zondag 21 april 2013

Aanpak transport en opslag gevaarlijk (chemisch) afval verloopt stroperig

Suriname worstelt al vele, vele jaren met afval

Nog steeds geen Afvalstoffen- en Milieuwet

Werkgroepen en plannen leiden niet tot concreet effectief beleid

21-04-2013 Door: Paul Kraaijer


Paramaribo – De directeur van het zogenoemde directoraat Milieu van het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM), Henna Uiterloo, heeft op 1 maart 2013 een werkgroep ‘Beheer van het grensoverschrijdend transport van gevaarlijk afval’ ingesteld. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het directoraat Milieu en van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS).

De voornaamste taak is het directoraat en ATM adviseren en assisteren bij het uitstippelen van beleid op het gebied van het transport van gevaarlijk afval over landsgrenzen.

Gebleken is, aldus het ministerie, dat de opslag, het transport en de manier van omgaan met chemicaliën en gevaarlijk afval in Suriname nog niet helemaal op verantwoorde wijze gebeurt. Suriname bezit ook nog geen adequate faciliteiten om vervallen chemicaliën en gevaarlijk afval op milieuvriendelijke wijze op te slaan en te verwerken. Om deze zaken effectief aan te kunnen pakken zal de regering haar beleid richten op het terugdringen van de hoeveelheid afval die geproduceerd wordt, zo liet ATM begin maart van dit jaar weten.

Ook zal het grensoverschrijdend transport en het gebruik van chemicaliën en gevaarlijk afval constant gemonitord worden. Bovendien zullen nationale maatregelen geformuleerd worden voor het verantwoord opslaan van chemicaliën en gevaarlijk afval en het transport daarvan.

Milieuwetgeving laat al jaren op zich wachten
Een werkgroep moet nu dus de aanzet zijn voor de aanpak van opslag en transport van chemicaliën en gevaarlijk afval in Suriname. Beter laat dan nooit zullen we maar zegen, maar wetgeving laat al jaren op zich wachten.

Feitelijk werd de aanzet al gegeven in augustus vorig jaar, toen het directoraat Milieu van het ministerie van ATM met een eigen persbericht op 24 augustus 2012 ‘Verantwoord chemicaliënbeheer in Suriname’ aandacht besteedde aan chemicaliën in het land'. De regering liet via haar persbericht weten, dat zij met het prioject ‘Suriname/UNDP/UNEP partnership initiative for the integration of Sound Management of Chemicals into development planning and processes: Quick Start Programme (het SAICM/QSP-project)’ het initiatief had genomen om te komen tot een verantwoord chemicaliënbeheer in Suriname. Suriname ontving hiervoor 250.000 Amerikaanse dollar. ‘Het SAICM/QSP-project heeft tot doel het versterken van de nationale capaciteit om verantwoord chemicaliënbeheer te doen integreren in economische planning en besluitvormingsprocessen. De duur van dit project is gesteld op 16 maanden en is van start gegaan op 24 november 2011.’

 

De implementatie van het SAICM/QSP-project zou door het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu worden gecoördineerd.
‘Het beleid omtrent chemicaliën, welke onderdeel is van het milieubeleid van het Ministerie van ATM, is gericht op het continu monitoren van de import van chemicaliën, alsook het duurzaam gebruiken en beheren van chemicaliën in Suriname middels het opzetten van een gedegen database, het aangaan en onderhouden van een sterke samenwerking met instanties die direct betrokken zijn bij chemicaliënbeheer en het continu geven van voorlichting’, zo is te lezen in het bericht van de afdeling Milieu van het ministerie van ATM van 24 augustus vorig jaar.

Met de mededeling van ATM in augustus 2012 leek het ministerie een eerste stap te zetten in de uitvoering van het regeringsbeleid. In het in februari 2012 door de regering gepresenteerde ‘Ontwikkelingsplan 2012 – 2016 – Suriname in Transformatie’ is een apart hoofdstuk ‘6.3.2. Chemicaliënbeheer’ opgenomen. Daarin stelt de regering onder andere:  
‘Gebleken is dat de import, het gebruik, de opslag, de distributie en het transport van chemicaliën in Suriname veelal op onverantwoorde wijze plaatsvinden. Ook bevinden zich op verschillende locaties in Suriname voorraden van gevaarlijk chemisch afval die jarenlang onverantwoord zijn opgeslagen en waarvoor er nog geen geschikte verwijderingsmethoden (onder andere verwerking en export) bestaan. Door de grote verscheiden heid aan problemen met betrekking tot het chemicaliënbeheer worden de negatieve gevolgen nog moeilijker te overzien, waardoor het milieu en de gezondheid van de mens nog meer in gevaar komen.’

Verder maakte de regering Bouterse-Ameerali in haar document bekend dat haar beleid zich in de periode 2012-2016 zal richten op ‘het continu monitoren van de import en het gebruik van chemicaliën, het formuleren van nationale maatregelen zodat opslag, gebruik en eventueel transport (voor verwerking naar het buitenland) van reeds geïdentificeerde gevaarlijke chemicaliën, zoals POP’s (Persistent Organic Pollutants), op een verantwoorde wijze geschieden.’

Maar wat hebben de regering, het ministerie van ATM en het NIMOS tot vandaag de dag, 21 april 2013, gedaan op het terrein van chemicaliën en gevaarlijk afval?

‘Triest gesteld met chemisch afval in Suriname’
ATM-beleidsmedewerkster Anuradhada Khoen Khoen liet op 7 maart 2011 via Starnieuws weten dat het triest is gesteld met chemisch afval in Suriname. Het ministerie van ATM) had toen ‘vergevorderde stappen gezet voor een nieuwe structuur om chemische stoffen en chemisch afval die in Suriname voorkomen te lokaliseren’. Ook de verwerking en aanpak van chemisch afval zouden terug te vinden zijn in de nieuwe structuur.

Een maand eerder had het Surinaamse parlement, de Nationale Assemblee, haar goedkeuring gegeven aan de regering voor het ondertekenen van het Verdrag van Basel en van Stockholm.

Op basis van deze twee verdragen zou verder gewerkt kunnen worden aan het lokaliseren, opslaan en verwerken van chemische stoffen en afvalmaterialen die schadelijk zijn voor mens en milieu. Het verdrag van Basel handelt over de wettelijke regeling voor de uitvoer van uiterst gevaarlijke stoffen. In Suriname zijn op verschillende locaties dergelijke stoffen opgeslagen.
Bij het Stockholm Verdrag gaat het om de bestrijding van Persistente Organische Verontreinigers (POP's). Verschillende schadelijke chemicaliën veroorzaken wereldwijd ernstige milieuproblemen. Sommige kunnen zelfs vele jaren nadat ze terecht zijn gekomen in het milieu nog negatieve effecten hebben. POP's zijn geen stoffen die van nature in het milieu voorkomen. Ze zijn door de mens gemaakt. In de Stockholm Conventie zijn de gevaarlijkste POP's vastgelegd. Dit verdrag heeft als doel milieuverontreiniging door POP's te voorkomen of te beperken. Suriname ondertekende in mei 2002 samen met 150 landen de Stockholm Conventie, maar had deze nog niet geratificeerd.

Tijdens de behandeling van beide verdragen in De Nationale Assemblee beloofde minister Ginmardo Kromosoeto van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) na de aanname, dat spoedig ook de algemene nationale milieuwet aan het college zou worden aangeboden. Die wet zal meteen ook inspelen op de twee internationale verdragen. Dat was dus in februari 2011 en de Milieuwet is nog steeds niet beland in het parlement ter behandeling.

ATM erkent: 'Op vuilstort Ornamibo wordt naast huisvuil ook chemisch afval gedumpt’
Volgens Anuradhada Khoen Khoen, begin maart 2011, is het enorm triest gesteld met vrijwel alle aspecten van chemisch materiaal en afval in Suriname. Van import, productie tot opslag en verwerking. ‘Als we alleen al kijken naar de algemene vuilstortplaats Ornamibo. Daar worden naast huisvuil waarvoor het is bestemd, ook alle soorten schadelijk chemisch afval gedumpt. Dat is erg triest.’

NIMOS: Onbekend hoeveel schadelijk afval wordt gestort te Ornamibo
Naast het trage handelen door ATM, kan ook van het NIMOS niet echt gezegd worden dat het een alert en milieubewust instituut is. Het NIMOS opereert vooralsnog vooral op papier en participeert slechts, neemt deel aan, maar neemt zelden eigen initiatief.

Ooit, een paar jaar geleden, schreef Sandra Bihari ‘Education & Awareness Officer NIMOS’ een stuk met als titel ‘Ons huidig beleid t.a.v. gevaarlijk afval'. Daarin wordt in de inleiding een aantal soorten gevaarlijk afval benoemd, zoals zware metalen, polychloorbifenylen (PCB’s), (landbouw) chemicaliën, afgewerkte olie, oliefilters, batterijen, accu’s, oplosmiddelen en gevaarlijk afval. Opmerkelijk in haar stuk is de vermelding dat radioactief afval ‘weliswaar gevaarlijk is’, maar dat het niet valt onder gevaarlijk afval.
Ook op z’n zachtst gezegd opmerkelijk is het volgende tekstdeel: ‘Van de totaal geschatte hoeveelheid huishoudelijk en bedrijfsafval (plus minus 120.000 ton per jaar) welke gestort wordt op de vuilstortplaats Ornamibo is niet bekend hoeveel hiervan gevaarlijk is, aangezien er geen scheiding van het afval plaatsvindt alvorens deze wordt gedumpt. Voor gevaarlijk afval geldt dat zij in het algemeen naar categorie gescheiden, ingezameld, opgeslagen en bewerkt of verbrand moet worden. Vanwege de schadelijke bestanddelen mag gevaarlijk afval niet bij het gewone afval worden opgeslagen. Momenteel zijn er geen specifieke wettelijke bepalingen die het totaal proces vanaf de lozing of inzameling tot de verwerking van afval, inclusief gevaarlijk afval, regelen.’

Beperkte informatie op website NIMOS

Verder schrijft de NIMOS-medewerkster, dat regulering van gevaarlijk afval dringend vereist is in het belang van mens en milieu. ‘Momenteel is niet bekend hoeveel en welke soorten gevaarlijk afval er vrijkomen in bedrijven en huishoudens omdat er geen meldingsplicht bestaat omtrent de aard, de hoeveelheid en andere gegevens. Door instanties als het NIMOS en de ADEK (Anton de Kom Universiteit van Suriname) is gepoogd om d.m.v. onderzoeken nadere gegevens te verkrijgen. Helaas zijn het bij pogingen gebleven, aangezien een aantal bedrijven geweigerd heeft de gevraagde informatie te verschaffen en deze bedrijven correct aanvoeren dat zij hiertoe wettelijk niet verplicht zijn.’

Papieren tijger
Uit niets blijkt echter wat het NIMOS actief heeft ondernomen om er bijvoorbeeld achter te komen, door bijvoorbeeld het houden van steekproeven, hoeveel gevaarlijk afval terechtkomt op de bekende vuilstort Ornamibo of bij welke bedrijven welke soorten van gevaarlijk afval vrijkomen bij bijvoorbeeld productieprocessen. Het NIMOS lijkt een papieren tijger. De website laat vooral veel oude informatie zien. Enige actuele informatie is niet of nauwelijks aanwezig. De burger wordt slecht door dit milieuinstituut geïnformeerd over allerlei belangrijke milieu gerelateerde zaken.

