'Wat in Costa Rica trots wordt
aangeprezen als regenwoud is voor sommige Surinamers hun achtererf!'
'Bovendien biedt Costa Rica de toerist een bos, dat het heeft moeten
herstellen, aanplanten, Suriname daarentegen
heeft het echte switi ongerepte bos'
Vroeger kon ik er een hekel aan hebben wanneer een neef of mati na
verblijf in het buitenland (soms slechts voor een jaartje) bij terugkeer
kwam ‘afgeven’ op Suriname en wel met een zwaar accent, omdat ze betere
zaken gezien hadden. Dat het verblijf of werken in het buitenland zijn
voordelen heeft, is nu evident voor mij. Niet alleen heb je de kans om
persoonlijk jouw grenzen te verleggen, je ziet eveneens eerste hands hoe
mensen zaken anders aanpakken zonder afgeleid te worden door de waan
van de dag. Zo ook tijdens mijn missie naar Costa Rica van afgelopen
week.
Via dit artikel wil ik de voor mij meest opvallende ervaringen van deze
missie delen, op weg naar verbetering in onze eigen situatie. Van 5-15
januari is een parlementaire delegatie aangevuld met vertegenwoordigers
van de overheid, de VES en het herbarium op uitnodiging van de minister
van Milieu van Costa Rica op een werkmissie. Onderwerp van gesprek: Natural capital management in the context of international agreements.
Tegen de achtergrond van het diversifiëren van onze economie alsook het
creëren van welvaart en welzijn voor eenieder, zei ik al eens “wanneer
wij de natuur op 1 zetten, zetten wij onze toekomst op 1”. Costa Rica is
hiervan een voorbeeld.
Dit is een land met US$ 2 miljard inkomsten aan ecotoerisme per jaar
(4,5% van het BBP). Een directe inkomstenbron vanuit het natuurlijk
kapitaal. Dit is het gevolg van een enorme omwenteling voor dit kleine
land dat enkele jaren geleden nog bijna volledig was ontbost, omdat
toentertijd de gedachte was dat houtkap en industrie de enige manier was
om tot ontwikkeling te geraken. Een nationaal herbebossingsprogramma is
nu uitgegroeid naar een ecotoerisme walhalla.
Het is een lust om te ervaren hoe het volk van Costa Rica, van
regeringsfunctionaris tot burger, eensgezind werkt aan de opbouw van hun
land, volgens een zelfde visie, dat de natuur door iedereen van groot
tot klein beschermd moet worden, omdat het de basis is voor hun
economie.
Ik was dan ook enthousiast om al dat natuurschoon dat miljoenen
toeristen van over de hele wereld alsook wetenschappers trekt, zelf te
ervaren. Maar, wat schetst mijn verbazing? Wat in Costa Rica trots wordt
aangeprezen als regenwoud is voor sommige Surinamers hun achtererf! Wij
hebben daarnaast vele malen meer biodiversiteit (dier- en plantsoorten).
Bovendien biedt Costa Rica de toerist een bos, dat het heeft moeten
herstellen, aanplanten en dat dus nog groeiende is. Suriname daarentegen
heeft het echte switi ongerepte bos. Het groenste, oftewel bosrijkste,
land ter wereld met >93 % forest cover, zijn kreken en rivieren.
Wanneer Costa Rica in enkele decennia de omschakeling heeft gemaakt van
bijna kaalkap naar een florerende economie met als basis
natuurmanagement; dan lijkt het mij dat wij ook moeten inzien dat wij de
natuur kunnen inzetten als katalysator van onze economische
ontwikkeling. Én dat wij ons huiswerk dienen te maken op het gebied van
wetgeving en beleidsontwikkeling.
Een concreet voorbeeld hiervan is de carbon market, waarbij landen
bereid zijn om Suriname te betalen voor de diensten (zoals opslag van
CO2, produceren van zuurstof) die het levert aan de wereld. Het grootste
deel van de wereldgemeenschap heeft zich gecommitteerd om de opwarming
van de aarde onder de 2 graden Celsius te houden. Wetenschappers hebben
er meermalen op gewezen dat de mensheid dit streven niet zal halen
zonder de specifieke bijdrage van onze bossen in Suriname. Er zijn zeer
bescheiden calculaties dat Suriname alleen aan zijn bijdrage aan de
wereld US$ 200 miljoen op jaarbasis zal kunnen verdienen. Dat is dus nog
zonder de opbrengsten van bijvoorbeeld een goed opgezette ecotoerisme
branche en de productie van bosbijproducten.
Dit vergt echter wel enige inspanning. Gelden zullen nimmer loskomen
indien wij niet onze wetgeving in orde maken. Dit houdt onder andere in
om voor eens en altijd vast te stellen hoe wij omgaan met onze inheemsen
en andere in stamverband levende volkeren alsook een update van de
natuurwetgeving om mee te gaan met internationale afspraken en modernere
manieren van natuurmanagement. Ik ondersteun daarom het proces van
herschrijven van onze natuurwetgeving (Project Onze Natuur op 1) – dat
het afgelopen jaar gestart is – van harte.
Ik sluit af door een veelzeggende (vriendelijk en onschuldige) uitspraak
van een Costa-Ricaan die ik ontmoette met u te delen: “Stiekempjes hoop
ik dat de ogen van landen als Suriname nooit opengaan, anders is het
voor ons gedaan.” Mijn ogen en die van mijn collega’s zijn open. Ik hoop
dat we nog in het 2e kwartaal van dit jaar kunnen overgaan tot
goedkeuring van een moderne natuurwet die als katalysator zal werken
voor ontwikkeling.
Roché Ray Hopkinson Sr.
Lid van de Nationale Assemblee
(NDP fractie)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten