces is steeds geweest om door gezamenlijke inspanning, Suriname zijn voorhoederol qua visie over natuurbeheer terug te geven. Een positie die past bij Suriname als bosrijkste land ter wereld. Ontwikkelingen in eigen land als ook veranderingen over hoe in de wereld gedacht wordt over natuur en natuurbeheer, noodzaken ons land om anders om te gaan met natuur', zegt Erlyn Power, Project Manager-Revision Nature Conservation Law.
Ter informatie (bron: http://www.gov.sr/themas/milieu-en-omgeving/project-onze-natuur-op-1-natuurwet.aspx):
1) Wat betekent Project Onze Natuur op 1?
De ontwerpwet natuurwetgeving is afgelopen week in een workshop bediscussieerd door een groep van zestig stakeholders die diverse organisaties vertegenwoordigden, zoals ministeries, De Nationale Assemblee (DNA), gemeenschappen, (wetenschaps)instituten zoals het Herbarium, de VES (Vereniging van Economisten in Suriname), KKF (Kamer van Koophandel en Fabrieken) en non-gouvernementele organisaties.
In de komende dagen wordt de laatste feedback nog verwerkt in de ontwerpwet. De derde workshop volgde na een proces van ruim 12 maanden waarin stakeholders via workshops en thematische discussiegroepen de ruimte kregen om hun input te leveren opwil de ontwerpwet. Coster Advocaten heeft deze input, samen met de uitkomsten van hun studies naar onder andere soortgelijke wetgeving in de regio, als ook een gap-analyse van de huidige wet ten opzichte van getekende verdragen, verwerkt in een ontwerpwet.
In deze workshop werd de ontwerpwet doorgenomen en konden stakeholders hun gegeven feedback toelichten. De zaken waarover er geen consensus bereikt is, worden in een apart document vermeld en uiterlijk 31 juli 2018 als één projectdossier klaargemaakt.
Samen met DNA, het Kabinet van de President en het ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB), wordt vervolgens bepaald hoe de indiening van dit wetsproduct zal geschieden.
In het vervolgtraject zullen RGB en DNA hun eigen aanvullende proces van hearings en consultatie volgen om te komen tot het einddoel: in 2018 de vernieuwde natuurwetgeving goedkeuren.
Het eindproduct van het Project Onze Natuur op 1 zal een technisch document zijn.
'De focus van dit proces is steeds geweest om door gezamenlijke inspanning, Suriname zijn voorhoederol qua visie over natuurbeheer terug te geven. Een positie die past bij Suriname als bosrijkste land ter wereld. Ontwikkelingen in eigen land als ook veranderingen over hoe in de wereld gedacht wordt over natuur en natuurbeheer, noodzaken ons land om anders om te gaan met natuur', zegt Erlyn Power, Project Manager-Revision Nature Conservation Law.
Ter informatie (bron: http://www.gov.sr/themas/milieu-en-omgeving/project-onze-natuur-op-1-natuurwet.aspx):
1) Wat betekent Project Onze Natuur op 1?
De naam Project Onze Natuur op 1 verwijst naar het terugkrijgen van de mondiale nummer één positie in denken over natuurbeheer. In de jaren ’50-’70 van de vorige eeuw was Suriname’s natuurwetgeving een van de modernste qua natuurbescherming. Maar anno 2017 is het denken over natuurbeheer verandert.
Project Onze Natuur op 1 verwijst daarnaast naar de waarde van natuurlijk kapitaal ten opzichte van andere niet-duurzame inkomstenbronnen zoals mijnbouw. Die waarde is potentieel veel groter en zou op een centrale plaats moeten staan in ons denken als bosrijkste land ter wereld. Zeker gezien de ontwikkelingen op de carbon credit markt en de roep om de aarde te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering.
2) Wat is het doel van het Project Onze Natuur op 1?
Project Onze Natuur op 1 verwijst daarnaast naar de waarde van natuurlijk kapitaal ten opzichte van andere niet-duurzame inkomstenbronnen zoals mijnbouw. Die waarde is potentieel veel groter en zou op een centrale plaats moeten staan in ons denken als bosrijkste land ter wereld. Zeker gezien de ontwikkelingen op de carbon credit markt en de roep om de aarde te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering.
2) Wat is het doel van het Project Onze Natuur op 1?