Suriname weet zich geen raad met afvalstroom
Suriname kampt al vele jaren met een afvalprobleem in algemene zin, voornamelijk door slecht en laks beleid. Dat leidde in het voorjaar van 1999 al tot irritatie in ‘Den Haag’. Toenmalig minister Evelien Herfkens van Ontwikkelingssamenwerking was het zelfs zat om geld te steken in Surinaamse projecten die moeizaam verliepen door slecht beleid in Paramaribo.

De Volkskrant besteedde hieraan op 3 maart dat jaar aandacht:

‘Acht missies stuurde Nederland in vier jaar naar Suriname om het afvalprobleem van groot-Paramaribo op te lossen. Maar op de laatste dag van 1998, toen het ontwikkelingsproject al moest zijn voltooid, was de vuilverwerking van Paramaribo geen greintje verbeterd. Suriname faalde jammerlijk in het nakomen van gemaakte afspraken’, aldus berichtte de krant.  

‘Zo wees de Surinaamse regering pas op 30 december, een dag voor de deadline, een stortlocatie aan. De verzelfstandiging van het Surinaamse afvalbedrijf, een andere belangrijke voorwaarde, was helemaal niet rond. Het afvalbedrijf had niet eens een kantoor. En een nieuwe Afvalstoffenwet is nog altijd niet goedgekeurd door het parlement. Nederland stopte onlangs de financiering van het mislukte project, maar minister R. Mangal van Openbare Werken wil gewoon doorgaan. Alleen. De vijf miljoen gulden die nu ontbreken, zo verklaarde de minister trots, moet dan maar ergens op zijn begroting worden gevonden.’

Anno april 2013 heeft Suriname nog steeds geen Afvalstoffenwet – Concept lag in november 2007 al bij OW.....
Al begin november 2007 liet de directeur Vuilverwerking bij het ministerie van Openbare Werken, Bholanath Narain, weten dat de concept Afvalstoffenwet bij de Raad van Ministers lag voor commentaar. De Afvalstoffenwet zou volgens hem gesynchroniseerd zijn met de Milieuwet en de hele keten van vergunning tot controle op vuilverwerkingsactiviteiten zou erin zijn opgenomen. Via de Ware Tijd van 7 november 2007  beloofde Narain dat bij de inwerkingtreding van deze wet een grootscheepse voorlichtingscampagne zou worden opgezet, waarin burgers ingelicht zouden worden over de noodzaak van hygiëne, en gemotiveerd worden te helpen bij het proces het land schoon te houden.

Maar, eind oktober 2009 was er nog steeds geen wet. Toenmalig minister van Openbare Werken, Ganeshkoemar Kandhai, zei in de tweede week van oktober 2009 dat het ministerie bezig geweest was met een concept Afvalstoffenwet. Die was op dat moment gereed, maar de minister was niet in staat om concreet te zeggen of het binnen de regeerperiode haalbaar zou zijn om de wet goedgekeurd te krijgen door De Nationale Assemblee.

Inmiddels is het bijna mei 2013 en Suriname beschikt nog steeds niet over milieuwetgeving...

ATM reageert niet
Henna Uiterloo, directeur directoraat Milieu van ATM, zond ik op 9 april ter beantwoording de volgende vragen:

1) Hoe vorderen de werkzaamheden van de werkgroep ‘Beheer van het grensoverschrijdend transport van gevaarlijk afval’? 
2) Hoe is het SAICM/QSP-project afgerond en wat zijn de resultaten ervan? 
3) Zijn inmiddels chemische stoffen en chemisch afval in het land gelokaliseerd? 
4) Wat is de actuele stand van zaken rond de Milieuwet? Tijdens de behandeling gisteren in De Nationale Assemblee van de twee gouddeals kwam deze wet, en dan vooral de vraag naar de stand van zaken, ook ter sprake.

Het ministerie heeft tot heden (nog) niet de moeite genomen om te reageren op een paar concrete vragen. Geen reactie is echter ook een reactie, een heel duidelijke reactie....