Bee (ABOP): 'Geschil districtscommissaris Daniel en districtsraad niet bevorderlijk voor ontwikkeling Marowijne'

'Ik adviseer beide partijen zo spoedig mogelijk bijeen te komen om pijnpunten te bespreken'


Assembleelid Marinus Bee (ABOP) vindt het geschil tussen districtscommissaris Freddy Daniel van Marowijne en de districtsraad niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van het district. 'Als Assembleelid van het district verwacht ik dat in deze tijd van crisis instituten in het district juist goed met elkaar samenwerken met het in acht nemen van wettelijke regeling. In de eerste plaats kan de dc niet aangeven dat hij vergaderingen bijeen roept wanneer hij de behoefte daartoe heeft', zegt Bee vandaag, donderdag 4 januari 2018, op Starnieuws.

In de Wet Regionale Organen 1989 is het dwingend voorgeschreven in artikel 11 lid 1, dat de districtsraad minstens één keer per maand vergadert en voorts zo dikwijls de districtscommissaris zulks nodig oordeelt dan wel op met redenen omkleed verzoek van tenminste vier leden. Het kan volgens Bee nooit voorkomen, dat de districtsraad slechts twee keren per jaar heeft vergaderd en dat er onenigheid hier omtrent kan ontstaan.

'Ik adviseer beide partijen dan zo spoedig mogelijk bijeen te komen om de pijnpunten te bespreken en ter ontwikkeling van het district de handen ineen te slaan. Mocht deze situatie aanhouden adviseer ik de leden om de president, de minister van Regionale Ontwikkeling en het parlement schriftelijk in kennis te stellen van de situatie en dat er voor een oplossing gezorgd kan worden. De districtsraad moet dit spoedig doen, want artikel 60 lid 1 en 2 geeft aan dat als de raad niet functioneert De Nationale Assemblee uit haar midden een commissie van drie leden aanwijst die de bevoegdheden van de districtsraad tijdelijk uitoefenen.'

Als lid van de ABOP houdt Bee er rekening mee, dat dit een strategie kan zijn om de districtsraad buiten spel te zetten aangezien de districtscommissaris een NDP'er is. 

'We moeten als bestuurders boven partijen kunnen staan dus wanneer Daniel werkarmen en commissies installeert om hem in zijn werk te ondersteunen, moet hij weten dat deze commissies geen wettelijke basis hebben en dat de districts-, ressortraad, districtsbestuur en de bestuursdienst de instituten zijn die wettelijke bevoegdheden hebben. Ik hoop dat de partijen snel voor een oplossing kunnen zorgen, want in het kader van het decentralisatieproces moet straks een districtsplan worden ingediend door de districtsraad.'