De doelstelling van Project Onze Natuur op 1 is om de natuurwetgeving in Suriname aan te passen, zodat:
Aan internationale regelgeving en conventies wordt voldaan (internationaal)
Aan internationale regelgeving en conventies wordt voldaan (internationaal)
Het natuurlijk kapitaal wordt beschermd en duurzame ontwikkeling in Suriname kan worden nagestreefd (nationaal)
De belangen van inheemsen en tribale gemeenschappen als ook andere stakeholders behartigd worden (lokaal)
De huidige natuurbeschermingswetgeving in Suriname stamt uit 1954 en is daarmee te outdated om mee te gaan met recente ontwikkelingen op het gebied van beheer en behoud van natuur.
3) Waarom moet de natuurwetgeving in Suriname worden geüpdate?
De huidige natuurbeschermingswetgeving in Suriname stamt uit 1954 en is daarmee te outdated om mee te gaan met recente ontwikkelingen op het gebied van beheer en behoud van natuur.
3) Waarom moet de natuurwetgeving in Suriname worden geüpdate?
De natuurwetgeving van Suriname stamt uit 1954. Het updaten van de natuurwetgeving zal ervoor zorgen dat:
de bevolking duurzaam gebruik kan maken van de natuur
de bevolking duurzaam gebruik kan maken van de natuur
cultureel erfgoed beschermd wordt
drinkwatervoorraden beschermd worden
biodiversiteit en ecosystemen behouden worden
gevolgen van klimaatverandering gemitigeerd worden
nieuwe manieren van natuur management mogelijk worden, zoals co-management of gemeenschapsbeheer
Suriname voldoet aan verplichtingen uit milieuconventies en internationaal aanvaarde principes voor natuurbeheer
alternatieve financieringsmodellen kunnen worden aangeboord, zoals private conservatiemodellen
Deze zaken zijn met de huidige wetsartikelen momenteel (nog) niet mogelijk.
Deze zaken zijn met de huidige wetsartikelen momenteel (nog) niet mogelijk.
Nationale Volksmuziekschool (NVMS) verhuist naar Stichting Prasoro, Kinderdorpstraat
NVMS in zwaar financieel weer en forse daling aantal leerlingen
De Nationale Volksmuziekschool (NVMS) verhuist van het bisdom aan de Henck Arronstraat naar het gebouw van Stichting Prasoro aan de Kinderdorpstraat. Behalve kinderrijk is de omgeving ook veel rustiger dan de huidige, aldus de Ware Tijd vandaag, woensdag 17 juli 2018.
De school start na de grote vakantie in het gebouw van de stichting, dat in de buurt ligt van het vliegveld te Zorg en Hoop. Omdat de lessen in de late middag- en avonduren worden verzorgd, zal de school geen last hebben van vertrekkende vliegtuigen, omdat dat veelal in de ochtend is.
Na twaalf en een half jaar moet de school verhuizen, omdat zij de huurgelden aan het bisdom niet meer kan betalen. De NVMS kreeg wel toestemming van het bisdom om tot eind van dit schooljaar lessen te verzorgen.
Vanwege de slechte economische situatie in het land kwam de school in financiële problemen. Behalve de stopzetting van de overheidssubsidie vanaf eind 2016, nam het aantal cursisten ook sterk af. Van de ruim negenhonderd cursisten heeft de school nu ongeveer vierhonderd over.
De Nationale Volksmuziekschool (NVMS) verhuist van het bisdom aan de Henck Arronstraat naar het gebouw van Stichting Prasoro aan de Kinderdorpstraat. Behalve kinderrijk is de omgeving ook veel rustiger dan de huidige, aldus de Ware Tijd vandaag, woensdag 17 juli 2018.
De school start na de grote vakantie in het gebouw van de stichting, dat in de buurt ligt van het vliegveld te Zorg en Hoop. Omdat de lessen in de late middag- en avonduren worden verzorgd, zal de school geen last hebben van vertrekkende vliegtuigen, omdat dat veelal in de ochtend is.
Na twaalf en een half jaar moet de school verhuizen, omdat zij de huurgelden aan het bisdom niet meer kan betalen. De NVMS kreeg wel toestemming van het bisdom om tot eind van dit schooljaar lessen te verzorgen.
Vanwege de slechte economische situatie in het land kwam de school in financiële problemen. Behalve de stopzetting van de overheidssubsidie vanaf eind 2016, nam het aantal cursisten ook sterk af. Van de ruim negenhonderd cursisten heeft de school nu ongeveer vierhonderd over.
65% Van de VWO-examenkandidaten is direct geslaagd, tegen 54% in 2017
Ministerie: Eindexamenresultaten van het schooljaar 2017-2018 zijn 'gemiddeld'
Het slagingspercentage van het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (VWO), zonder de resultaten van de herexamenkandidaten, ligt hoger dan vorig schooljaar. Er is al een stijging van 11% genoteerd. Dit percentage gaat nog oplopen na het herexamen. 65% Van de VWO-examenkandidaten is direct geslaagd, terwijl het slagingspercentage vorig jaar 54% bedroeg. . De cijfers zijn maandagavond vrijgegeven door het ministerie via het Nationaal Informatie Instituut, aldus Starnieuws dinsdag 17 juli 2018.
Het Arthur A. Hoogendoorn Atheneum (AAHA) heeft de meeste geslaagden op VWO-niveau, 91% Is direct geslaagd, gevolgd door de Scholengemeenschap Nickerie met 90% geslaagden, het E.P. Meyer Lyceum met 71% geslaagden.
Vorig jaar had het AAHA ook al het hoogste percentage namelijk 89%, gevolgd door Scholengemeenschap Tamanredjo met 67% en het J. C. de Miranda Lyceum 63% direct geslaagden.
Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur stelt dat de eindexamen resultaten van het schooljaar 2017-2018 'gemiddeld' te noemen zijn. De cijfers zijn maandagavond vrijgegeven door het ministerie via het Nationaal Informatie Instituut.
Het percentage van het HAVO (Hoger Algemeen Vormend Onderwijs) blijft onveranderd in vergelijking met het schooljaar 2016-2017. In beide leerjaren slaagde 44% van de kandidaten meteen. De Scholengemeenschap Sanatan Dharm noteert voor dit jaar het hoogste percentage direct geslaagden en wel 66%, gevolgd door de Scholengemeenschap Nickerie met 54%. Op de derde positie staat het Henri Dahlberg college met een slagingspercentage van 52%.
Vorig jaar had de Scholengemeenschap Maho het hoogst aantal direct geslaagden namelijk 59%, gevolgd door de Scholengemeenschap Nickerie met 52% en de Henri Hassankhan Scholengemeenschap met 50%. Met de resultaten van de herexamen kandidaten zullen de resultaten verwachtbaar hoger komen te staan.
Op de Pedagogische Instituten is van de 349 kandidaten 50% direct geslaagd. Het beste resultaat werd behaald op het Pedagogisch Instituut Nickerie, waar 70% van de kandidaten meteen de eindstreep behaalden.
Op het Albert Cameron Instituut slaagde slechts 38% van de leerlingen meteen. Imeao telde zowel voor de avond- als de dagopleiding 108 examenkandidaten. Hiervan zijn 49 direct geslaagd. Voor de avond opleiding betekent dit een percentage van 35% direct geslaagden en voor de dagopleiding 70%.
Het slagingspercentage van het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (VWO), zonder de resultaten van de herexamenkandidaten, ligt hoger dan vorig schooljaar. Er is al een stijging van 11% genoteerd. Dit percentage gaat nog oplopen na het herexamen. 65% Van de VWO-examenkandidaten is direct geslaagd, terwijl het slagingspercentage vorig jaar 54% bedroeg. . De cijfers zijn maandagavond vrijgegeven door het ministerie via het Nationaal Informatie Instituut, aldus Starnieuws dinsdag 17 juli 2018.
Het Arthur A. Hoogendoorn Atheneum (AAHA) heeft de meeste geslaagden op VWO-niveau, 91% Is direct geslaagd, gevolgd door de Scholengemeenschap Nickerie met 90% geslaagden, het E.P. Meyer Lyceum met 71% geslaagden.
Vorig jaar had het AAHA ook al het hoogste percentage namelijk 89%, gevolgd door Scholengemeenschap Tamanredjo met 67% en het J. C. de Miranda Lyceum 63% direct geslaagden.
Klik op overzichten voor leesbaar exemplaar. |
Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur stelt dat de eindexamen resultaten van het schooljaar 2017-2018 'gemiddeld' te noemen zijn. De cijfers zijn maandagavond vrijgegeven door het ministerie via het Nationaal Informatie Instituut.
Het percentage van het HAVO (Hoger Algemeen Vormend Onderwijs) blijft onveranderd in vergelijking met het schooljaar 2016-2017. In beide leerjaren slaagde 44% van de kandidaten meteen. De Scholengemeenschap Sanatan Dharm noteert voor dit jaar het hoogste percentage direct geslaagden en wel 66%, gevolgd door de Scholengemeenschap Nickerie met 54%. Op de derde positie staat het Henri Dahlberg college met een slagingspercentage van 52%.
Vorig jaar had de Scholengemeenschap Maho het hoogst aantal direct geslaagden namelijk 59%, gevolgd door de Scholengemeenschap Nickerie met 52% en de Henri Hassankhan Scholengemeenschap met 50%. Met de resultaten van de herexamen kandidaten zullen de resultaten verwachtbaar hoger komen te staan.
Op de Pedagogische Instituten is van de 349 kandidaten 50% direct geslaagd. Het beste resultaat werd behaald op het Pedagogisch Instituut Nickerie, waar 70% van de kandidaten meteen de eindstreep behaalden.
Op het Albert Cameron Instituut slaagde slechts 38% van de leerlingen meteen. Imeao telde zowel voor de avond- als de dagopleiding 108 examenkandidaten. Hiervan zijn 49 direct geslaagd. Voor de avond opleiding betekent dit een percentage van 35% direct geslaagden en voor de dagopleiding 70%.
Surinaams vriendengroepje al drie maanden in Belgische cel voor groepsverkrachting
Slachtoffer (20) doet pas na vier maanden aangifte van groepsverkrachting
Drie Surinaamse twintigers zitten al drie maanden in de cel op verdenking van een groepsverkrachting in Merksem, Antwerpen. Een vierde minderjarige verdachte valt onder de jeugdrechter, aldus de Belgische krant Het Laatste Nieuws vrijdag 13 juli 2018.
De feiten vonden bijna een jaar geleden plaats in het appartement van een Surinaamse jongen in Merksem. Na een nachtje stappen zouden drie vrienden in het appartement van Alfredo G. wachten op de eerste bus. Ook de vriendin van G. was bij hen. Het meisje (20) had er seks met haar vriend en ook met Anthoin J., George D. en een 17-jarige.
Een week na het feit stapte het meisje naar het ziekenhuis voor een medisch onderzoek en pas vier maanden later durfde ze bij de politie een klacht in te dienen wegens groepsverkrachting. De politie arresteerde de vier Surinaamse vrienden uit Antwerpen midden april.
De jongens gaven toe dat zij die nacht seks hadden gehad met het meisje, maar dat zou volgens hun gebeurd zijn met haar volledige instemming. Het slachtoffer spreekt dat tegen.
Volgens Jonathan Bogaerts, advocaat van Alfredo G., is dit een verhaal van woord-tegen-woord. 'Het blijft vreemd dat het meisje pas na vier maanden aangifte heeft gedaan.' De jongens zitten al drie maanden in de cel. De raadkamer wilde ze vrijlaten met een elektronische enkelband, maar het Parket steekt daar een stokje voor. 'De drie jongeren blijven in de cel', aldus de advocaat.
Drie Surinaamse twintigers zitten al drie maanden in de cel op verdenking van een groepsverkrachting in Merksem, Antwerpen. Een vierde minderjarige verdachte valt onder de jeugdrechter, aldus de Belgische krant Het Laatste Nieuws vrijdag 13 juli 2018.
De feiten vonden bijna een jaar geleden plaats in het appartement van een Surinaamse jongen in Merksem. Na een nachtje stappen zouden drie vrienden in het appartement van Alfredo G. wachten op de eerste bus. Ook de vriendin van G. was bij hen. Het meisje (20) had er seks met haar vriend en ook met Anthoin J., George D. en een 17-jarige.
Een week na het feit stapte het meisje naar het ziekenhuis voor een medisch onderzoek en pas vier maanden later durfde ze bij de politie een klacht in te dienen wegens groepsverkrachting. De politie arresteerde de vier Surinaamse vrienden uit Antwerpen midden april.
De jongens gaven toe dat zij die nacht seks hadden gehad met het meisje, maar dat zou volgens hun gebeurd zijn met haar volledige instemming. Het slachtoffer spreekt dat tegen.
Volgens Jonathan Bogaerts, advocaat van Alfredo G., is dit een verhaal van woord-tegen-woord. 'Het blijft vreemd dat het meisje pas na vier maanden aangifte heeft gedaan.' De jongens zitten al drie maanden in de cel. De raadkamer wilde ze vrijlaten met een elektronische enkelband, maar het Parket steekt daar een stokje voor. 'De drie jongeren blijven in de cel', aldus de advocaat.
Abonneren op:
Posts (Atom)