'Zij wilden ook alle hout eerst kappen en als rondhout verkopen'
De enige reden waarom het Indiase palmoliebedrijf Foods, Fats & Fertilizers (FFF) al jaren wacht op een beschikking voor 40.000 hectare grond te Apoera om te kunnen beginnen met de productie van palmolie, is omdat de belangen van Suriname onvoldoende gewaarborgd waren. Dit zegt parlementariër en NDP-hoofdbestuurslid Rachied Doekhie vandaag, maandag 11 juni 2018, in het Dagblad Suriname.
Een nieuwe raamovereenkomst met het Indiase palmoliebedrijf is volgens vicepresident Ashwin Adhin nu wel rond. Het is volgens de Adhin de bedoeling om de raamovereenkomst, waarbij ook Investsur betrokken is geweest, te tekenen tijdens het staatsbezoek van de Indiase president Ram Nath Kovind op 19, 20 en 21 juni.
In het nieuw akkoord komen beide partijen aan hun trekken. Doekhie voert aan, dat hij tijdens de regeerperiode Bouterse-Ameerali als special afgezant van president Desi Bouterse naar India is geweest om verdere gesprekken hierover te voeren, omdat het in eerste instantie als ‘een prachtig project’ was gepresenteerd. De NDP’er benadrukt, dat achteraf pas bleek dat FFF niet alleen een beschikking voor het stuk grond wilde hebben, maar hiermee van plan was eerst de 40.000 hectare in Apoera in het buitenland te verpanden en de verkregen middelen dan hier in het nog op te zetten bedrijf te investeren. Daarnaast eiste het palmoliebedrijf dat de belastingafdrachten aan de staat drastisch moesten worden verlaagd.
'De eerste indrukken waren dat zij hier met 200 miljoen Amerikaanse dollar uit eigen middelen zouden komen. Ik, Mohamed Rachied Doekhie, kon mij niet daarom vinden in de uitverkoop van Surinaams grond en de Surinaamse belangen.'
Wat zaken van kwaad tot erger hebben gemaakt, is dat het buitenlands bedrijf zich op het standpunt stelde, dat deze voorwaarden in De Nationale Assemblee moesten worden bekrachtigd. De NDP’er kijkt daarom met veel belangstelling uit naar de nieuwe raamovereenkomst die volgens de vicepresident als voorbeeld moet dienen voor andere investeringen op dit gebied.
De NDP’er stelt verder, dat FFF ook de ogen gericht had op het hout uit de Surinaamse bossen. 'Zij wilden ook alle hout eerst kappen en als rondhout verkopen. Toen wij ons daarin niet konden vinden, stelden zij voor dat wij het hout mochten behouden onder de voorwaarde dat Suriname zelf de 40.000 hectare voor ze moest schoonmaken. Deze schoonmaak zou ons wat aardige miljoenen gaan kosten', benadrukt Doekhie.
Volgens Doekhie heeft hij dagen en wekenlang achter deze zaak gezeten om alsnog een prachtig project voor Suriname te kunnen bewerkstelligen. Er zou een fabriek worden opgezet in Para en zouden zo’n 4.000 banen worden gecreëerd. 'Ik ben op mijn eigen kosten naar India geweest en heb alles tijdens mijn verblijf daar ook zelf bekostigd. In 2012 heeft ex-minister Ginmardo Kromosoeto van RGB (Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer) opnieuw een overeenkomst getekend met het bedrijf. Onder de voorwaarde dat FFF het stuk terrein niet mocht verpanden, mochten zij gelijk een aanvang maken met hun werkzaamheden. We zijn belazerd en voor de gek gehouden, dus wij zijn niet meegegaan met wat zij willen.'
Volgens de NDP’er zou het niet juist zijn om FFF een speciale regeling te geven, terwijl voor andere bedrijven standaardregels gelden.
In 2008 had de topman van FFF, Sanjay Goenka, de eerste intentieverklaring getekend met de toenmalige landbouwminister Kermechend Raghoebarsing in de regeerperiode Venetiaan-Sardjoe. 'Deng mang leki Raghoebarsing go tap’ lantikosten na India, njang, dringi. Toen hebben zij deze mensen ook niets gegeven. Waarom heeft Nieuw Front ze die beschikking toen niet gegeven? Het verbaast mij daarom, dat VHP’ers als Mahinder Jogi nu hoog van de toren blazen dat de regeringen Bouterse-I en -II tegen Indiase ondernemers zijn', aldus Doekhie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten